Leestip van Wouter De Raes

Sterke biografie van Poetin

12 oktober 2020

Steven Lee Myers, correspondent in Moskou voor de New York Times, publiceerde in 2015 de omvangrijkste en tot nu toe ook beste in het Nederlands vertaalde biografie van Vladimir Poetin. Ze is voor een groot stuk gebaseerd op zijn eigen verslaggeving en dat van zijn collega’s, maar hij kreeg ook 2 jaar verlof om dieper onderzoek te doen, uitgebreide interviews af te nemen en de literatuur over Poetin door te ploegen. De biografie sluit af met de Russische bezetting van de Krim ; de Russische interventie in Syrië gebeurde al net na de publicatie van het boek. Het boek is dus al 4 jaar oud maar toch nog steeds zeer relevant en actueel: zijn toenemende binnenlandse repressie, zijn steeds agressievere buitenlandse en defensiepolitiek en zijn vijandiger wordende houding naar het westen toe zijn tendensen die Myers al uitvoerig beschreef en die zich ondertussen enkel versterkt hebben.

Poetins achterdochtige karakter en zijn hang naar autoriteit en loyaliteit speelden bij die evolutie een belangrijke rol. Zijn vrij moeilijke jeugd, als een tenger maar ongedisciplineerd, herrie-schoppend en vechtlustig jongetje in een vervallen communaal appartementsgebouw in Sint-Petersburg (toen nog Leningrad) en bovenal zijn opleiding en functie als KGB-spion hebben deze karaktertrekken in de hand gewerkt. Volgens Poetin zelf speelde de beoefening van vechtsporten in een club vanaf zijn twaalfde een positieve en doorslaggevende rol in zijn disciplinering en zin voor orde.

Niets wees de eerste 40 jaren in Poetins leven dat hij ooit tot de autoritaire en efficiënte leider van Rusland zou uitgroeien: voor president Jeltsin hem benoemde tot premier en nadien al snel tot opvolger uitkoos had hij nooit een politieke carrière nagestreefd. Als 16-jarige ging hij in 1968 zelf solliciteren bij de KGB – een vrij ongebruikelijke stap want de Staatsveiligheid van de Sovjet-Unie zocht, koos en rekruteerde zelf haar mensen. Na zijn rechtenstudies in 1975 werd hij gecontacteerd door de KGB en ging hij aan de slag op de personeelsdienst van het KGB-kantoor te Leningrad. Na een reeks opeenvolgende vrij onbeduidende baantjes, opleidingen en bevorderingen trouwde hij met Aeroflot-stewardess Ljoedmilla Sjkrebneva en begon hij te studeren aan het Yuri Andropov-instituut, de elite-opleiding van de KGB voor de buitenlandse inlichtingendiensten. Hij behaalde er slechts middelmatige uitslagen en na een vechtpartij in de metro van Moskou, met een gebroken arm als resultaat, kwam er al na een jaar een abrupt einde aan zijn opleiding. Volgens Poetins trouwe vriend Roldoegin, een cellist en nu multimiljonair, had hij voor zijn beoogde functie eigenlijk een tekortkoming: hij nam te veel risico’s. Myers suggereert dat Poetin daarom geen spionage-carrière in het Westen kon uitbouwen, maar in 1985 de KGB-afdeling in het Oost-Duitse Dresden werd geplaatst. Ook daar was zijn taak niet echt spectaculair, maar in 1989 toonde hij zich als leider van het hoofdkwartier wel heel koelbloedig door een woedende menigte te overbluffen. Die was voordien al het hoofdkwartier van de Stasi, de Oost-Duitse geheime dienst binnengevallen, maar Poetin zei hen dat zijn soldaten het vuur zouden openen als ze ook het KGB-hoofdkwartier zouden binnendringen – hoewel die soldaten er gewoon niet waren.

