Interview met Annelies Verbeke
Maandag 24 juni 2024.
Annelies Verbeke (°1976) is ons vooral bekend door haar gebalde kortverhalen, theaterstukken en romans. Zij schuwt emoties niet en kan deze zowel rauw als gevoelig vertalen. Annelies woont in Gentbrugge.
Met Slaap! won Verbeke de Vlaamse Debuutprijs, het Gouden Ezelsoor en de Vrouw en Kultuur Debuutprijs, met Vissen redden won ze de prijs voor de Letteren van de Provincie Oost-Vlaanderen, met Dertig dagen de F.Bordewijkprijs, de NRC Handelsblad Lezersprijs en de Opzij Literatuurprijs, en het boek stond op de shortlist voor de ECI Literatuurprijs. Haar verhalenbundel Halleluja stond eveneens op de shortlist van de ECI Literatuurprijs en won de Cutting Edge Award en de J.M.A. Biesheuvelprijs voor de beste verhalenbundel van het jaar. In 2015 kreeg zij de oeuvreprijs van de auteursrechtenorganisatie deAuteurs. In 2022 won ze de Ultima voor de Letteren (de Vlaamse Cultuurprijs) en de Jana Beranováprijs (voor eigengereid proza) voor haar volledige oeuvre https://www.anneliesverbeke.com/nl/home
Het is een zalige maandagmorgen en Annelies en ik komen elkaar al wandelend in de Walpoortstraat tegen waar ik haar, in het nabijgelegen koffiehuis, mag interviewen. De zon is van de partij en dus zoeken we een plekje in de gezellige achtertuin van het vernieuwde pand.
Dag Annelies, je bent heel vroeg beginnen schrijven. Vorig jaar heb je de bundel kortverhalen JIJ uitgebracht ter ere van je twintigste schrijversverjaardag.
Wat was de aanzet van je schrijverschap?
“Ik heb altijd wel gezegd dat ik schrijfster zou worden. Toen ik debuteerde in 2003 waren er verschillende mensen van o.a. in de lagere school die me aantoonden dat ik indertijd in de vriendschapsboekjes al schreef dat ik later schrijfster wilde worden, ook ging ik kapster worden (ze lacht), maar het is toch schrijfster geworden. Naast, dat het voor de hand liggend was, had ik ook de behoefte om iets te maken, mij artistiek te uiten.
Ik schreef niet mijn hele kindertijd maar van mijn 16de af zat ik in een band waarvoor ik de liedjesteksten schreef. Gedichten schreef ik niet voor de band, maar daarnaast, voor mezelf. Omdat ik van literatuur hield ging ik Germaanse studeren, gevolgd door een postgraduaat scenarioschrijven in Ritcs, Brussel. Het scenario dat ik daar schreef werd door de prof goed bevonden en die vroeg me het op te sturen naar Mediterranean Film Institute (Griekenland). Dit instituut is tot op vandaag nog steeds actief. https://www.cinergie.be/organisation/mediterranean-film-institute
Mijn scenario werd verkozen en zo was ik meteen de jongste deelneemster. Ik had zelfs nog helemaal geen CV. Toen ik mijn pitch had gebracht was er groot enthousiasme. Dat heeft mijn zelfvertrouwen enorm geboost. Ik was omringd met de juiste mensen op het juiste moment.
Toen ben ik ook mijn eerste boek Slaap! beginnen schrijven.
In 2009 heb ik er theater aan toegevoegd. Ik had iets kleins gedaan voor STAN https://nl.wikipedia.org/wiki/STAN, een Vlaams theatergezelschap, en dat werd opgemerkt door Wunderbaum https://nl.wikipedia.org/wiki/Wunderbaum.
Wunderbaum vroeg me om voor hen iets te schrijven en zo ging de bal aan het rollen. Theaterteksten schrijven is één van de drie literaire genres waarmee ik me in hoofdzaak bezig houd (de andere twee zijn romans en verhalenbundels). De acteurs van Wunderbaum en ik klikken wonderbaarlijk en begrijpen elkaar zeer goed, wat zeer verrijkend en versterkend werkt. Van mij mag die klik blijven duren!”
Welke thema’s vind je het meest boeiend om te verkennen in je werk en waarom?
