De rebellie van Klokke Roeland in het filmscenario 'De bankroet jazz' (1921, Paul van Ostaijen)

22 oktober 2021

Rond 1919 schreef de Vlaamse dichter Paul van Ostaijen het eerst bekende Nederlandstalige filmscenario onder de titel "De jazz van het bankroet". Hij voltooide waarschijnlijk zijn tweede versie rond 1921 onder de titel "De bankroet jazz". Tijdens zijn leven werd het scenario niet gepubliceerd. De Gentse Klokke Roeland speelt er een rol in.

29
De belfried van Gent. De klok. Klokke Roeland. Kleppen. Luiden. Lui——den! Kleppe brand en luide storm in Vlaanderland.
Jazzstorm.

PVO1

30
Het doek een landkaart van België. Daarboven luidt klokke Roeland. De landkaart trilt.

31
Sint Gudule. Klok. Klepelen.
Brussel: het ‘gemoedelijke’ leven. Café’s. Terrassen.
Dagbladventers. Dagbladen. Manchettes. VAGUE DE BAISSE.
Lisez la Vague

Begin van het “Derde deel” in Paul van Ostaijen: De bankroet jazz, geciteerd naar: Verzameld werk: proza: Grotesken en ander Proza (2de herz. dr., 1966), p. 128-145, fragment p. 137; ook opgenomen in Paul van Ostaijen: De trust der vaderlandsliefde en andere grotesken (inl. Gerrit Borgers, 1966), p. 52-75, citaat p. 63-64.

In het filmscenario De bankroet jazz, ontstaan in 1919-1921, laat de Vlaamse dichter Paul van Ostaijen in een arbeiderswijk in Berlijn de dadaïstische revolutie uitbreken. (Zelf was hij in 1918 met zijn vriendin Emmeke Clément naar Berlijn gevlucht, omdat hij gezocht werd voor activistische activiteiten in Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog.)
De jazzmuziek verspreidt zich in het filmscenario als een lopend vuurtje door heel Europa en steekt niet enkel alle rangen en standen aan, maar veroorzaakt ook een politiek-economische revolutie met ongelimiteerde schatkistbonnen waardoor heel het continent bankroet gaat.

Allerlei visuele en auditieve elementen, beginnend bij een naaimachine op een Berlijns kamertje en een zingende kanarie in een kooitje, wijzen de weg naar een dadacabaret. Strooibiljetten, Ensormaskers, stadsgeluiden, schrijfmachines, revolverschoten, bestek, brekende ruiten, barstende deuren, jazzmuziek en -dans, machinegeweren, homerisch gelach, orgelspel, elke vorm van bruïtisme (lawaai) én de ‘klokken dragen de jazz over de stad.’

Het ritme van de Gentse Klokke Roeland – waarmee het derde deel van De bankroet jazz begint – leidt de ‘jazzstorm’ en wordt overgenomen door die van Sint-Goedele in Brussel, daarna door de Sacré Coeur in Parijs. Thebaanse trompetten, scheepsirenes, feestorkesten in Europese steden en havens versterken het ritme van de klokken.
‘Jazz’ wordt als woord door de Académie française officieel erkend, gedenktekens worden opgericht voor de ‘onbekende jazzdanser’. De jazz overspoelt Duitsland, België, Frankrijk, … heel Europa. Overal breken werkstakingen uit, worden waardepapieren in brand gestoken. ‘Muziek, dans, plastiek, – ook zang’ verkondigen tenslotte het totale bankroet van Europa.

Van Ostaijen citeert ook letterlijk een regel uit het Vlaamse verzetslied Klokke Roeland van Albrecht Rodenbach: “Kleppe brand en luide storm in Vlaanderland”, Gentenaars zeker welbekend.
Dit filmscenario zit dan ook vol reclameslogans, citaten, satirische parafraseringen van liedjes, filmreferenties (Charlie Chaplin als minister van financiën), en zinspeelt nog vaker op het Berlijnse nachtleven, waar Van Ostaijen echt in aanraking kwam met de jazz en aangaf die muziek zelfs ‘als brood’ nodig te hebben.

Marc Reynebeau wees op de directe beïnvloeding van Paul van Ostaijen door de toenmalige jazzscene in Berlijn en door de expressionistische Duitse ‘filmgrammatica’ die werkte met “massataferelen, snel wisselende perspectieven of de close-ups van opengesperde monden” en via de “montagetechniek”1.
Op zoek naar nieuwe vormen kwamen de film en jazzmuziek voor Van Ostaijen als geroepen. Hij had zich trouwens eerder, tijdens de bezettingsjaren in Antwerpen, al geuit als filmfanaat; zie verwijzingen in zijn debuut Music-Hall (1916) en later ook in de dichtbundel Bezette stad (1921): “U zal veel worden vergeven/ want/ gij hebt veel films gezien.” In september 1919 had hij zich naast satirisch proza ook al gewaagd aan een theatrale dialoog “te midden auto’s”, getiteld Jus primae noctis2.

