Een verloren wereld in kaart.
1777. Vlak voor de Franse en industriële revolutie zijn onze contreien in Oostenrijkse handen. En het is deze Weense keizer en zijn Habsburgse landvoogden die wetenschapper Ferraris de opdracht geven het gebied dat later België zou worden in kaart te brengen. Met de hulp van honderden agenten gaat hij aan de slag. Een zeer verfijnde, allesomvattende kaart was het resultaat. Enkele jaren terug kwam deze atlas, dankzij Lannoo en het nationaal archief, eindelijk in publicatie voor het grote publiek. Een boeiende inleiding geeft je een idee van het titanenwerk dat er aan vooraf ging. En dan volgen de kaarten, kaarten die de zuidelijke Nederlanden in al hun details, scherp en helder in beeld brengen.
Maar wat is er nu zo spannend en boeiend aan dit kaartenboek?
Wel, het toont een wereld die we wel herkennen, maar toch onherroepelijk is verloren gegaan. In 1777 hebben de industriële en technologische omwentelingen, die de eeuwen nadien zouden volgen, het landschap nog niet verminkt. Geen spoorlijnen of autowegen, geen vliegvelden, geen fabrieken of industriezones, geen shoppingcentra, geen buitenwijken of toren flats, geen asfalt, geen beton...
In deze atlas lees je een landschap, ogenschijnlijk ongerept, dat op het punt staat voor altijd te veranderen, overspoelt en verdrongen te worden door industrie, technologie en menselijke grootheidswaanzin, de weg van een vernietigende vooruitgang. Zo is deze atlas een document, een weerslag van hoe het ooit was.