“Momenteel werk ik aan een roman maar dat loopt niet altijd van een leien dakje. Ik voel me, zoals vele kunstenaars, de geleider van iets wat ik krijg, iets wat al in detail bestaat en dat je zo juist mogelijk neer moet schrijven. Dus het kan soms even duren vooraleer ik op de juiste frequentie kom om te kunnen ontvangen (lacht).
Ik wil me ook niet herhalen, elke vorm is bij elk boek anders. De verhalenbundels zijn voor mij heel belangrijk. Ik wil dit prachtige genre verder op de kaart zetten, want het genre wordt commercieel niet interessant geacht en dreigt zo steeds minder aandacht te krijgen. Misschien vraagt het ook meer van een lezer omdat je in een kort verhaal niet biografisch wordt voorbereid op het hoofdpersonage en de plaats waar het zich afspeelt. Ik houd er ook van om een overkoepelend thema uit te werken en dit op verschillende manieren te bekijken en om bepaalde personages te laten terugkeren die dan weer andere perspectieven opwerpen. Kortverhalen worden in een rush geschreven en ik kan me veel meer laten gaan. Bij een roman is dat anders. Je wilt niet twee jaar aan iets werken om dan vast te stellen dat het niets wordt. Ik wil altijd vroeg in het schrijfproces het einde kennen, dus heb ik de veiligheid van een kader of een zekere begrenzing nodig. Bij een kortverhaal zie ik wel waar ik uitkom en ervaar hierdoor een grotere schrijversvrijheid.”
We worden even onderbroken door de ober die onze bestelling noteert. Annelies neemt een Chai Latte, voor mij een dubbele espresso.
Hoe ontwikkel je je personages? Heb je een specifiek proces of inspiratiebron?
“Niet echt. Bij theater bijvoorbeeld zijn het stemmen in mijn hoofd die ruzie maken, die het met elkaar oneens zijn, zich verzoenen, compromissen zoeken (lacht) en voor Wunderbaum zijn dat de mensen van Wunderbaum die ik hiervoor invul. Grappig dat die stemmen in mijn hoofd zijn geworden terwijl ik theater schrijf.
Het meest recente stuk dat ik voor Wunderbaum schreef en wat volgend jaar ook nog in België wordt opgevoerd heet: Wunderbaum speelt Live (Online gaat het mis): https://www.ntgent.be/nl/press/schamper-be-wunderbaum-speelt-live-online-gaat-het-mis-recensie
Ik heb ooit in het boek Een doodgewoon leven van Karel Capekhttps://nl.wikipedia.org/wiki/Karel_Čapek, Tsjechoslowaaks schrijver in de jaren ‘20 en ‘30, een passage gelezen over ‘het ik’ waarin ik me goed kon vinden. Hij schrijft dat iedereen een parade is, en diegene die vooraan loopt met de vlag waar IK op staat, is dan IK (lacht). Zo denk ik ook. Ik denk namelijk dat mijn romanpersonages de ikken zijn, namelijk de leiders van de troep gedurende een bepaalde periode en dat de personages van mijn kortverhalen diegene zijn die in de parade lopen.
Capek is net zoals ik eigenlijk, steeds bezig met perspectief, namelijk met hoe je de waarheid kan herkennen als je gevangen zit in je eigen perspectief.
Mijn tweede verhalenbundel Veronderstellingen deed me inzien dat ik constant bezig ben met veronderstellingen: mensen die denken dat andere mensen denken dat zij denken, enzoverder (lacht) en het zich moeilijk maken, maar ook evengoed over mensen die het wél bij het rechte eind hebben met hun idee over de werkelijkheid, maar niet geloofd worden en hierdoor in een eenzame positie vallen.
De ober is er met onze drankjes, maar Annelies laat zich niet afleiden …
Ook loopt er een rode lijn in mijn verhalen door middel van vraagstellingen zoals: ‘Hoe kunnen we voor elkaar zorgen?’; ‘Hoe kunnen we voor onszelf zorgen?; ’ Wat kunnen meer perverse redenen zijn om voor een ander te zorgen?’; ‘Welke drijfveer heeft iemand nodig om voor iemand te zorgen?’; ‘Wat als niemand voor elkaar zorgt?’; …
Dit houdt me bezig.”
