Tien fantastische auteurs
Wikipedia leert ons : Fantasy is een genre dat zich kenmerkt door de aanwezigheid van onwerkelijke gebeurtenissen, verzonnen wezens en imaginaire werelden. Bovendien spelen magie en andere bovennatuurlijke elementen veelal een belangrijke rol in het genre.
Fantasy is zo oud als de mensheid. Van het Gilgamesh epos, via de Odyssee tot Harry Potter, het is er altijd geweest. Nog niet zo lang geleden ontstond een sub-genre, Science Fiction, dat al snel een eigen leven is gaan leiden, al is het onderscheid vaak moeilijk te maken.
Hoe dan ook, tal van fantasy auteurs zijn prominent aanwezig in mijn leesgeschiedenis, en daarvan
wil ik er hier enkele in de spotlights plaatsen. Dit is per definitie geen best-of. Er zijn ongetwijfeld talloze verdienstelijke auteurs die ik nooit heb gelezen en dus uit de boot vallen. Andere heb ik wel gelezen maar spraken mij minder aan. Nog andere vond ik ooit leuk, maar nu niet meer. That’s life. Vandaar : hierbij een allerindividueelste lijst van auteurs die mij op dit moment nog altijd bekoren. Voor wat het waard is. In willekeurige volgorde.
1. Sheherazade
Sheherazade heeft nooit bestaan, maar ze is onsterfelijk als de vertelster van de 1001 nacht. Een raamvertelling die tot de verbeelding spreekt, verhalen vol vliegende tapijten, djinns, toverlampen, liefde en bedrog, het verveelt nooit. De leukste versie in het Nederlands taalgebied vind ik nog steeds de Vrijmoedige Liefdesverhalen van Paul Rodenko. Maar de hervertelling van Kader Abdollah mag er ook zijn.
2. J.R.R. Tolkien
Incontournabel in fantasyland – laten we daar dus maar meteen komaf van maken. Voor mij nog altijd de grootste echte fantasy auteur. Aan epigonen inmiddels ook geen gebrek, maar ik heb nog niemand ontdekt die nog maar aan de enkels komt van The Lord of the Rings. Toch is een kleine waarschuwing op zijn plaats. Hetzelfde kan immers gezegd worden van de tsunami aan nagelaten geschriften die zoon Christopher jarenlang over de fans heeft uitgestort; de meeste daarvan stellen zwaar teleur. Als J.R.R. ooit verantwoordelijk was geweest voor het huishouden (onvoorstelbaar voor een man van zijn generatie) dan had Christopher ongetwijfeld ook zijn boodschappenlijstjes gepubliceerd.
3. Raymond Jean De Kremer
a.k.a. Jean Ray a.k.a. John Flanders. Voor Gent Leest willen we er altijd graag een Gentenaar tussen gooien. Waarom niet Maurice Maeterlinck, of Johan Daisne, allebei mits enige goede wil ook Gentse fantasy auteurs ? Simpel, omdat die voor mijn beleving veel minder impact hebben gehad. Daisne is nu al nagenoeg vergeten. Maeterlinck zal ongetwijfeld wat langer bekend blijven, omdat hij nu eenmaal voor eeuwig op de lijst van Nobelprijswinnaars staat, tussen andere onsterfelijke “beroemdheden” zoals Sully Prudhomme of Paul Heyse. Jean Ray had een ongebreidelde verbeelding, en een gigantische productie. Niet alles was dan ook om over naar huis te schrijven, maar er zitten zeker blijvertjes tussen, en dan vooral in zijn korter werk. Als we de jeugdboeken buiten beschouwing laten heeft hij maar één roman geschreven. Malpertuis speelt zich af in Gent en is verfilmd met niemand minder dan Orson Welles in één van de hoofdrollen.
4. Gabriel García Márquez
Nobelprijswinnaar en exponent van het Latijns-Amerikaans magisch realisme. Ook Jorge Luis Borges en Julio Cortázar, en zelfs Isabel Allende kwamen in aanmerking, maar Márquez slaat ze allemaal. Honderd jaar eenzaamheid is een must-read voor de fantasyliefhebber.
