Paarse Zetel met Maud Vanhauwaert

2 februari 2025

De zaal in Bibliotheek De Krook zat op 30 januari 2025 afgeladen vol voor de Paarse Zetel met Maud Vanhauwaert, een vrij zeldzaam fenomeen (en dat mag u in meer dan één zin interpreteren).

De aanwezigen werden
vergast op een
Maud
Vanhauwaert performance,
waarin al
het voorbereidend werk
van Griet
Pauwels,
af
en toe,
ei
zo na,
de weg kwijt
raakte.

En ze waren er wèg van, de aanwezigen, wat bleek uit de talrijke open doekjes. Zoals u kan merken werd ik er zelf ook toe aangezet te experimenteren met alternatieve vormen van verslaggeving.

Met de moed der wanhoop (denk ik dan) kon Griet, zij het niet zonder moeite, Maud bij de les houden om toch een min of meer gestructureerde wandeling door haar oeuvre aan te bieden.

We leerden dat ze al op jonge leeftijd debuteerde met “Stekelvarkentjes wiegelied” van A.M.G. Schmidt, en dat haar vader zich vaak terugtrok in een donkere vochtige mancave, waar hij beviel van gelegenheidsstukjes voor begrafenissen, wat vermoedelijk de bron was van Mauds fascinatie voor literatuur.

Toch zou pas rond haar 25ste,
na
een conservatoriumopleiding in
Antwerpen,
waar ze
les
kreeg van onder meer Bart
Moeyaert,
het bewustzijn
groeien
dat er misschien
een
literaire
toekomst voor haar was
weggelegd.

Was het de Antwerpse lucht die haar ertoe bracht Paul Van Ostaijen achterna te gaan en uitgebreid aandacht te krijgen voor de vormgeving ? Vormgeving werd hoe dan ook een blijvertje, dat vervolgens ook leidde tot het aftasten van de grenzen tussen genres, met als voorlopig hoogtepunt de poëtische roman (of het romantisch gedicht, wie zal het zeggen ?) Tosca.

De versmelting van genres wordt ook weerspiegeld in de speciale editie, uitgegeven in een zogenaamde Japanse binding. Als je het boek argeloos doorbladert ziet het er uit als een dichtbundel. Maar als je de katernen opensnijdt, komt het verborgen verhaal te voorschijn.

Ook in haar opdrachtwerk gaan vorm en inhoud hand in hand. Zo volgt Hoe ik me laag voor laag openbaar, een opdracht van een maatwerkbedrijf in het kader van de Poëzieweek 2025, het concept van een adventskalender – met elk venstertje dat je opent wordt het gedicht geleidelijk aan verder zichtbaar.

De dichter/performer kijkt met veel plezier terug op haar stadsdichterschap van de stad Antwerpen (2018/9), waar ze, in tegenstelling tot haar opvolgers, in alle vrijheid kon werken. De neerslag hiervan is terug te vinden in Het stad in mij, waarvan, hoe kan het ook anders, ook een speciale editie werd gemaakt.

Enkele van die stadsprojecten passeerden de revue :
• de opblaasbare ballon van de Macht, een installatie die binnenkort ook naar Nederland gaat;
• het fluistergedicht, een gedicht dat na opeenvolgende vertalingen naar allerlei vreemde talen en telkens terug naar het Nederlands de vreemdste kronkels maakt, en waarvan elke tussenstap zijn weg vond naar een vlaggetjesguirlande die nu een laatste rust(hoewel?) plaats heeft gevonden in het koffertje waar Maud tijdens de voorstelling gretig uit put;
• en uiteraard de plat de résistance, de Toren van Babel, een constructie in hout en bamboe, opgericht door een multiculturele verzameling mensen die, net als in het bijbels verhaal, elkaars taal niet spraken; dit project went out with a bang toen het, onbedoeld, in vlammen opging.

De toekomst ligt voor Maud helemaal open, er zijn geen engagementen, geen beloftes, ze laat zich verrassen. Die ruimte heeft ze nodig om iets nieuws te laten ontstaan. Alleen de publicatie van een selectie columns die ze schreef voor De Morgen is gepland voor het najaar.

Jan Matthys
Foto cop. Jill Bertels

Herbeluister het gesprek op SoundCloud.