Paarse Zetel met Mark Schaevers
Op 20 november was Mark Schaevers te gast in de Paarse Zetel. Na de Boon Publieksprijs 2025 voor De levens van Claus was dat uiteraard een logische keuze. Dat resulteerde echter in een aflevering die integraal over Claus ging – Schaevers zelf leerden we niet echt kennen.
Claus stond niet echt te springen om zijn ziel bloot te leggen in een biografie; eerdere pogingen met Piet Piryns en Freddy De Vree liepen spaak. Schaevers had een vertrouwensrelatie met Claus, en het voorrecht dat hij als één van de happy few (behalve de poetsvrouw) toegang kreeg tot het heilige der heiligen, zijn bureau. Hij kon ook beschikken over een enorme hoeveelheid basismateriaal, inclusief persoonlijke dagboeken.
Het resultaat van tien jaar werk is een kanjer van om en bij de duizend bladzijden, waaruit hij gul kon putten om ons te vergasten op een spervuur van weetjes en anekdotes, waar Griet Pauwels amper een speld tussen kreeg. Passeerden de revue :
1. Claus de leugenaar – de rode draad doorheen het verhaal. Neem nooit letterlijk wat Claus vertelt. Dat deed hij deels voor de lol, maar ook voor een stuk uit zelfbehoud. Liegen en schrijven zijn nauwe verwanten, en voor een biograaf is dat niet meteen een probleem – die kan er gewoon van uitgaan dat wat Claus zegt niet waar hoeft te zijn. Maar wie het materiaal zorgvuldig bekijkt vindt wel patronen terug.
2. Claus, kind uit een zwart nest – ondanks talrijke (verzonnen) verhalen waarin hij aangeeft onmiddellijk na WOII met dat verleden te hebben gebroken, duurt het tot midden de jaren ‘50 voor hij echt zo ver is.
3. Claus de spons – hij kon vreemde talen assimileren als geen ander. Frans leerde hij op kostschool, Nederlands door Elly Overzier, zijn eerste vrouw (toen ze elkaar leerden kennen sprak hij een voor haar onverstaanbaar dialect), andere talen door ze te lezen.
4. Claus de antikatholiek – hoewel dit eerder moet omgekeerd worden; het katholiek establishment deed er alles aan om Claus uit de weg te ruimen. Claus zelf was eerder bedachtzaam en bezondigde zich zelden aan provocatie. Het resultaat was wel dat hij, in navolging van Walschap en anderen, uitweek naar Nederland.
5. Claus beeldend kunstenaar ? – zijn relatie met Cobra was dubbelzinnig; hij bleef weliswaar trouw aan de grondideeën, maar hij was in de eerste plaats geïntimideerd door het talent van de andere leden. Hij was zich duidelijk bewust van zijn eigen beperkingen, verklaarde ooit dat hij niet graag deed wat anderen beter doen, en scheert ook geen hoge toppen op de kunstmarkt; en goede Claus kan je al kopen voor 2 à 3000 euro.
6. Claus de toneelschrijver – ook op dit vlak was Nederland doorslaggevend. Hij was vernieuwend, technisch bijzonder goed in de dialogen, maar niet bijster origineel in zijn thema’s. Een van de grote trauma’s uit zijn leven was uiteraard zijn mislukte poging om directeur te worden van het NTG. Het was een zeer goed voorbereide, stevige sollicitatie, maar zijn tijd net iets te ver vooruit, en te provocatief voor het establishment dat de kandidaturen beoordeelde.
7. Claus en de vrouwen – een onderwerp waarmee een aantal Paarse Zetels kunnen gevuld worden, maar de tijd ontbrak helaas om er dieper op in te gaan. De lange reeks vrouwen en minnaressen laat vermoeden dat Claus een jager was, maar dat was hij niet, eerder het tegenovergestelde. Ook als een relatie op sterven na dood was bleef hij als observator in de buurt, om dat stervensproces nadien te kunnen gebruiken in een boek.
De conclusie na een boeiende en veel te korte Paarse Zetel : Claus was een fenomeen, in meer dan één opzicht, een fenomeen waar hij zelf verantwoordelijk voor was.
Jan Matthys
Foto © Christophe Vander Eecken