Interview met Zaki - 'Vergeet het'

2 november 2025

Redacteur Christel Van Renterghem interviewde Zaki naar aanleiding van zijn nieuwe boek Vergeet het.

Het artikel in de Gentenaar ‘Je geheugen verliezen hoeft toch geen drama te zijn’ trok direct mijn aandacht. Als mantelzorger word ik dagelijks geconfronteerd met het wegkwijnende geheugen van mijn echtgenoot. Wat kan het boek “Vergeet het” van Zaki mij nog bijbrengen? Daarom wil ik hem uitnodigen voor een gesprek.

De titel van het boek is ‘Vergeet het’. Wat moeten we vergeten?
De ziekte vergeten en de mens onthouden. Men zegt altijd ‘ kanker heb je, en dement ben je’. Dat zit zo in ons hoofd. We moeten beseffen dat dementie iets is wat je hebt, maar niet bent. We moeten dat blijven zien als iets dat ons opgedrongen wordt.

Vooraan in het boek staat een citaat van Friedrich Nietzsche ‘ Vergeten maakt je vrij’. Wat bedoelt hij daarmee?
Na de oorlog heeft hij tegen de Duitsers gezegd: ”In godsnaam, leer dit te vergeten”. Men spreekt meestal nostalgisch over het verleden. Maar de eerste keer dat de term nostalgie gebruikt werd ging het over een ziekte, waar men depressief van werd en zelfmoordneigingen kreeg. We moeten leren van mensen met dementie om het verleden los te laten. Ga daar van weg. Door terug te gaan naar het verleden, denkt men deze mensen een plezier te doen, maar dat is niet altijd het geval. Men ziet vooral wat men kwijt is.

Het boek is een roman. Kan je in het kort vertellen waarover het verhaal gaat?
Het boek gaat over Bob, wiens moeder problemen heeft met het geheugen. Ze verblijft in een woonzorgcentrum. Hij heeft geprobeerd om haar thuis te verzorgen, maar dat is niet gelukt. Het werd te gevaarlijk, want ze had een brandje veroorzaakt. We volgen Bob hoe hij met de situatie omgaat. Het krijgen van een nieuw lief vormt een kantelpunt in zijn situatie. Hoe moet zij een plaatsje krijgen in zijn leven, maar ook in het leven van zijn moeder? En hoe zullen zij op elkaar reageren?
Daarnaast zijn er een paar verhaallijnen die eigenlijk allemaal over het geheugen gaan. Dat is de essentie voor mij. We haken dementie los van andere problemen. We doen alsof ons geheugen perfect is, wat zeker niet waar is.

Auteursportret zaki

Houden de andere verhaallijnen verband met elkaar?
Wat doe je met de verhaallijn van Het Open Armen Park ?
Als dat zou bestaan, zou ik er zeker naartoe gaan. Bob gaat dit dikwijls naar dit park. Hij voelt er zich welkom. Sommige parken hebben dit wel. Door het feit dat iedereen daar komt, kon ik bepaalde mensen en dingen introduceren, zoals de bouwplannen, het standbeeld van Leopold II, het klimaat. Maar mensen die serieuze problemen hebben, zijn nooit woke. Er zijn voor hen belangrijkere dingen in het leven.
Dan is er nog de verhaallijn van Benito de gevangenisdirecteur die de leiding krijgt over het woonzorgcentrum. Het probleem is dat we mensen opsluiten. De meeste zorgcentra proberen dat te vermijden, maar bij sommige bewoners sluiten ze de kamer, of verblijven ze op een gesloten afdeling. Dat betekent dat wij mensen opsluiten die eigenlijk niets misdaan hebben. Ik denk dat we daar eens zeer ernstig moeten over nadenken. Moeten we dat wel doen? Mogen we dat wel doen? Is dit moreel wel verantwoord?

Er bestaan nu ook tracers, waardoor je de mensen met dementie kan volgen.
In tenminste twee zorgcentra gebruiken ze dit systeem. En dat is bijna altijd op vraag van de bewoners zelf. Ze willen dat de anderen weten waar ze zijn. In geval van nood kan men ze komen halen. Natuurlijk heb je de toelating nodig. Dat is duidelijk. Voor de mensen met dementie zelf is het niet leuk om ergens te staan en niet te weten waar ze zijn.

