Interview met Wilfried Van Craen - ‘Wat is er mis met mij?’

6 april 2023

'Wat is er mis met mij?’ Het is een vraag die veel mensen zich weleens stellen. De Gentse psychotherapeut Wilfried Van Craen schreef er een boek over. Redacteur Christel interviewde hem en schrijft: 'Toen de vraag gesteld werd op de redactievergadering wie er Wilfried Van Craen wilde interviewen, stak ik direct mijn hand omhoog. Nu zou ik eindelijk weten wat er mis is met mij. Beter laat dan nooit.'

Ik heb de indruk dat dit boek speciaal voor mij geschreven is, want ik stel me soms ook de vraag ‘wat is er mis met mij?’ Hoe ben jij op die titel gekomen?

Het is eigenlijk een dubbel spoor. Aan de ene kant was er het initiatief van Maïté. Zij werkte als nieuwslezer, maar maakt nu podcasts. Zij had al een podcastreeks ‘ Wat is er mis met mij?” gemaakt, samen met een oud professor van mij, Dr. Piet Nijs. Maïté was bij hem geweest, omdat ze voelde dat er iets niet klopte met haar. Door de methodiek van uitsluiting zocht hij wat er kon schelen : ‘is het een depressie? Nee. Is het een burn-out? Nee.’ Het onderzoek beperkte zich echter tot zware psychiatrische thema’s met diagnostische etiketten. Maïté merkte bij het loslaten van deze etiketten dat men bij kleinere dingen, zoals de zeven thema’s in mijn boek, terechtkwam : piekeren, slecht slapen, onzeker of angstig zijn, leren loslaten, de innerlijke criticus doorprikken en nieuwe manieren ontdekken om gelukkig te zijn. Ze wou daarover een nieuwe podcastreeks maken en daarom had ze mij gecontacteerd. Dat was haar aandeel. Ondertussen was ik ook met iets in die richting bezig. Tijdens de eerste sessies in mijn klinische psychotherapiepraktijk vroeg ik telkens aan de mensen: ’ wat brengt u hier?’. De laatste jaren begon ik daar een vraag aan toe te voegen : ‘ hoe gaat u daarmee om?’. Het begon mij te fascineren hoe mensen met hun moeilijkheden omgingen en ze probeerden op te lossen. Maar die ‘oplossingen’ werkten eigenlijk probleemversterkend. Bijvoorbeeld piekeren brengt geen oplossing, eerder omgekeerd, je krijgt er bijkomende problemen van zoals slecht slapen, ambetant rondlopen, minder goed werken, fricties thuis… Ik begon een zekere wetmatigheid te vinden in die ‘probleemversterkende probleemoplossingen’. Dat werkte ik verder uit in het boek.

Wat zijn gedachten eigenlijk? Wanneer worden deze piekeren?

Er is niets fout met gedachten hebben. Denken wordt pas piekeren, wanneer dit niet meer leidt tot verandering, maar integendeel meer klachten of symptomen voortbrengt. Piekeren is in feite een niet-constructieve manier van denken. Het is zoals schommelen : je gaat heen en weer, maar je gaat niet vooruit. Het slorpt ook veel energie op. Mensen weten dit, maar toch blijven ze het doen. Volgens mij komt dit doordat er een kloof groeit tussen hun verwachtingen in het leven en de realiteit die hen toevalt. We blijven ook piekeren over wat niet verklaard of opgelost is, dan blijft het hangen in ons hoofd. We kunnen niet om met die ‘losse eindjes’. Zolang er geen oplossing of verklaring is, blijven we malen. Maar soms is er geen antwoord of oplossing en dan blijven we ermee bezig en leidt het niet zelden tot nieuwe klachten.

Wat is er mis met mij

Wat doe je zelf als je piekert?

Dan probeer ik iets anders op de voorgrond te zetten. Ik zoek dan dingen op die me ‘in de flow’ brengen, activiteiten waar ik in opga: bricoleren, houthakken, opgaan in een goed boek of boeiende film. Het plafond van mijn slaapkamer hangt vol met foto’s. Als ik door het piekeren niet kan inslapen, kijk ik ernaar, pik er een uit en focus me daar op. Ik denk er niet over na, maar probeer terug in de beleving te gaan. Dat is een ander circuit in het centrale zenuwstelsel. Door op te gaan in de beleving krijg ik een switch van piekeren naar het ‘opgaan in iets’. Dat is een opstap naar de relaxatie- en de slaaprespons. Dat helpt persoonlijk voor mij. Het tweede dat goed helpt, is me niet verzetten tegen de dingen: in dit geval me niet druk maken dat ik niet inslaap. Dat heb ik geleerd in mindfulness.