Dit was een sleutelmoment in Poetins leven, af en toe mythisch uitvergroot maar voor hem desondanks toch een groot belang, want dat hij en zijn collega’s van de KGB en de Stasi op dat moment door de bestuurders in Moskou in de steek werden gelaten bleef hem dwars zitten. Vandaar dat Poetin gedurende zijn verdere carriere onvoorwaardelijke loyauteit van zijn medewerkers zou eisen, zoals hij zich zelf ook steeds tov zijn bazen gedroeg. Van dat aspect van Poetins karakter maakt Myers in zijn biografie bijna een mantra.

Ondertussen was de Sovjetunie in volle verandering: democratisch gezinde politici konden onder Gorbatsjovs Perestroika hun kans wagen. Onder meer Anatoli Sobtsjak, een charismatisch hoogleraar in de rechten, die verkozen werd tot burgemeester van Sint-Petersburg. Maar Sobtsjak had geen bestuurservaring en ook nog geen competente medewerkers in dienst. Hij betrouwde de administraties niet en wendde zich voor een verbindingsofficier met de veiligheidsdiensten dan maar tot een instelling waarin hij in het publiek anders scherp tegen fulmineerde: de KGB. Maar hij wou wel een onopvallende figuur die zich nog niet sterk als KGB’er in het openbaar had geprofileerd. De ondertussen naar Sint-Petersburg teruggekeerde Poetin stelde zich op aanraden van een studiegenoot kandidaat bij zijn ex-professor en Sobtsjak nam hem meteen aan. Hij mocht van Sobtsjak ondertussen zelfs nog in dienst van de KGB blijven. Na een mislukte staatsgreep van de Communistische partij door het verzet van Jeltsin en Sobtsjak en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 verkoos hij toch zelf ontslag te nemen als KGB’er want als medewerker van Sobtsjak was hij in het winnende kamp beland. Hoewel het volgens Myers toch een moeilijke beslissing was geweest: Poetin zei later zelf dat door de implosie van de Sovjet-Unie zijn leven verscheurd raakte. Myers neemt in het boek toch afstand van allerlei complottheorieën dat de KGB zelf Poetin naar de macht gedirigeerd heeft. Nee, want ook de Russische president Jeltsin duidde hem 10 jaar later eigengereid en tot verrassing van velen in 1999 zelf eerst aan als leider van de FSB (de KGB-opvolger) en 2 maand later promoveerde hij hem al als eerste minister. Dit nadat de ondertussen naar Moskou verhuisde en in het Kremlin werkende Poetin een lange en gestage opmars door de Russische ambtenarij en politieke instellingen had gemaakt en een zeer goede reputatie als een efficiënte, discrete en loyale medewerker en bestuurder had opgebouwd. En dit zonder zelf ooit aan verkiezingen deelgenomen te hebben, want aan verkiezingscampagnes had en heeft hij een hekel en het was oorspronkelijk nooit zijn bedoeling geweest om politicus te worden.

Als Jeltsins eerste minister kwam hij ook in het vizier van Westerse media. Men beschouwde hem echter als een zoveelste overgangspremier onder Jeltsins chaotische bestuur van een Rusland-in-crisis, maar dat liep even anders toen de fel belaagde en zieke Russische president zijn vervroegd aftreden in 2000 aankondigde en zijn premier, waarvan hij overtuigd was dat hij hem later nooit zou vervolgen, als zijn opvolger-in-spe lanceerde. Het ontij voor Rusland was ondertussen wat gekeerd en door zijn krachtig en efficiënt optreden in zijn oorlog met terreur zaaiende Tsjetsjeense rebellen was Poetin al snel zeer populair geworden. De presidentsverkiezingen van 2000 waren een fluitje van een cent – Poetin kon het zich toen al veroorloven niet eens aan de televisiedebatten deel te nemen.

