Water, vloek of zegen? Presentatie van het nieuwe nummer van de lage landen

24 september 2021

Op 22 september 2021 werd in het MSK het nieuwe nummer van de lage landen voorgesteld. U kent het tijdschrift misschien beter onder zijn vroegere naam: Ons Erfdeel. Het is een themanummer geworden over ‘Water, vloek en zegen’. Cultuurhistorica Lotte Jensen gaf een lezing over overstromingen en de Nederlandse identiteit, omkaderd door een concert van Eléonor en Gerry De Mol: zij hebben gedichten van J. Slauerhoff op muziek gezet.

Ons Erfdeel vzw is sinds jaar en dag een begrip in het Nederlandstalige culturele leven. Het gelijknamige Vlaamse tijdschrift, opgericht door Jozef Deleu, promootte sinds eind de jaren 1950 de Nederlandstalige cultuur in binnen- en buitenland (samen met het Franstalige Septentrion en het Engelstalige The Low Countries, van dezelfde stichting). In 2020 veranderde het tijdschrift zijn ondertussen wat oubollig geworden naam in de lage landen, en gaf hoofdredacteur Luc Devoldere de fakkel door aan Hendrik Tratsaert, maar de missie bleef dezelfde: het verspreiden van de cultuur van Nederland en Vlaanderen, nu ook via de nieuwe website https://www.de-lage-landen.com.

De presentatie vond plaats in de forumzaal van het MSK: dat is de mooie grote centrale zaal net voorbij de inkomstbalie.

De lage landen

Na een welkomstwoord van Cathérine Verleysen van het MSK, en een inleiding van Hendrik Tratsaert volgde een eerste optreden van Eléonor en Gerry De Mol, bijgestaan door Jan-Sebastiaan De Geyter. Zij zetten gedichten van J.J. Slauerhoff op muziek: Slauerhoff (1898-1936) was scheepsarts, nooit en nergens thuis, altijd onderweg op zee. Zijn gedichten ademen een gevoel van tragiek en melancholie, die zelfs aan zelfhaat grenst. De vroeg gestorven Slauerhoff was geen vrolijke jongen, maar hij had een fijn gevoel voor de exotische bestemmingen waar zijn zeereizen hem toe brachten. U vindt de cd met de niet zo opgewekte titel Ik had me het leven anders voorgesteld in de Krook (en in de winkel, natuurlijk).

Daarna kwam Lotte Jensen aan het woord. Jensen is hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, en leidt een grootschalig onderzoeksproject over rampen en de Nederlandse identiteit. Dat Nederland een haat-liefde-verhouding met het water heeft is een understatement. Aan de ene kant hebben de havens en de vele rivieren een belangrijke rol gespeeld in het succes van de handelsnatie Nederland; aan de andere kant is Nederland vaak getroffen door gruwelijke overstromingen. De bekendste is ongetwijfeld de grote Watersnoodramp van 1953 (in de nacht van 31 januari, geheel en al toevallig de verjaardag van ondergetekende, maar ik pleit onschuldig: ik zou pas 25 jaar later geboren worden). De wereldberoemde Deltawerken zorgden daarna voor een veilige dam en weerspiegelen Nederlands dubbele houding tegenover het water: kwetsbaarheid en trots.

Jensen gaat een stuk verder terug: haar onderzoek begint bij de Sint-Elisabethsvloed van 1421, precies 600 jaar geleden dus – ze publiceerde er deze zomer, samen met een aantal mensen van haar onderzoeksteam, een prachtig vormgegeven boek over.

De lage landen 5

Daaruit blijkt onder meer dat er in de beeldcultuur rond overstromingen een aantal constanten gegroeid zijn. Zo keert bij voorbeeld het beeld van het kind in een wieg op het water heel vaak terug. Ook het bezoek van de koning aan het rampgebied en de vele liefdadigheidsacties duiken vaak op – tot op vandaag: de nasleep van overstroming deze zomer in Pepinster en omstreken geeft aan dat Jensens bevindingen ook in België gelden. Of dat rond de ramp van deze zomer ook zal gebeuren valt nog te bezien, maar heel vaak ontstaat er ook een intensieve herdenkingscultuur: Jensen liet een aantal liederen horen die de herinnering aan dergelijke rampen door de eeuwen heen levendig gehouden hebben.

Hoe dat precies in elkaar zit, vindt u in Jensens artikel in het nieuwe nummer van de lage landen. Daarbij ook een bijdrage van Tomas Vanheste over havens; nee, niet de usual suspects Antwerpen of Rotterdam, maar North Sea Port, een samenwerking van ons eigen Gent met Vlissingen en Terneuzen. Jilt Jorritsma gaat in op de vraag naar onze eigen rol, een vraag die ook tijdens de presentatie naar voren kwam: in hoeverre zijn wij als mens (mede) verantwoordelijk voor zogenaamde natuurrampen, en wat kunnen we doen? Een vraag die in deze tijden van duidelijk wordende klimaatveranderingen steeds luider klinkt. Naast die blik vooruit, is er ook een blik achteruit, met een bijdrage over historisch taalgebruik in brieven, van kapers zowaar!

Ook in de rest van het nummer komt het water onvermijdelijk terug. De lage landen gaat ook pijnlijke elementen uit ons verleden niet uit de weg. Vroeger werd de Nederlandse rol in de overzeese slavenhandel wat weggemoffeld, maar steeds vaker wordt ook daar aandacht aan besteed. Veel minder bekend is de rol van Oostende in dat akelige verhaal, maar daar brengt Stan Pannier in dit nummer verandering in. Uiteraard staat de rest van het nummer ook weer vol recensies en besprekingen over taal, kunst, literatuur, geschiedenis en maatschappij.

Na de lezing van Lotte Jensen, en het vragenrondje, brachten Eléonor en Gerry De Mol nog een aantal liederen van Slauerhoff, waarbij ze niet nalieten af en toe terug te verwijzen naar wat eerder op de avond aan bod gekomen was.

Delagelanden3

Gerry De Mol wees op het schilderij dat achter hem hing: een moeder en kind, wadend door het water.

Christophe Madelein