'Baloena' - interview met de Gentse auteur én stadslezer Brigitte Puissant

24 maart 2021

Brigitte Puissant en Katrien Valckenaers schreven een prachtig prentenboek over diversiteit en vluchtelingen, 'Baloena'. Wietse Palmans illustreerde. Redacteur en stadslezer Christel Van Renterghem ging in gesprek met auteur Brigitte Puissant.

Brigitte ken ik nog niet zo lang. Maar wat me vooral nieuwsgierig maakt, is het feit dat ze een kinderboek geschreven heeft. Nu deze maand de kinderboeken in de belangstelling staan, wil ik Brigitte ook even in de schijnwerpers zetten.

Brigitte, hoe ben je op het idee gekomen om dit boek te schrijven?
Ik heb als orthopedagoge gewerkt in een dienst voor kinderen met leermoeilijkheden en later in een CLB. De laatste 20 jaar was ik docente bachelor kleuteronderwijs aan de hogeschool in Brussel en tijdens die periode heb ik 2 jaar deeltijds op een dienst voor opvoedingsondersteuning gewerkt. In 2015 ging ik op rustpensioen. In 2016 was er de grote vluchtelingencrisis en ik werd daar heel erg door geraakt.

Brigitte 1

Mijn dochter, Katrien, kende mijn voorkeursliefde voor de meest kwetsbare kinderen in onze samenleving, namelijk de kansarme kinderen met migratieachtergrond . Zij stelde voor om samen een verhaal te maken. Zij is actrice en ze was op dat ogenblik werkloos. Ik was direct overtuigd door haar enthousiasme en ik had expertise vanuit mijn loopbaan. Ik had al verhalen gemaakt voor kamishibai voor kleuters op school.

Wat is kamishibai?
Het is een vorm van Japans verteltheater. Het is een combinatie van voorlezen en theater, waarbij de voorlezer prenten in een theatertje kan steken. Aan de achterkant van de prenten staan de teksten. Dit is nu heel erg ‘in’ in de lagere school en in de kleuterklassen. Deze vorm van verhalen vertellen is heel handig op school, omdat je de kleuters in een kring kan zetten en de prenten kan doorschuiven in het theatertje.

Heeft het gezin waarop het boek gebaseerd is inspraak gehad ?
Mijn dochter had in Gent contacten. Via de brugfiguur van de school Het Klimrek zijn we in contact gekomen met een Afghaans gezin, waarvan de oudste zoon al wat Nederlands sprak. Wij hadden geen geld om een tolk te betalen, maar konden via hem communiceren. Het gezin was toen al vier jaar in België, waarvan twee jaar in Wallonië. De vader en de kinderen hebben mee gedaan met het project. De moeder wilde niet in het boek met haar portret, omdat ze bang was dat de taliban haar op internet zou vinden. De moeder had in Afghanistan een naaiatelier. Ze kreeg subsidies van de Amerikanen. In feite had dit gezin ginder een goed leven, ook de meisjes gingen naar school, wat uitzonderlijk was. Maar ze werden door de taliban bedreigd en het scheelde niet veel of ze waren allemaal vermoord.

Hoe is het verhaal tot stand gekomen? Ik zie dat er verschillende mensen aan gewerkt hebben.
Wietse Palmans is de vriend van mijn dochter. Hij heeft animatietechnieken gestudeerd en is illustrator. Hij heeft de foto’s genomen en de tekeningen gemaakt.

Katrien en ik gingen meestal op stap met de 5 kinderen. Soms wisselden we eens af met Wietse. We deden activiteiten, zowel binnenshuis als buitenshuis. We gingen naar rommelmarkten, naar de Groene Vallei en nog vele andere plaatsen, dit gedurende drie maanden. Het was vooral naar het park gaan, of naar familie gaan, want het mocht niet veel kosten. En daar hebben we dan ongelooflijk veel foto’ s gemaakt.

Katrien en ik schreven de verhalen aan de hand van de meest sprekende foto’s. Wietse had ook ideeën voor tekeningen. Vanuit die tekeningen probeerden we dan verhalen te schrijven. We schreven soms elk een verhaal en lieten het elkaar lezen. Het was een heel proces en van daaruit groeide dan het definitieve verhaal. Ik wou geen happy end, want een verhaal van vluchtelingen heeft eigenlijk geen happy end. Deze mensen hebben zoveel verloren, hun familie in het vaderland, hun vrienden, hun huis. Daarom is het contact met de familie die ze achterlaten heel belangrijk.

Het verhaal gaat niet alleen over een bal, maar ook over de veerkracht van kinderen. Naast het zoeken en het overwinnen van obstakels heb je ook het meevoelen, het gemis. Vooral naar het einde van het boek gaat het over de pijnlijke dingen die gebeurd zijn.

Ik heb gezien dat er ook liedjes in staan. Ben jij muzikaal?
De teksten van de liedjes hebben we zelf gemaakt, maar de muziek komt eigenlijk van een vriendin van Katrien. We hebben er raps in gestoken en ook een liedje geïnspireerd door de muziek van Afghanistan. Achteraan op de flap van het boek staat een link waarop je de gezongen liedjes kan terug vinden.(www.averbode.be/baloena)

De titel van het boek is ‘ Baloena’. Hoe ben je daarop gekomen?
Baloena betekent kleine bal in het Afghaans. We vonden het leuk klinken. Het was vanaf het begin heel duidelijk dat de bal centraal stond in dit gezin. De kinderen speelden veel met de bal en nu nog. Eén van hen wil zelfs topvoetballer worden.

Voor welke doelgroep is het boek geschreven?
In feite wilden we gewoon een prentenboek voor kinderen tussen 4 en 10 jaar met onderaan elke bladzijde suggesties voor de ouders. Maar met het werk dat ik reeds gedaan had in Brussel heb ik er dan ook een handleiding voor leerkrachten bij gemaakt. Het boek kan je zowel als leesboek of als leerboek zien.

Het boek is niet alleen geschreven voor anderstalige kinderen , maar voor alle kinderen. Bij hele jonge kinderen kunnen de ouders voorlezen en wat oudere kinderen kunnen het zelf lezen. Het is in feite een leesboek voor kinderen van het derde leerjaar. We willen kinderen op een levendige manier laten zien wat de problematiek van vluchtelingen is.

Wat zou je anderstalige kinderen aanraden om hun kennis van het Nederlands te vergroten?

Ik zou hen aanraden om zo veel mogelijk in hun vrije tijd met Nederlands bezig te zijn door samen te spelen met Nederlandssprekende kinderen en Nederlandstalige boeken te lezen. Er is nog wel een drempel om naar de bibliotheek te gaan. Sommigen gaan wel al uit vrije wil naar de bibliotheek, maar eigenlijk nog veel te weinig.

Brigitte, ik vind het een heel mooi initiatief. Het mooie aan het maken van dit boek is het feit dat het een soort ‘familieproject’ geworden is. Ik wens je nog veel succes bij je komende projecten.

Christel Van Renterghem