Wat was de grootste uitdaging die je bent tegengekomen in je schrijverscarrière?
“Ik vind elk nieuw boek schrijven, zeker romanschrijven, heel lastig. Ik had de voorbije jaren teveel gedaan denk ik. Ik was toen ook nog aan het lesgeven en wat overwerkt en oververmoeid, ook de leeftijd speelt hierbij een rol denk ik, de snelheid van geest of is het de cumulatie van gedoe van een heel leven (lacht).
Dus op dit moment gaat het wel een tijdje traag. Ik was wel blij met Wunderbaum speelt live (Online gaat het mis) zoals hierboven vermeld, en eerder over Boze Bejaarden, een operette waarvoor ik met Gaea Schoeters de tekst schreef. Tussendoor heb ik wel een kortverhaal geschreven en schreef ik ook over het werk van anderen zoals Virginie Loveling, Katherine Mansfield, Marie NDiaye, …
Ook maakte ik een aantal Podcasts voor Fixdit https://www.de-gids.nl/podcasts/fixdit van 2020 tot nu. Inmiddels ben ik hier weer uitgetrokken om mijn leven wat te vereenvoudigen en me in hoofdzaak op het schrijven van nieuw eigen werk te kunnen concentreren.”
Zijn er naast theaterstukken, nieuwe genres of projecten die je in de toekomst wil verkennen? Ik denk hierbij aan de gedichten van uw artificiële intelligente zus AInnelies Verbekebot https://www.tijd.be/cultuur/literatuur/schrijfster-annelies-verbeke-ik-geloof-nog-altijd-sterk-in-het-idee-dat-je-een-mens-moet-zijn-om-kunst-te-maken/10371338.html
“Ik heb nu een 20-minuten toneelstukje klaar voor Villa Voortman. Ik schreef ooit Tirol Inferno, een graphic novella, samen met Klaas Verplancke, volledig in jambische pentameters en op rijm geschreven. Dat is heel prettig om te doen (en om te lezen nvdr), het heeft een meditatief effect wanneer je langer op dezelfde versvoet kan blijven. Inhoudelijk ontspoort het vaak maar het is leuk om het vormelijke heel strak te houden. Dat heeft een grappig effect.
In 2021-2022 was ik writer in residence in KU Leuven en deed ik mee aan een A.I. project, dat geleid werd door Taalwetenschapper Tim Van de Cruys. Hij voedde een softwareprogramma met mijn oeuvre. Ik ging het experiment aan uit nieuwsgierigheid omdat ik wel wil weten wat er bestaat en ook omdat ik dacht dat A.I. een steeds een groter deel van ons leven zou uitmaken of dat het ons leven voor een groot deel zou beïnvloeden. Maar vier maanden nadat ik klaar was is er weer zo’n sprong gekomen in wat A.I. kan, dat wat ik daar toen heb gedaan alweer irrelevant is geworden (lacht). Ik heb me daar wel mee geamuseerd want soms kreeg je compleet absurde uitwerkingen, zoals in een droom, of een associatie die enkel een kind kan maken, ook onmogelijke personages die eruit kwamen. Het onaffe in de meer experimentele fase vind ik interessanter dan wat de algoritmes nu kunnen.”
Hoe staat u vandaag tegenover A.I.?
“Ik ben daar eigenlijk weinig mee bezig. Tim Van de Cruys, expert in KU Leuven denkt dat A.I. weldra geformatteerd proza aankan, pulpy thrillers en dergelijke.
Maar literatuur is anders.
En ook vraag ik me af of bepaalde Netflix-series al niet met A.I. zouden zijn geschreven (lacht)? “
Inderdaad, stof tot nadenken. Maar vandaag ben je dus bezig met die roman te schrijven. Mogen we daar al iets meer over weten?
“Oh nee! (lacht). Dat is nog zo pril dat ik hier nog niet te veel over wil vertellen. Het idee is dat het boek of de roman af zou zijn tegen eind volgend jaar, maar we gaan wel zien. En ondertussen ga ik nog een ander toneelstuk schrijven. Iets dat al lang op stapel staat."
Dankjewel Annelies voor je gesprek!
Ria Martens