Maar op een bepaald moment is er een kantelpunt waarbij de mens met dementie niet meer beseft dat hij dementie heeft.
Dat zijn dingen die je tijdig moet bespreken. Het probleem is dat we er altijd te laat bij zijn. We steken Alzheimer, of dementie weg. We hebben daar last mee. Heel belangrijk is de evolutie die nu komt, waarbij ze dementie kunnen ontdekken in het bloed. Ik denk dat ze binnen vijf à tien jaar testen zullen hebben waarbij ze kunnen waarnemen of men Alzheimer of een andere soort dementie zal krijgen of niet. Zo kunnen ze de ziekte afremmen, niet genezen. Of dat laatste ooit zal gebeuren, weten we niet. Het zal zeker niet zijn voor alle vormen van dementie, bijvoorbeeld niet voor een hersenletsel door sport, zoals boksen of voetbal.

Hoe ben je op het idee gekomen om een roman over dementie te schrijven?
Ik heb gekozen voor een romanvorm omdat ik zo een aantal aspecten bij elkaar kan brengen in een verhaal. Er komt een kind in voor. Mensen zeggen vaak over mensen met dementie ‘ ze worden kinds’. Maar volgens mij wordt de moeder van Bob niet kinds. Ze zit enkel in een andere eigen wereld, waarin meer onschuld zit. De mens is in het begin en in het einde van zijn leven niet dezelfde, door de ervaring die hij opdoet tijdens het leven. Fysiek moet hij wel geholpen worden. En hier komen we bij de mantelzorgers terecht. Dit heb ik niet in mijn boek aangeraakt. Maar het is een feit dat wij te weinig doen voor de mantelzorgers. Ze worden aan hun lot overgelaten. Ze worden wat geholpen, hier en daar. Sommige van die mantelzorgers zitten geklemd tussen hun kinderen, hun

Cover Zaki

zorgbehoevende ouders en tussendoor moeten ze ook nog hun job doen. Dat is heel moeilijk en toch doen we daar niet echt iets voor. Als er iets komt vanuit de overheid is het een systeem, maar dat is dan ook alles. Dat lost niet altijd de problemen op de werkvloer op.
Een tweede reden waarom ik voor een roman gekozen heb : de meeste mensen schrijven hun eigen verhaal, dat is hun kant van het verhaal. Maar ik wilde eens alle aspecten van dementie aanstippen, omdat veel mensen dat meemaken. Het is nooit een eenzijdig verhaal. Er bestaan zoveel soorten dementie en iedereen is uniek, zowel de mens met dementie als de mensen in hun omgeving. In het boek probeert Bob zoveel mogelijk te doen voor zijn moeder, maar hoe goed hij zijn best ook doet, het lukt hem niet helemaal. Daar voelt hij zich schuldig over. Schuldgevoel is echter niet nodig, want optimaal kan de zorg nooit zijn.

Jouw eerste boeken ‘ Ondeugend ouder worden’ en ‘Ondeugender ouder worden’ gaan over de prettige kanten van de derde leeftijd. Is dit derde boek een vervolg daarop?
Inderdaad deze roman is wel degelijk een vervolg. Het tweede was eigenlijk een aanvulling op het eerste. Ik schreef het boek ‘ondeugend ouder worden’, omdat ik het gevoel had dat er veel rare verhalen over ouder worden de ronde deden. Ik wou daartegen reageren. Men moet niet doen alsof oud worden een probleem is. Oud worden is een zegen. Het eerste boek werd een succes.
Toen gebeurde iets vreemd : ze belden mij van de Koning Boudewijnstichting omdat ze een tweedaagse over de problematiek van het ouder worden hielden. Ze vroegen mij om daarover een uurtje te praten, wat ik gedaan heb. Toen vroegen anderen om ook bij hen te komen praten, alhoewel dit nooit mijn plan was.
In mijn eerste boek had ik weinig over dementie geschreven, omdat ik daar te weinig over wist. Ik heb de gewoonte om na een lezing na te praten en ik bemerkte dat de angst voor de dood quasi verdwenen was. Doodgaan behoort bij het leven. In de literatuur van de vorige eeuwen zitten de boeken vol met doodsangst. Ergens zijn we dat kwijtgeraakt, wat ik een goeie zaak vind. Ik vond dit allemaal interessant en zo begon ik te praten met mensen die dementie hebben. Het viel mij op dat die mensen in het algemeen niet ongelukkig waren.

