Ontroerende en zelfs poëtische vertelling, een regelrechte aanklacht tegen ons kolonialistisch verleden
In 1817 reizen twee wetenschappers naar Brazilië om de flora en fauna van het nog onontdekte binnenland in kaart te brengen. Ruim drie jaar later keren ze terug naar Europa; ze nemen niet alleen planten en dieren mee om te bestuderen, maar ook twee inheemse kinderen.
Deze ontroerende en zelfs poëtische vertelling is een regelrechte aanklacht tegen ons kolonialistisch verleden.
De auteur maakt van het waargebeurde verhaal van twee inheemse kinderen die door ontdekkingsreizigers Johann Baptist von Spix en Carl Friedrich Philipp von Martius naar München als trofeeën zijn meegebracht een hartverscheurend verhaal van ontheemding en ziekelijke overwinninsgedrag van de Westerse ontdekkingsreiziger. Maar evengoed kruipt zij in de huid van de enige twee overlevende slachtoffers die recht uit hun habitat de Amazone meegegeven worden (lees gewoon ontvoerd) en gewoon niet kunnen vatten wat hun overkomt. Kinderroof onder het mom beschavingsdrang en superioriteitsgevoel.
Alleen het twaalfjarige meisje Iñe-e uit de Miranda-stam en de zoon van het Juri-stamhoofd halen Europa, maar geen van beiden overleeft langer dan enkele maanden die brutale ontvoering. Hun eerste winter in Europa, in München wordt hun meteen fataal.
De trauma’s die die kinderen moesten ondergaan tijdens de bootreis zijn nauwelijks te bevatten, rechtstreeks zonder enige kennis en begeleiding in een karveel een eindeloze zee op, waarvan Iñe-e, het meisje niet begrijpt ‘wat die enorme deken van water haar probeerde te zeggen’. Aangekomen op hun eindbestemming München worden ze als trofee overhandigd aan de koning, die ze als levende museumstukken te kijk stelt en ze als studieobject ‘schenkt’ aan de universiteit. Zij krijgen nieuwe namen Iñe-e wordt Isabella en de Juri-jongen Johann: ‘twee gezichten zonder lichaam, twee namen zonder verhaal’. Mentaal klappen zij dicht.
Halfweg de roman en 200 jaar later, wijzigt de roman bruusk van zichtpunt. In de drukke straten van de miljoenenstad São Paulo komt Jozefa, een rebelse en onrustige jonge vrouw op een tentoonstelling over de Braziliaanse geschiedenis dit historisch feit tegen. Ze leeft zich zodanig in in het meisje dat ze spontaan naar München reist. Dit verandert Jozefa totaal. ‘Voor het eerst in haar leven lijkt ze nu lekker in haar vel te zitten’. De stem van een dode is blijkbaar niet voor niets geweest.
In die poëtische schrijfstijl laat Verunschk ons een gevoel van onbehagen bekruipen over historische feiten waar we eigenlijk niet graag meer aan herinnerd worden. Ze laat alles bekijken vanuit het perspectief van de slachtoffers en niet vanuit de zichzelf superieur wanende ‘wetenschappers van weleer. Ze geeft als het ware de stem terug aan die ontheemden maar ook aan Jozefa en alle Brazilianen die deze erfenis met zich meedragen.
Synopsis
Twee wetenschappers reizen in 1817 naar Brazilië om de flora en fauna van het nog onontdekte binnenland in kaart te brengen. Ze nemen niet alleen planten en dieren mee, maar ook twee inheemse kinderen.