Al enkele dagen na zijn aantreden begon hij oppositiemedia stokken in de wielen te steken ; de kritische media zouden tijdens zijn ambtstermijnen langzamerhand één na één uitgeschakeld of onder zijn controle gebracht worden. Myers besteedt in dit boek zeer veel aandacht aan Poetins mediamanipulaties en gedirigeerde televisieoptredens: de vooraf geënsceneerde televisieprogramma’s waarbij hij falende ministers of ambtenaren de les spelt of de uitgekiende propagandafilmpjes waarin hij zich als een sportieve, sterke en gezonde leider profileert worden uitvoerig beschreven. De grondige uitwerking van Poetins economische controle-operaties is ook een sterk punt van dit boek: na het tijdperk van de zich op een recordtijd verrijkende oligarchen in de jaren negentig in de kringen van Jeltsen stelde Poetin orde op zaken en liet de miljardenbedrijven weer meer in de pas van het Kremlin lopen of bracht die zelfs rechtstreeks onder controle van de staat of die van zijn vrienden. Zijn zeer wantrouwige aard volgend regeert hij met een klein kringetje vertrouwelingen uit zijn studenten- en KGB-tijd, die hij rijkelijk beloont met lucratieve posten in de door de overheid gecontroleerde energie- en grondstoffenconglomeraten. Zelf zou hij naar schatting een privé-vermogen van 40 miljard dollar in Zwitserland hebben ondergebracht, hoewel Myers dit op geen enkele manier in het boek hard kan maken. Zijn verleden in de KGB en zijn opgebouwde relaties daar bleek natuurlijk van onschatbare waarde om te kunnen optreden tegen zijn al dan niet vermeende vijanden of mogelijke concurrenten. De in het Jeltsin-tijdperk rijk geworden oligarch Chodorkovski die politieke ambities kreeg werd juridisch vervolgd en belandde jarenlang in de gevangenis. Potentieel gevaarlijke concurrenten als Kasparov of Navalny werd het door intimidatie en juridische manipulaties onmogelijk gemaakt om aan verkiezingen deel te nemen. Ondanks zijn sterk blijvende populariteit schakelde hij potentiële sterke kandidaten uit en liet hij slechts zwakke en kansloze tegenstanders toe zoals een schertsfiguur als de extreem-rechtse Zhirinovksi, de oude comunistenleider Zjoeganov of pseudo-kandidaten die verdacht werden eigenlijk zijn stromannen te zijn. Verkiezingsfraude in wat verderaf gelegen gebieden – voor zover die nodig was - is ook herhaaldelijk aangetoond. Omdat hij niet meer dan 2 wettelijke presidentiële termijnen na mekaar mocht regeren hield hij vanaf 2008 dan maar als premier de touwtjes in handen. Poetin koos als presidentiële opvolger zijn vertrouweling Dimitri Medvedev en diens schaarse pogingen om wat eigen verzoenender accenten in het beleid te leggen werden door Poetin en zijn entourage vakkundig gekortwiekt of tegengewerkt. En na 4 jaar ‘regeren’ en een verlenging van de presidentiële ambtstermijnen kon Medvedev in 2012 weer beschikken en zijn vertrouwde post als premier onder de ‘nieuwe’ president Poetin weer innemen - en in 2018, na de publicatie van dit boek, zou dit nog eens vervolgd worden.

Kritische journalisten zoals Anna Politkovskaja, rebelse, op hol geslagen spionnen als Litvinenko of met onthullingen dreigende oppositiepolitici als Boris Nemtsov werden geliquideerd. Geen enkel bewijs dat Poetin daar betrokken of zelfs maar op de hoogte van was maar het zijn wel de bekendste slachtoffers van de repressieve en autoritaire staat die Rusland weer geworden is. Maar ondanks een aantal occasionele grote protesten en tegenstand op internet liet Poetin gedurende al die jaren geen enkele keer de indruk dat de oppositie, ook maar een schijn van kans maakte. Hij hield de touwtjes steeds strak in handen ondanks occasionele tegenslagen en geklungel van de overheid of veiligheidsdiensten zoals tijdens de ramp met de duikboot Koersk, de Tsjetsjeense terroristenacties in het Doebrovkatheater in Moskou of de school in Beslan. Poetins populariteit varieerde doorlopend van hoog tot zeer hoog.