Je stipt meditatie aan als een manier om minder te piekeren. Wat betekent meditatie voor jou?

Dat is voor mij een oefenlaboratorium, een plek waar je iets gaat oefenen om het later toe te passen in het dagelijkse leven. Bijvoorbeeld opmerken hoe snel je ‘weg’ bent in je hoofd. Bij meditatie leer je dat op te merken en te couperen, zodat je het ook sneller kan stoppen. Hoe sneller je merkt dat je aan het piekeren bent, hoe gemakkelijker het is om het tegen te houden. Piekeren gaat steeds over de toekomst (‘Wat als...’ en rumineren gaat over het verleden ‘Waarom toch...’) In meditatie train je je om terug in het huidige moment te geraken en vervolgens pas je dat toe in het dagelijkse leven.

Naast meditatieoefeningen geef je ook oefeningen uit de cognitieve psychologie. Wat houdt cognitieve gedragstherapie in?

Cognitieve psychologie en cognitieve gedragstherapie zijn twee varianten van hetzelfde. Cognitieve gedragstherapie werkt aan problemen. Dat is een klinische praktijk. De psychologie is iets breder en houdt zich bezig met de studie van cognities, alles wat in het hoofd gebeurt: denken, herinneren, zelfspraak, innerlijke monoloog, dromen.... De cognitieve psychologie zegt het volgende: niet de situaties die je overvallen, maar de perceptie ervan, jouw manier van kijken ernaar, is er de oorzaak van dat je kwaliteitsverlies hebt in je leven. Mensen zijn verhalenvertellers en verwarren de verhalen die ze zichzelf vertellen met de realiteit. Ze geloven dat wat ze denken de waarheid is, de realiteit, maar gedachten zijn geen feiten, het zijn maar constructies in je hoofd.

Hoe gebruik je die cognitieve gedragstherapie in de praktijk?

Vanuit een gebeurtenis die door de persoon als lastig ervaren wordt, kijken we hoe die persoon daarover denkt, wat hij zichzelf vertelt. We stellen de volgende vragen : klopt dat? En helpt dat? De volgende stap leert de persoon om een andere perceptie te ontwikkelen. Daartoe kan je je laten inspireren door andere mensen, boeken, cursussen, en misschien zelfs dit interview (lacht). Zo leert men anders te kijken naar de dingen, de gewoontekijk te doorbreken en out of the box te gaan. Daar zijn rolmodellen belangrijk voor. We kunnen veel leren van inspirerende mensen. Voor mij is Michel de Montaigne zo’n inspirerend rolmodel.

Je citeert dikwijls Michel de Montaigne. Waarom is hij jouw lievelingsfilosoof?

Hij heeft in de zestiende eeuw een indrukwekkend boek geschreven, de ‘ Essays’ , 1500 bladzijden over zijn eigen ervaringen. Hij wilde weten hoe een mens in elkaar steekt. Hij heeft een dissectie van zichzelf gemaakt en zo objectief mogelijk zich zelf beschreven. Hij is een zeer originele en inspirerende denker. Ik heb het boek al driemaal helemaal uitgelezen en hij is ook de gids in mijn vorig boek, ‘Weet je, ik heb het ook niet gemakkelijk. Hoe mindfulness en Montaigne helpen als het leven niet loopt zoals je had gedacht’.

Je citeert ook een andere grote geleerde, Einstein. Hij zei :‘Problemen kan je niet oplossen met het denkproces die de problemen heeft veroorzaakt’. Wat bedoelde hij daarmee?

We lossen de problemen van het denken op door erover te denken, dat is dus een paradoxale benadering. De cognitieve psychologie bijvoorbeeld houdt zich bezig met de studie van het denken en ze beschouwen het denken als de oorzaak van veel leed. Maar de oplossing die ze voorstellen is ‘anders gaan denken’. Dat is zeer waardevol, maar we blijven weer hangen in het denken. ’ Het meer van hetzelfde syndroom’, noem ik het soms. Daarom zocht ik een manier om iets verder te gaan dan dit ‘denken’. Zo kwam mindfulness in mijn leven. Daarbij staat naast het denken ook het ervaringsgericht leren en de beleving centraal. Dat is een hele stap verder. Niet dat ik daarom de cognitieve gedragstherapie verban, maar ik hou ervan om te werken met de combinatie van beiden, een topmethode uit het Westen gecombineerd met een topmethode uit het Oosten. Daar gaan mijn cursussen over.

