Geert Buelens, winnaar van de Boon 2023, in de Paarse Zetel

9 mei 2023

Op 5 mei 2023 was Geert Buelens, “verraste en verrassende” winnaar van de Boon 2023, te gast in de Paarse Zetel, meteen ook de laatste Zetel van dit seizoen. Het was een enigszins afwijkende editie: niet op donderdag maar op vrijdag, niet over het oeuvre van de gast maar over één boek – het bekroonde Wat we toen al wisten. De vergeten groene geschiedenis van 1972. Redacteur Jan Matthys was erbij en schreef volgende verslag.

In haar inleiding schetste Griet Pauwels nog wel kort de carrière van Geert Buelens – dichter, essayist, columnist en hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht.

Daarna ging het enkel nog over, ik citeer het juryrapport, “een cultuurgeschiedenis waarin hij het persoonlijke aan het wetenschappelijke koppelt, het politieke en sociale debat aan literatuur en andere kunst en het haast vergeten klimaatbewustzijn in 1972 aan onze huidige tijd. Het resultaat is een diepgravend, onconventioneel, zeer goed geschreven, relevant non-fictieboek.”

Als tiener werd Geert Buelens geconfronteerd met een opeenvolging van ecologische crisissituaties – Bhopal (1984), Rainbow Warrior (1985), Tsjernobyl en Exxon Valdez (1986). Mede hierdoor speelde hij al lang met de gedachte een historisch boek te schrijven over deze problematiek. Een wandeling in het bos bracht de inspiratie voor de beginpagina’s, en de rest is – letterlijk – geschiedenis.

Het bleek al snel dat 1972 een scharnierjaar was. Vóór die tijd waren het enkelingen (waaronder Guido Gezelle) die begaan waren met deze problematiek, na 1972 was die plotseling overal.
Toeval of niet, 1972 was het jaar van het Rapport van de Club van Rome, De Grenzen aan de Groei. Dit rapport legt op dat moment niet echt de nadruk op klimaat of ecologie (de CO2 problematiek beslaat slechts enkele regels), maar genereert wel een breder bewustzijn over het feit dat we met zijn allen afstevenen op een catastrofe.

In die zin is het een schoolvoorbeeld van een (eerder) positief resultaat op basis van verkeerde argumenten. De rampscenario’s als gevolg van bevolkingsgroei of uitputting van grondstoffen zijn uitgebleven, mede door het feit dat de extrapolaties steunden op de toen beschikbare maar volstrekt ontoereikende data, en op prille computermodellen die de luiers nog moesten ontgroeien.

Maar er kwam iets los. Wereldwijd werd er werk gemaakt van het verzamelen van gegevens, er werden verbanden gelegd, en beter gefundeerde extrapolaties zagen het licht. Het was de periode van de zure regen – vastgesteld in Zweden, waar de bossen kapot gingen, ten gevolge van luchtvervuiling die geïmporteerd werd uit het Verenigd Koninkrijk. Het werd duidelijk : we stonden voor problemen die niet langer lokaal konden aangepakt worden.

De bewustwording was echter nog steeds fragmentair en kwam vaak uit ongewone hoek. Zo werden de eerste elektrische deelauto’s in Amsterdam geïntroduceerd vanuit het hippie-milieu, maar de opvolging interesseerde hen niet en liet te wensen over. In België was Karel Poma een verrassende pleitbezorger voor een striktere milieuwetgeving. In de Verenigde Staten liet Jimmy Carter zonnepanelen installeren op het Witte Huis, waarna Ronald Reagan die prompt weer liet weghalen. Dat vader en zoon Bush vervolgens meer aandacht hadden voor de belangen van de Texaanse olie-industrie stond in de sterren geschreven.

Wat ook niet hielp was de naïviteit waarmee de problematiek werd weggezet als (technisch) voer voor specialisten. Dat leidde tot twee kapitale vergissingen. Een eerste vergissing dat de technische vooruitgang er wel zou voor zorgen dat het probleem vanzelf verdween. Een tweede dat acties vanuit de maatschappij geen impact zouden hebben.

En áls de industrie dan al in actie kwam was dat niet meteen op de meest ethisch verantwoorde manier. De “andere kant van de wereld” werd de ideale bestemming voor het overhevelen van vervuilende industrie, en het ideaal jachtgebied voor grondstoffen. Als er dan al klachten kwamen over mistoestanden reageerde de industrie met niets ontziende brutaliteit. Denk aan Shell, of, dichter bij huis, Eternit. Het ging zo ver dat knokploegen van de vakbonden werden ingezet onder het mom dat de protesten de werkgelegenheid in gevaar brachten.
Hoe dan ook, het ecologisch activisme was geboren en zou niet meer te stoppen zijn.

“Waar zal dit allemaal toe leiden ?” is dan de volgende vraag.
Geert Buelens vatte het kort als volgt samen : de toekomst is bewolkt met regen.
Klimaatadaptatie is bezig, maar op onvoldoende grote schaal. De opwarming van de aarde moet beperkt worden. Dat doen we door minder vlees en zuivel, en al helemaal geen fossiele brandstoffen te gebruiken (voor alle duidelijkheid – Geert heeft geen auto en eet geen vlees). Een dergelijke systeemverandering kan alleen door politieke druk op de bedrijven. Kuddegedrag bij de bevolking kan daarbij niet alleen ten kwade maar ook ten goede worden ingezet. Maar de transitie is ingezet en moet enkel nog versneld worden.

Jan Matthys