5. Mary Shelley, née Wollstonecraft
Vrouwen mogen niet ontbreken. Er was keuze, al loopt het genre om een of andere reden niet over van vrouwelijke auteurs. Daphne du Maurier, Ursula Leguin, A.S. Byatt, Audrey Niffenegger of J.K. Rowling hadden ook allemaal gekund, maar het werd Mary Shelley. Niet alleen omwille van Frankenstein (1818), dat zich al meer dan tweehonderd jaar overeind houdt, wat van de andere dames nog te bezien valt. Ik was ook zeer te spreken over The Last Man, een verhaal dat tijdens de covid epidemie weer eventjes actueel dreigde te worden. En vergeet ook Mathilda niet – een boek dat pas in 1959 kon/mocht verschijnen wegens te controversieel – wat in Mary’s tijd wellicht ook voor fantasy kon doorgaan.
6. Italo Calvino
Ik kwam bij Calvino terecht via mijn liefde voor sprookjes. Italiaanse Volkssprookjes is een schitterende bundel. Van het een kwam het ander. Ik verdwaalde in zijn Onzichtbare Steden, maakte kennis met de Gespleten Burggraaf, de Baron in de Bomen, en de Ridder die niet Bestond, en genoot van zijn Kosmikomische Verhalen.
7. Kazuo Ishiguro
Nog een Nobelprijswinnaar. Eentje die aan de ribben plakt. Laat me nooit alleen en Klara en de zon zijn boeken waar je niet vrolijk van wordt, maar van een ongekende schoonheid. Werelden die voldoende dicht bij de onze liggen om geloofwaardig en verontrustend te zijn, maar niet voor gevoelige lezers.
8. Jonathan Swift
Wie heeft er nooit Gulliver’s reizen gelezen ? Ook al werden die, om de kinderzieltjes te ontzien, meestal geamputeerd tot de reis naar Lilliput. Een enkele keer mocht ook Brobdingnag (het land van de reuzen) er nog bij, maar dat was het. De twee overige verhalen zijn echter ook zeer de moeite waard, al gaat de bijtende satire die het boek oorspronkelijk was, vandaag grotendeels aan ons voorbij. Aan het vierde verhaal, bij de paarden, heeft de Engelse taal het woord yahoo overgehouden (volgens van Dale een ongelikte beer, maar naar mijn gevoel eerder een superlatief van dat begrip; waarom de term gekozen werd als naam voor een bekende zoekmachine is me niet meteen duidelijk – of speelde fantasy bij die keuze ook een rol ?).
9. Salman Rushdie
Ik beken – ik heb de Duivelsverzen (nog) niet gelezen, maar Rushdie is hoe dan ook een geestelijke erfgenaam van Sheherazade. Haroen en de Zee van Verhalen, Luka en het Levensvuur, Victoriestad, allemaal baden ze in de geest van 1001 Nacht. Misschien zijn die verhalen voor hem leuke tussendoortjes, maar dan zijn ze in elk geval een waardevolle aanvulling op zijn ander werk, dat, moet ik het zeggen, van de bovenste plank is.
10. X
Deze houd ik open. Je weet nooit wat de toekomst brengt.
Van de goede fantasy schrijvers die ik in de kou heb laten staan heb ik nog het meeste spijt over C.S. Lewis. Mijn allereerste fantasy boek raapte ik lang geleden op in de bibliotheek van Sint-Amandsberg. Het heette De Leeuw, de Heks en de Kleerkast en ik was er weg van. Wist ik veel dat de heer Lewis een christelijke moraliserende parabel op het oog had, het was gewoon een spannend verhaal. Ik heb pas veel later ontdekt dat dit het eerste deel was van The Chronicles of Narnia, waarna ik die prompt heb aangeschaft en de zeven delen achter elkaar uitgelezen.
Tegenwoordig lees ik minder fantasy. Maar zoals gezegd, het is van alle tijden, en alles komt terug.
Jan Matthys