Hoe heb je je verder voorbereid om de roman te schrijven?
Ik ben gaan praten, ik heb veel gelezen en hard gestudeerd. Het heeft toch vier à vijf jaar geduurd om dit boek te schrijven.
Maar ik wil ook iets zeggen over seksualiteit bij ouderen. Het is precies alsof we dat op onze leeftijd niet meer hebben. In mijn eerste boek zitten een paar interviews. Ik ben naar Goedele Liekens gegaan, want ik wilde haar interviewen over seksualiteit op oudere leeftijd. Ze weigerde, omdat ze daar niets over wist. Er zijn dus wel degelijk taboes die nog doorwerken. En daar heb ik toch een beetje baanbrekend werk gedaan. Natuurlijk wil iedereen seksueel actief blijven. In de zorgcentra weet men daar geen weg mee. Ze weten niet wat ze moeten doen. Ze zeggen dat ze het geval per geval bekijken, maar eigenlijk zou er een standaard moeten zijn.

Zie je het leven van een mens met dementie niet te rooskleurig?
Dat komt door feit dat ik bemerkte, dat ze in feite niet ongelukkig zijn. Men heeft de indruk dat men met die mensen ook niets meer kan doen. Kijk eens naar Agatha Christie, die aan het dementeren was toen ze het boek ‘Elephants can remember’ schreef. Het is een misdaadverhaal met als hoofdpersonage een misdaadschrijfster. Ze gebruikte haar levenservaring met dementie bij het schrijven van dit verhaal.

Ik zit in een mantelzorggroep met allemaal vrouwen, uitgenomen één man. Zijn vrouw verblijft in een woonzorgcentrum. De overgrote meerderheid van de vrouwen verzorgt hun partner thuis.
Er zijn meer vrouwen mantelzorger, omdat ze gemiddeld langer leven. Maar mannen denken eerder dat ze niet kunnen zorgen voor hun vrouw, alhoewel ze wel willen. Vrouwen stellen zich die vraag niet, ze doen het gewoon. Ik denk dat we in wezen allemaal altruïstisch zijn. We zijn gemaakt om voor elkaar te zorgen. Er is iets mis met mensen die geen zorg kunnen geven. Volgens mij kan iedereen dat, maar mannen twijfelen eraan. Het gaat vooral over de praktische kant, niet de emotionele. Mannen en vrouwen verschillen daar enorm in. Bijvoorbeeld, hoe zet je de vaat in de vaatwasser? Mannen en vrouwen doen dat op een totaal andere manier.

Heb je al een idee voor een volgend boek?
Ik denk dat er nu geen vervolg meer op komt. Ik heb mijn best gedaan om die drie boeken te schrijven. Vorig jaar heb ik een toneelstuk geschreven en met succes opgevoerd. Ga ik een nieuw toneelstuk of nog een nieuw boek schrijven? Geen idee. Ik heb mijn hele leven gedichten geschreven. Sommige mensen vragen om ze nu toch eens te publiceren. Ik heb ook een lezing gemaakt over het laatste boek, waarbij ik een paar passages voorlees. Ik wilde deze stukje ook opnemen, maar op aanraden van een vriend, heb ik die door andere personen laten inspreken, o.a. Chris Lomme. Ze vond dat er een paar heel mooie zinnen instonden. Ik was zo waar jongensachtig blij.

Ik kan me bij haar aansluiten. Hartelijk dank voor dit intens, maar hartverwarmend gesprek. De boeken zijn een aanrader voor alle mensen die met ouderen, met of zonder dementie samen werken en leven.

Christel Van Renterghem