Erwin Penning
Leestip van Erwin Penning
De boeken maken de mens!

De eeuwige aanbidder

18 augustus 2020

Gérard de Nerval werd in 1808 geboren als Gérard Labrunie en zou in 1855, na een aantal aanvallen van waanzin, verhangen aangetroffen worden in een treurig straatje van Parijs. Hij geldt ondertussen als een meester van de Franse romantiek. Hij schreef gedichten, verhalen, een paar romans, reisverslagen (o.a. Voyage en Orient) en toneelstukken. Hij vertaalde de Faust van Goethe en poëzie van Duitse romantici.

In 1854 verscheen van zijn hand Les Filles du feu, zeven "novellen" samen met Les Chimères, een reeks van twaalf sonnetten, en voorafgegaan door een bitter ironische opdracht aan Alexandre Dumas, die zich in een krant nogal tactloos over de persoonlijkheidsstoornissen van Nerval had uitgelaten. De vorm van de "novellen" is disparaat: Angélique is een verhaal in twaalf "brieven", Isis is een kort essay, Corilla is een toneelstukje. Naar aanvaarde negentiende-eeuwse gewoonte recycleert de auteur zowel teksten van zichzelf als van anderen.

Toch is er een thematische eenheid nagestreefd: elke novelle heeft een vrouwennaam als titel, er is vaak sprake van theater (het rijk der illusies!) en zang (opera, volkslied), er worden zowel verplaatsingen gemaakt in de ruimte (naar de Valois waar Nerval opgroeide, naar Napels) als in de tijd (zeventiende en achttiende eeuw, maar ook naar de kinderjaren van de schrijver), en er wordt een spel van gelijkenissen gespeeld (waarbij bij voorbeeld een actrice lijkt op een jeugdliefde die al jaren geleden als non gestorven is).

Over welk vuur gaat het precies in deze bundel? Is dit het vuur van de amoureuze passie, van de vulkaan Vesuvius die in een paar verhalen aanwezig is, van de onderwereld van de waanzin waaruit Nerval enkele keren is teruggekeerd, of gaat het om het vuur van de godin Vesta dat door haar maagdelijke priesteressen moest bewaakt worden? Of zijn de Dochters van het vuur het vrouwelijke equivalent van de Zonen van het vuur, de nakomelingen van Kaïn (waaronder de eerste smeden zoals in de Bijbel staat) die, volgens een bepaalde traditie, een goddelijke vonk in zich droegen en zich daardoor onderscheidden van de andere stervelingen, kinderen van de klei? Zeker is, dat Nerval vrouwen idealiseerde. Zijn moeder heeft hij niet gekend. Die was haar haar echtgenoot, die legerarts was, gevolgd op één van Napoleons veldtochten, zodat de baby aan een voedster werd toevertrouwd. Bovendien zou moeder overlijden enkele maanden nadat Gérard twee jaar was geworden: aan haar kon hij alleen maar een ideaalbeeld overhouden. En dan was er, op het einde van de jaren dertig van de negentiende eeuw, nog zijn onmogelijke liefde voor de actrice Jenny Colon, die hem versmaadde en die op haar vierendertigste zou overlijden. Nerval bleef vrijgezel.

Hij had er in eerste instantie aan gedacht zijn bundel "Les Amours passées" of "Les Amours perdues" te noemen, wat op een oppervlakkig niveau wel toepasselijk kon zijn. Maar bij nadere beschouwing is er in deze bundel "novellen", en zeker in de gedichten, veel meer aan de hand.

Nu mag het gezegd zijn, dat niet alle materiaal in Les Filles du feu op de hedendaagse lezer een even sterke indruk maakt. Angélique is een – in allerlei nevenverhaaltjes, uitweidingen en "weetjes" verzandende – raamvertelling over de zoektocht naar een schijnbaar onvindbaar boek, maar komt grotendeels neer op de reproductie van een zeventiende-eeuws document. Jemmy is een soort van western, redelijk amusant maar eigenlijk ook nogal onnozel, en bovendien een doorslag van een Duits origineel van zekere Karl Postl, alias Charles Sealsfield.