Pvo3

Wat begint als een optimistische revolutie die iedereen mobiliseert, de repressie ontwapent, de kalender (tijdscontrole!) naar de papiermand verwijst, de staatsgrenzen opent (net na de felbevochten afbakening in de Groote Oorlog), het materialisme en het kapitalistische systeem omvergooit, verglijdt uiteindelijk weer in de roes van het geld: de door de jazzmuziek en dans opgezweepte massa zwicht opnieuw voor gemakkelijke beloftes en bedrog door politieke machthebbers die snel betere oorden kunnen opzoeken en het stuurloze volk aan zijn lot overlaten: “adieu vous veaux” (vaarwel jullie kalveren!) luidt hun kreet in De bankroet jazz. De mensenwereld lijkt nooit te verbeteren, “de mensen zijn het niet waard gekritiseerd te worden”, schreef Van Ostaijen al in april 1919.

De bankroet jazz bezit allerlei ambivalente ingrediënten, van utopisch ideaal en pacifisme tot diep scepticisme, politieke onverantwoordelijkheid en gecorrumpeerde massademocratie. Het is duidelijk dat de jonge Van Ostaijen – hij was als banneling in Berlijn in 1921 pas vijfentwintig jaar oud – worstelde met zichzelf en zijn dromen had zien versplinteren (zie ook De feesten van angst en pijn3) en er ook voor de volgende jaren geen goed oog in had dat de maatschappij zich in positieve zin zou herstellen.
— Staan we vandaag, bijna honderd jaar later, veel verder?

Omdat het Dada aan strenge principes ontbrak en de massa altijd uit is op goedkoop succes en amusement, moesten zowel de sociaal-economische samenleving als de geestelijke cultuur in de visie van Paul van Ostaijen bijgevolg uitlopen op een totaal bankroet. En omdat ook de heroïsche leiders uiteindelijk fopspenen bleken, in het beste geval naïevelingen zonder enig realiteitsbesef. De humanistische helden die in Van Ostaijens orkest aantreden zijn o.m. de pacifist Romain Rolland, de Franse schrijvers Blaise Cendrars en Georges Duhamel, de Amerikaanse president Woodrow Wilson, de Vlaamse idealistische dichter Wies Moens en zelfs “Havelaar-de-rechtvaardige” (Multatuli).

De bankroet jazz getuigt dus zowel van politiek-maatschappelijke als van poëticale kritiek. Een filmische vertelling in een strak muzikaal en springerig ritme, grotesk en panoramisch aangezet, met treffende kreten en details: “Dada redt Europa!”, “de beste schuldenaar is de Staat”, “die Revolution ist mit allen Mitteln zu bekämpfen”. Eenzelfde procedé is te vinden in dat ander meesterstuk van Paul van Ostaijen dat in dezelfde periode tot stand kwam, maar hoofdzakelijk over Antwerpen gaat: Bezette stad (1921)4.
Het is ook een ‘Self-defence’ die Van Ostaijen weg van alle kunststromingen in zijn tijd naar de poésie pure leidde, zoals hij die in zijn “Eerste Boek van Schmoll”5 voor ogen had.

De bankroet jazz is een van de allereerste Vlaamse filmscripts, door Van Ostaijen eerst Der Pleitejazz6 getiteld. Pas in 2009, bijna een eeuw na ontstaan, werd het scenario van De bankroet jazz door Leo van Maaren en Frank Herrebout verfilmd als een dadaïstische collagefilm7. Daarin hoort men in koor het begin van het Klokke Roeland-lied van Albrecht Rodenbach zingen.

De eerste zelfstandige publicatie dateert van 1996, in het Duits, en werd ook gebruikt als basis voor het interactieve jazz-, dans- en filmproject “DADA Republic!” van saxofonist Stefan-Max Wirth in 2006. Alexis Krüger maakte er twee jaar later een door jazzmuziek begeleide luisterfilm van, “PleiteJAZZ”.
Een Franse vertaling door Jan H. Mysjkin was in 2003 al opgenomen in de Van Ostaijenbloemlezing Le dada pour cochons (Paris: Textuel, isbn 2845970803, ex. in Erfgoedbib Hendrik Conscience).
Het dadaïsme en zijn theoretische manifesten in Frankrijk en Duitsland zorgden ervoor dat Van Ostaijens ‘Film mit Jazzbegleitung’ in het buitenland meer aandacht kreeg dan in zijn thuisland België. In 2012 verscheen ook nog een Portugese vertaling in O jazz da bancarrota e outros contos (nem sempre) grotescos, door Arie Pos (Porto: 7 Nós, 2012, isbn 9789898306104, ex. in Bib De Krook, magazijn N-23-D-89).

