Erwin Penning
Leestip van Erwin Penning
De boeken maken de mens!

De werkelijkheid van de droom

11 januari 2021

Ik betwijfel of het literair werk van Théophile Gautier (1811 – 1872), mede bij gebrek aan vertalingen in het Nederlands, hier erg bekend is. Zeker, bij melomanen moet zijn naam een belletje doen rinkelen omdat Hector Berlioz een aantal van zijn gedichten (waaronder het schitterende Le spectre de la rose) op muziek heeft gezet. En balletliefhebbers moeten hem kennen als één van de librettisten van Giselle van Adolphe Adam.

Toch was deze man, benevens een gewaardeerd dichter die zelfs de lof van Baudelaire oogstte, in zijn tijd een gezaghebbend criticus en een vruchtbaar prozaïst. Gedurende z'n hele literaire carrière placht hij ook graag fantastische verhalen te schrijven. Zelf bewonderde hij de Duitse romantici Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (1776 – 1822) en Achim von Arnim (1781 – 1831). Onuphrius, ou les vexations fantastiques d'un admirateur d'Hoffmann (over een schilder-dichter wiens verbeelding ontspoort door zijn lectuur) verwijst nog duidelijk naar zijn voornaamste model, maar al snel was van die invloed niets meer te merken.

De fantasiewereld van Gautier sluit in feite nauwer aan bij die van zijn vriend Gérard de Nerval, volgens wie de droom een tweede leven was. Met Nerval deelt hij ook een zeker geloof in de onsterfelijkheid van de ziel – of van de geest ("âme" betekent in het Frans de beide): zonder die onsterfelijkheid kunnen er immers geen spoken of geesten bestaan.

In La cafetière wordt een droomtoestand beschreven waarin dode dingen (meubelen, portretten, een koffiekan…) tot leven komen, maar ook een overledene terugkeert. In Omphale, histoire rococo treedt een prachtige vrouw uit een wandtapijt en begint een verhouding met een zeventienjarige jongeman. La morte amoureuse is de bekentenis van een simpele plattelandspriester die bij zijn wijding fataal onder de indruk is gekomen van een vrouw in de kerk; ze sterft maar keert terug om met hem een dubbelleven te leiden: 's nachts is hij seigneur en minnaar, overdag priester. In de twee laatstgenoemde verhalen introduceert Gautier duidelijk een erotische component, in La morte amoureuse daarenboven het personage van een vrouwelijke vampier. Maar het droomthema is constant. "Ik kon de sluimertoestand niet meer onderscheiden van de wakende, en ik wist niet meer waar de werkelijkheid begon en de begoocheling eindigde," verzucht de priester.

In Le Pied de momie, waarin de verteller in een brocantezaak een ogenschijnlijk bronzen voet koopt om als presse-papier te dienen, wordt het thema met wat modieus oriëntalisme gekruid: een Egyptische prinses komt 's nachts haar voet terugeisen. En ook in Arria Marcella, souvenir de Pompéi, wordt een dode vrouw tot leven gewekt, tijdens een nachtelijke wandeling in de antieke stad: "Je bent pas echt dood als je niet meer bemind wordt," zegt ze tot de jongeman die in het museum onder de indruk is gekomen van de afdruk van haar lichaam in een brok lava, "jouw verlangen heeft mij het leven teruggegeven, de krachtige bezwering van je hart heeft de afstanden opgeheven die ons scheidden." In de droom worden de grenzen van ruimte en tijd doorbroken: "… niets sterft, alles blijft altijd bestaan; geen enkele kracht kan vernietigen wat eens bestond. Elke daad, elk woord, elke vorm, elke gedachte die in de universele oceaan der dingen is gevallen brengt daar kringen voort die uitdeinen tot aan de grenzen van de oneindigheid."

In Avatar bewerkstelligt een "zielendokter" die jaren in Indië verbleef een dubbele zielsverhuizing. Ook in die context wordt gemijmerd: "… het heelal is misschien alleen maar een droom van God of een uitstraling van het Woord in de oneindigheid." En: "… de mens vindt niets uit, en al zijn dromen zijn een voorspelling of een herinnering." In Jettatura raakt het hoofdpersonage ervan overtuigd dat hij het "boze oog" heeft. "Vanuit een zeker standpunt gezien bestaat de droom evengoed als de werkelijkheid," luidt het daar.

La pipe d'opium en Le Club des hachichins zijn veeleer een verslag van ervaringen, waarbij de hallucinaties door drugs worden geproduceerd.

Andere verhalen, wellicht de minder sterke, zoals Le Chevalier double (dat wel erg "Germaans" aandoet) en Deux acteurs pour un rôle, zijn gebaseerd op het dubbelgangersmotief.

Gautier hanteert een heldere stijl, zorgvuldig en doeltreffend, bloemrijk maar nooit overladen, met aandacht voor het juiste woord. Precies in fantastische verhalen is de "geloofwaardigheid" belangrijk. In Jettatura stelt de auteur zelf over de nodige beschrijvingskunst: "Je moet het decor schilderen van de scenes die je vertelt." Dat hij een vleug humor niet schuwt, maakt de lectuur van het werk van deze negentiende-eeuwse meester tot een aangename bezigheid.

Erwin Penning
Leestip van Erwin Penning
De boeken maken de mens!

Titel:
Récits fantastiques
Auteur:
Théophile Gautier
# pagina's:
443 p.
Uitgeverij:
Parkstone
ISBN:
1-85995-065-5
Materiaal:
Boek
Sfeer:
Mysterieus

Gerelateerde leestips