Poetin ambieert natuurlijk niet de terugkeer van de oude communistische Sovjet-Unie. Rusland blijft een vrije markteconomie, maar autoriteit en orde moet er zijn ; aan de chaotische Jeltsin-tijd heeft hij een einde gemaakt. Het oude tsaristische Rusland lijkt voor Poetin een beter voorbeeld: de Nieuwe Tsaar heeft ook de macht van de Orthodoxe Kerk in Rusland hersteld. Poetin uitte zich zelf trouwens al in zijn KGB-tijd in Dresden als een gelovig man: dit doen en durven was zeer ongebruikelijk in die dagen, want als KGB-er mocht hij met Loedjmilla niet voor de kerk trouwen.

Wat wel aan de Sovjet-tijd en de oude Sovjet-leiders herinnert is Poetins extreme afscherming van zijn privé-leven: zijn twee dochters kwamen nooit in contact met de pers en gingen anoniem naar school. Hij reageerde erg verstoord toen een journalist alludeerde op een nakende scheiding met zijn vrouw Loedjmilla. Na zijn officiële scheiding van Loedjmilla doken er wel eens geruchten op over een relatie van Poetin met de ex-olympische turnkampioene en partijgenote Alina Kabaeva – maar ook dat blijft volgens Myers allemaal zeer speculatief. De biografie maakt wel duidelijk dat workaholic Poetin nooit een gezellige familieman geweest is, die discreet zoals steeds in zijn gezin weinig over zijn werk losliet. Loedjmilla moest op televisie vernemen dat Jeltsin haar man tot waarnemend president van Rusland benoemd had.

Poetins buitenlandse politiek tot slot. Hoewel hij zich aanvankelijk vrij verzoenend het Westen tegemoet kon komen en tijdens zijn eerste twee presidentiële termijn op internationaal vlak vrij pragmatisch regeerde zou hij zich nadien steeds wantrouwiger en compromislozer opstellen. Vanaf de crisis in Oekraïne en zijn annexatie van de Krim in 2014 konden de reacties van het westen hem helemaal niets meer schelen. Myers beschouwt dit als de definitieve en fundamentele kanteling van zijn beleid. Voor Poetin was het persoonlijke politiek geworden. Met instemming citeert Myers romancier Sorokin in en artikel in the New York review of Books na annexatie van de Krim:

“De natie werd de gijzelaar van de psychosomatische geplogenheden van haar leider. Al deze angsten, hartstochten, zwakheden en complexen worden omgezet in het in het beleid van de staat. Heeft hij last van achtervolgingswaanzin, dan moet het hele land vijanden en spionnen vrezen, als hij last heeft van slapeloosheid moet op alle ministeries gewerkt worden; als hij geheelonthouder wordt moet iedereen ophouden met drinken; als hij dronken is moet iedereen zich bezuipen; als hij een hekel heeft aan Amerika waar zijn geliefde KGB zo tegen heeft gestreden, dan dient de hele bevolking een hekel te krijgen aan de Verenigde Staten.”

Myers sloot met nog enkele gefictionaliseerde toekomstprojecties zijn met spankracht en thrillerallures geschreven boek De Nieuwe Tsaar (2015) op een bijna literaire wijze af. De voorbije 5 jaar hebben hem enkel gelijk gegeven.

Leestip van Wouter De Raes

De nieuwe tsaar : de weergaloze opkomst en heerschappij van Vladimir Poetin
Titel:
De nieuwe tsaar : de weergaloze opkomst en heerschappij van Vladimir Poetin
Auteur:
Steven Lee Myers
# pagina's:
606 p., [8] p. pl.
Uitgeverij:
Prometheus
ISBN:
9789035143845
Materiaal:
Boek