PVO2
  1. Marc Reynebeau: Uitzicht op de Wilhelmstrasse, in: Paul van Ostaijen: De bankroet jazz, ed. Utrecht: IJzer, 2009
  2. Paul van Ostaijen: Jus primae noctis: een dialoog te midden auto’s, opgenomen in zijn Verzameld werk: Proza: Grotesken en ander proza (Den Haag: Bert Bakker, 1966), ook online te lezen: https://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/ostaijen/Jusprima.html
  3. De feesten van angst en pijn, ontstaan 1918-1921 in Berlijn en Antwerpen, verscheen als geheel niet bij leven maar werd postuum gepubliceerd, in Van Ostaijens Verzameld werk: Poëzie I (Antwerpen: De Sikkel; Den Haag: Daamen & Van Oorschot, 1952, geregeld herdrukt, en als facsimile uitgave in Nijmegen: Vantilt, 2006).
  4. Paul van Ostaijen: Bezette stad (Antwerpen: Het Sienjaal, 1921). In 2020 verscheen Besmette stad, een verzamelbundel bij het gelijknamige multidisciplinaire project van het Vlaams-Nederlands Huis de Buren, met werk van hedendaagse schrijvers en tekenaars die een artistiek antwoord wilden geven op dezelfde vragen die Van Ostaijen stelde met Bezette stad. Biograaf en essayist Mathijs de Ridder publiceerde met Boem! Paukeslag een uitgebreide studie over Van Ostaijens Bezette stad en noemde die dichtbundel het “grootste literaire experiment dat de internationale avant-garde heeft voortgebracht”.
    Zie op http://www.paulvanostaijen.be/boem-paukeslag/ en
    http://www.paulvanostaijen.be/besmette-stad/ (beide titels ook in Bib De Krook)
  5. Het Eerste boek van Schmoll werd opgenomen in Paul van Ostaijen: Gedichten, editie Gaston Burssens, Antwerpen: De Sikkel, 1928; postuum opgenomen als Nagelaten gedichten in het Verzameld werk: Poëzie, deel II, editie Gerrit Borgers, Antwerpen: De Sikkel; Den Haag: Daamen & Van Oorschot, 1952; daarna geregeld herdrukt bij Bert Bakker.
  6. Vermelding in een brief van 28.06.1921 van Paul van Ostaijen aan Fritz Stuckenberg. Het Duitse woord ‘Pleite’ betekent letterlijk ‘platzak, bankroet’, maar was ook de titel van een toenmalig dadaïstisch tijdschrift, waarin de reactionaire SPD-politicus Gustav Noske vaak de schietschijf was; Noske bleef vooral bekend voor het bloedig neerslaan van de Spartakistenopstand, waarbij Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht werden vermoord.
    Het facsimile van de eerste versie werd in 1968 uitgegeven door het Van Ostaijengenootschap te Antwerpen onder de titel De jazz van het bankroet, met een inleiding door Gerrit Borgers. Vanaf de opgeschoonde tweede versie werden handschrift en gedrukte edities betiteld als De bankroet jazz.
  7. De film is als dvd, samen met een documentaire, opgenomen bij de becommentarieerde facsimile-uitgave Paul van Ostaijen: De bankroet jazz, Utrecht: IJzer, 2009 (boek 127 p., isbn 9789086840120, ex. in Bib De Krook: Nederlands-851.6-Van Ostaijen.

Foto bovenaan: facsimile van het manuscript “De jazz van het bankroet”, 1ste versie.

Meer info over Paul Van Ostaijen op Schrijversgewijs: https://schrijversgewijs.be/schrijvers/van-ostaijen-paul-2/

Alle titels van en over Paul van Ostaijen in Bib De Krook:
https://gent.bibliotheek.be/catalogus?q=Van%20Ostaijen%2C%20paul

Meer rebellie in de Gentse letteren?
Geniet van de lezingenreeks in het STAM i.s.m. UGent: https://stamgent.be/nl_be/nieuws/lezingenreeks-rebellie-in-de-gentse-letteren

Jean-Paul Den Haerynck