Een onbetwistbaar meesterstuk is daarentegen Sylvie. Souvenirs du Valois, een verhaal in veertien hoofdstukjes dat ook door Proust zeer gewaardeerd werd. De verteller is verliefd op een actrice (!) die achteraf Aurélie blijkt te heten, maar die hij voorlopig niet durft te benaderen. Hij duikt in zijn jeugdherinneringen in de Valois, waar hij als kind gelukkig was met zijn vriendinnetje Sylvie. Hij werd er niettemin hopeloos verliefd op Adrienne, die echter door haar ouders naar een kloosterschool gestuurd werd. De volwassen man gaat Sylvie opnieuw opzoeken, maar de tijden en het meisje zijn veranderd. Sylvie zal uiteindelijk met de plaatselijke pasteibakker trouwen. De verteller slaagt erin een relatie met actrice Aurélie aan te knopen, die echter springt als zij verneemt dat hij haar met een ander (Adrienne) vereenzelvigt. Het zal blijken dat Adrienne al lang als non gestorven is…

Dit is een melancholisch, fijnzinnig en puntgaaf verhaal in de sfeer van wat we nu magisch realisme zouden noemen. Nerval zelf sprak van supernaturalisme.

Ook Octavie baadt in die sfeer. De schrijver, die een gefnuikte liefde wil vergeten, reist naar Napels (waar hij overigens in een hallucinatoire nachtelijke belevenis de vrouw in kwestie terug zal menen te zien). Hij ontmoet Octavie, een jonge Engelse die vergezeld wordt door haar zieke vader, en bezoekt met haar de tempel van Isis in Pompeï. Ook in dit verhaal gaat de liefde verloren. Wanneer hij later terug in Napels belandt, vindt hij Octavie terug, gehuwd met een beroemde schilder die echter kort na het huwelijk volledig verlamd is geraakt. Octavie heeft zich opgeofferd, eerst voor haar zieke vader, dan voor haar verlamde echtgenoot.

In Corilla zet een actrice (alweer!) twee rivalen vakkundig voor schut.

In Emilie blijkt de Franse militair Desroches destijds – en onwetend – de Duitse vader van zijn latere bruid over de kling gejaagd te hebben. Wanneer hem dat duidelijk wordt, kiest hij bewust, twee maanden na zijn huwelijk, een heldhaftige dood.

Isis is noch een vertelling, noch in zijn geheel origineel aangezien er heel wat ontleend is aan een Duitse archeoloog en aan Apuleius, maar het is een belangrijke tekst voor Nervals opvattingen. De Egyptische Isis is immers een absolute oppergodin ("de moeder en de hele natuur, de meesteres van alle elementen…") en verpersoonlijkt als het ware "het Eeuwig Vrouwelijke" van Goethe, "le Féminin Céleste" in de vertaling van Nerval. Nerval was religieus in die zin dat hij zich geen wereld zonder religie kon indenken, maar dat kon voor hem perfect een samenvattende mengeling van verschillende geloven zijn (zogenaamd syncretisme). Hij ging er van uit dat Mozes in zijn Egyptische jaren in de cultus van Isis was ingewijd vond dan ook sporen van die cultus terug in de christelijke verering van Maria.

De twaalf beroemde sonnetten van Les Chimères zijn doordrenkt van dit syncretisme. Na een zelfportret (El Desdichado) dat verstopt zit achter symbolische, historische en mythologische verwijzingen, volgt een reeks – naar vorm goed leesbare, maar naar inhoud behoorlijk duistere – gedichten die bol staan van verwijzingen naar het Grieks-Romeins heidendom, de Egyptenaren en het christendom. Titels zijn o.a. Horus, Delfica, Artemis, Le Christ aux Oliviers. Het is een ware clash tussen goden en religies, maar Nerval vertrouwt op het identieke, oeroude, blijvende, universele bewustzijn dat volgens hem bij alle religies terug te vinden is. En hij eindigt met de pantheïstische gedachte dat zelfs een steen bezield kan zijn.

Nerval, voorloper van de symbolisten en geprezen door de surrealisten, blijkt dus al bij al een complexe maar fascinerende auteur te zijn, die zonder toelichting niet steeds te vatten valt. Gelukkig zijn zelfs de Franse pocketuitgaafjes van inleidingen en toelichtingen voorzien. Wie iets moois wil lezen van Nerval en niet wil zwoegen: van Sylvie is er een afzonderlijke Nederlandse vertaling beschikbaar in de Krook. En de Chimères zijn er, onder de titel Hersenschimmen, te vinden in een vormvaste vertaling van de erudiete Paul Claes.

Erwin Penning
Leestip van Erwin Penning
De boeken maken de mens!

Titel:
Les Filles du feu. Les Chimères
Auteur:
Gérard de Nerval
# pagina's:
433 p.
Uitgeverij:
Flammarion
Materiaal:
Boek

Gerelateerde leestips