Ander advies bij piekeren, slaapproblemen en angst is : vermijd de vermijding, negatieve zelfhypnose bannen, niet trappen in zichzelf waarmakende voorspellingen. Dat is toch gemakkelijker gezegd dan gedaan. Hoe begin je daaraan?

Vermijding van onprettige dingen is heel logisch. Als je bang bent van honden, zal je die vermijden. Maar daarvoor betaal je een prijs. Er kan altijd en overal een hond rondlopen. Je kan dus nog naar weinig plekken gaan. Zo verlies je levenskwaliteit. Je mist ook de ervaring, die je leert dat wat je vreest waarschijnlijk niet gaat gebeuren. Door het onprettige te vermijden, blijven de mensen zitten met hun probleem. Ze doen geen correctieve ervaring op. Vermijding onderhoudt het probleem, ook al lijkt het de oplossing. Het is weer een voorbeeld van de probleemversterkende probleemoplossing . Zowel in cognitieve gedragstherapie als in mindfulness leer je naar de moeilijke situatie toe te stappen in plaats van er van weg te lopen. Door de confrontatie aan te gaan leer je er helemaal anders naar te kijken. Dan leer je: ‘O, ik kan daar tegen’.

Negatieve zelfhypnose is het geven van suggesties aan jezelf, bijvoorbeeld je denkt dat je niet zal slagen voor een examen. Door die gedachten word je zo onzeker, zo gespannen dat er minder zuurstof naar je hersenen gaat, waardoor je minder goed kan denken en uiteindelijk minder goed presteert.
Zo komen we bij de zichzelf waarmakende voorspelling.
Een tip is tegen zichzelf zeggen dat je niet weet hoe het zal zijn, maar dat je goed voorbereid bent en dat je wel zal zien hoe het verloopt.

Een oplossing voor angst, onzekerheid, piekeren is loslaten. Dat is het wonderwoord. Maar in de praktijk is dit toch één van de moeilijkste opgaven?

Loslaten is meer een proces, geen aan-en uitknop, maar een schuifschakelaar. Algemeen is loslaten ophouden van te verwachten dat het huidig moment anders zou zijn dan wat het is. Daarom is het zo moeilijk. Het is een grote levenskunst van te kunnen stellen: ik kies voor het leven zoals het nu is, hoe het ook is.

En dan hebben we nog dat stemmetje in ons hoofd, de innerlijke criticus? Hoe moeten we daarmee omgaan?

De innerlijke criticus hoef je niet te zien als een vijand. Het stemmetje wil je helpen, maar eigenlijk maakt het de situatie lastiger voor je. Als kind was de innerlijke criticus waarschijnlijk belangrijk voor je in bepaalde situaties, bijvoorbeeld om je een schop onder je luie puberkont te geven, maar je bent nu ouder en die innerlijke criticus blijft maar over hetzelfde doordrammen, bvb dat je tienen moet halen. Eigenlijk zou hij zich moeten aanpassen aan de nieuwe situatie en de volwassen mens die jij nu bent en soms kan het nuttig zijn om een gesprek met hem of haar aan te gaan waarin je de innerlijke criticus duidelijk maakt hoe hij jou nu, in deze levensfase, het best kan steunen.

En de ultieme vraag : waarom ben ik niet gelukkiger? Mijn vraag is eerder : wat is geluk?

In tijdschriften zie je voortdurend mensen die geluk uitstralen. Het is bijna een synoniem voor zie ‘mij als geslaagd’. Volgens de media en de reclame kan je geluk vinden door consumptie, dat gaat dan over materiële dingen. Maar dat maakt je uiteraard niet gelukkiger, want even later komt er weer een nieuwtje. Geluk kan je niet kopen en hoef je ook niet na te streven.

Voor mij is geluk een momentopname. Je hoeft dit niet vol te houden of na te streven. Boeddhisten zeggen ‘ je moet het geluk in je schoot laten vallen, maar je schoot moet wel in de goede richting staan’. Ik zelf vind geluk niet zo belangrijk. Er zijn andere waarden die belangrijker zijn in het leven. Je voelt je meestal gelukkig als je opgaat in iets, in de flow bent, door iets te doen dat je graag doet. We zijn veel te veel met onszelf bezig, en daar word je eerder ongelukkig van. Geven, bijvoorbeeld vrijwilligerswerk doen, maakt mensen veel gelukkiger dan krijgen. Van betekenis zijn voor anderen geeft ontzettend veel voldoening.

