Gent Leest sprak met Kenneth Boumann
In deze rubriek praten we met interessante Gentenaars die iets hebben met boeken. Vaak zijn dat auteurs, altijd zijn het lezers, maar vandaag willen we het hebben over een onderbelichte groep – de bibliofiel of boekverzamelaar.
Volgens Dr. Google is een bibliofiel iemand die houdt van lezen maar vooral geïnteresseerd is in het
boek als ding, vanwege de aantrekkelijkheid of zeldzaamheid, meestal binnen het kader van een bepaald thema.
Wat het allemaal extra leuk maakt, is dat er een persoonlijk verhaal aan verbonden is.
Ik neem u mee naar het eind van de jaren ‘60 van vorige eeuw. De toenmalige RUG nam toen een lovenswaardig initiatief, dat, zoals meer lovenswaardige dingen, een vrij kort leven beschoren was.
Doel was de kennis van vreemde talen bij haar studenten op te krikken. Voor de sessies Engels (lessen kon je het niet noemen – het was iets tussen een les en een conversatiegroep in) kwam ik zo, samen met een aantal kompanen, onder de hoede van een jonge assistent Germaanse talen. Zijn naam was Kenneth Boumann. Hij had een sprankelend gevoel voor humor, en sprak het mooiste Nederlands dat je kon horen in Gent en ver daarbuiten.
De jaren ‘70 waren ver van ideaal voor beginnende academici, en Kenneth verliet de universiteit om naar de vertaaldienst van de Europese Commissie te trekken. Maar de kronkelwegen van het leven zijn soms wonderbaar, en op de een of andere manier bleven we met elkaar in contact, al was het meestal niet méér dan een kaartje met Nieuwjaar.
Groot was mijn verbazing toen ik begin dit jaar in de krant een artikel zag, over “de man die al 50 jaar elke dag op restaurant eet”, waardoor Kenneth van de ene dag op de andere een Bekende Gentenaar werd, en dus in aanmerking kwam voor deze rubriek.
Laten we het meteen maar duidelijk stellen – Kenneth Boumann is veel meer dan iemand die over een nagelnieuwe keuken beschikt die hij nooit gebruikt heeft (behalve, naar ik vermoed – ik heb ze niet gezien, om er nog meer boeken op te slaan). Zo was hij onder meer als “rijksgecommitteerde” (een soort onafhankelijk jurylid, door de overheid aangesteld om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken) actief aan de Vertaalacademie van Maastricht.
Maar we wijken af. In kennerskringen is de naam Boumann een begrip. In zijn prachtig gerestaureerde woning in een rustige buurt woont hij tussen twee poezen en vier verdiepingen boeken (waarvan het gewicht alsnog geen bedreiging vormt voor de stabiliteit van de woning).
Kenneth is een West-Indische Nederlander, die ooit voorbestemd was om een diplomatieke rol te spelen in een op te richten Gemenebest der Nederlanden, en op die manier in Brussel belandde.
Toen dit scenario uiteindelijk niet doorging werd Gent zijn volgende en laatste bestemming.
De kern van zijn verzameling, oorspronkelijk een uit de hand gelopen hobby, ligt bij zijn West-Indische afkomst en beslaat grosso modo de 300 jaar koloniale geschiedenis van de Caraïben. Er zijn boeken (uiteraard), prenten, en kleine maar fijne objecten, die vaak hun weg vinden naar tentoonstellingen. Hij heeft een encyclopedische kennis over dit onderwerp, en kan zich behoorlijk opwinden wanneer uitspraken zonder enige kennis van zaken de wereld in worden gestuurd. In zijn eigen woorden : Er moet meer gelezen worden voor er gesproken wordt.
Hier en daar, niet ongewoon voor verzamelaars, zijn er ook kleine uitstapjes naar gebieden die maar heel losjes en van ver met de core business te maken hebben. Ik denk aan een boek van Margaret Mee over de planten van het Amazone gebied, aan bijbels en andere religieuze werken, of aan een aantal Congolese memorabilia die bij Kenneth in bewaring werden gegeven (Kenneth heeft helemaal niets met Congo, maar is wel een zorgzame conservator).
Het is niet mijn bedoeling andermans werk dunnetjes over te doen – daarom verwijs ik voor meer informatie graag naar het artikel van Henk Slechte : Kenneth Boumann, een West-Indische verzamelaar in Vlaanderen (De Boekenwereld Jaargang 29).
Op zijn tachtigste is Kenneth nog steeds actief in contact met verschillende antiquariaten, die hem hun catalogi bezorgen en hem tippen als ze iets interessants voor hem in de aanbieding hebben.
Maar de klok tikt ongenadig verder en ooit komt de dag dat Kenneth er niet meer zal zijn. Daar is inmiddels grondig over nagedacht, en een bevriend antiquaar is aangesteld als testamentuitvoerder.
Musea komen niet in aanmerking – die hebben hun eigen agenda, waar persoonlijke collecties niet in passen. De opdracht van de testamentuitvoerder bestaat er dus in, naar eigen goeddunken, godsvrucht en vermogen, de best mogelijke toekomst van zoveel mogelijk stukken te verzekeren.
Dat wordt, naar mijn bescheiden mening, een helse opdracht. Kenneth kan ongetwijfeld het kleinste stukje uit de collectie feilloos lokaliseren en opdiepen, maar dat wordt een heel ander verhaal voor iemand die er niet dagelijks mee bezig is. In afwachting maakt hij er geen punt van om mooie stukken weg te schenken aan mensen die hij vertrouwt om ze te koesteren en in ere te houden.
We moeten het ten slotte nog even hebben over de lezer en/of de schrijver Boumann. Zijn lectuur – historisch waardevolle boeken. Schrijven doet hij met pen en papier zoals een heer van stand betaamt – meestal korte stukjes voor tentoonstellingen en dergelijke.
Na mijn bezoek kan ik getuigen dat zijn humor nog steeds sprankelend is, en zijn Nederlands nog steeds het mooiste dat je kan horen in Gent en ver daarbuiten. Ik wens hem nog veel mooie dagen.
Jan Matthys
Foto © Luka Van Dessel