Welke waarde is voor jou belangrijker dan geluk?

Het geven. Ik heb dat gelukkig altijd kunnen doen in mijn psychotherapiepraktijk en nu nog steeds in mijn cursussen, en door het schrijven van boeken en het maken van podcasts… En de natuur is voor mij een grote bron van gelukkige momenten. Ik kan daar heel erg in opgaan. Soms doe ik niets anders dan in mijn tuin of in een park of bos gewoon gaan zitten en kijken en luisteren. En dan ontdek ik zoveel dat het me vaak ontroert en blij maakt.

Ik heb de indruk dat er drie factoren aan de basis liggen van ongelukkig zijn : de verwachtingen, de waarom-vraag en afhankelijkheid. Hoe kunnen we die omzeilen? En wat brengt het ons?

De discrepantie tussen de verwachtingen en de realiteit is heel belangrijk, want mensen maken altijd een plaatje van de dingen, van hun relatie, hun werk, hun kinderen, en het leven op zich. Maar de vraag is: zijn die verwachtingen wel realistisch en zijn het de juiste verwachtingen? Zijn het verwachtingen die maken dat ik op het einde van mijn leven in mijn achteruitkijkspiegel kan kijken en daarbij kan denken ‘ ik heb een goed leven gehad’. Dat is iets wat we eigenlijk regelmatig zouden moeten toetsen en de vraag stellen ‘ ben ik goed bezig?’, ‘besteed ik mijn tijd aan mijn prioriteit?’

De waarom- vraag is eigenlijk een vraag naar zekerheid. Op zich is het een goede vraag. Als je iets kan leren uit wat er gebeurd is en het was onaangenaam, dan kan je proberen om het te vermijden. Soms kan het dus helpen. Maar jammer genoeg wordt het snel piekeren. En als het je wakker houdt, helpt het niet, wel integendeel. Waarom- vragen zijn vaak probleemversterkende probleemoplossingen.

En dan afhankelijkheid. Dankzij Montaigne ben ik me daar meer bewust van geworden. Een uitspraak van hem is ‘ leen u aan de ander, maar geef u aan u zelf’. Als je afhankelijk bent van de goedkeuring van de anderen, moet je voortdurend alert zijn voor de vraag of de anderen je wel graag hebben. Dat gevoel slorpt heel veel energie op en leidt tot een hele wankele, labiele toestand. De stabiliteit in je kan elk moment omslaan, omdat de zekeheid die je nastreeft niet van jou komt, maar van de anderen. Mensen stellen zich afhankelijk op en willen gezien en goedgekeurd worden, bijvoorbeeld op sociale media. En dan ga je aan het pleasen en daar kruipt heel veel energie en onzekerheid in. Daarom komt het ook zo uitgebreid aan bod in het boek.

Waarom zou ik je boek willen lezen? Er bestaan al zoveel boeken over de onderwerpen.

Niemand hoeft van mij dat boek te lezen. Maar als je als lezer ervoor open staat om op een andere manier te gaan kijken naar jezelf en je functioneren, naar wat er zogenaamd mis is met jou, dan kan het wel inspiratie geven. Omdat het een antwoord geeft op de vraag van de titel, namelijk dat er niets mis is met jou. Je hoeft je geen zorgen te maken omwille van het feit dat de mens niet altijd beantwoordt aan het plaatje. Er is aan iedereen van ons een hoek af. Dat is des mensen. En dan is er ook de praktische kant: het is een doe-boek waarin voortdurend de link gelegd wordt met het dagelijkse leven. Het staat vol met toepassingen en aan het einde van elk hoofdstuk is er een donwload met meditatieoefeningen of relaxatieoefeningen. Je kan ermee aan de slag en dat is wat ik zelf heel belangrijk vind, ook in mijn cursussen. Weten is immers niet voldoende om tot verandering te komen. Je moet kunnen handelen. Alleen moet je weten hoe en daarom is het zo’n praktisch boek geworden.

Wilfried, hartelijk dank voor dit leerrijke gesprek en het boek. Het heeft mij al nieuwe inzichten gegeven. Mensen die ook worstelen met de vraag ‘wat is er mis met mij?’ raad ik zeker aan om het te lezen. Gelukkig weet je na het lezen van dit interview al dat er niets mis is met jou. Maar de zoektocht naar dit antwoord in het boek doet je als lezer nadenken en doen.

Meer over de boeken en cursussen van Wilfried Van Craen kan je vinden op zijn website: wilfriedvancraen.be. Zie ook de catalogus van Bibliotheek De Krook.

Christel Van Renterghem