Koester de muziek. De Paarse Zetel met Anna Enquist in Bibliotheek De Krook
De veelzijdige Anna Enquist was donderdag 13 oktober 2022 in Bibliotheek De Krook te gast in de Paarse zetel. Redacteur Sofie De Braekeleer was erbij en schreef een boeiend verslag.
Wie Anna Enquist zegt, zegt ‘muziek’. De Nederlandse schrijfster studeerde piano en psychologie voor ze in 1991 debuteerde met de poëziebundel Soldatenliederen, die gevolgd werd door de roman Het meesterstuk.
Moderator Griet Pauwels vraagt haar naar deze liefde voor muziek. Enquist vertelt hoe muziek een effect heeft op mensen, waardoor die het niet droog kunnen houden. Reeds in haar eerste roman speelt muziek een belangrijke rol. Wanneer Pauwels haar vraagt of ze rekening houdt met een publiek dat mogelijk geen muzikale voorkennis heeft, grapt Enquist dat schrijven al complex genoeg is zonder dat ze zich daarmee bezig moet houden. Ze benadrukt dat ze uitgaat van de zelfwerkzaamheid van de lezer. Die mag je niet onderschatten. De lezer zal volgens haar zelf opzoeken wat hij of zij niet begrijpt.
Toen Enquist bezig was met onderzoek naar de scheepsvaart, overleed haar dochter aan een verkeersongeluk. Ze zou uiteindelijk hierover schrijven door voor het perspectief van de echtgenote van de Britse ontdekkingsreiziger, James Cook te kiezen: een moeder wier zes kinderen stierven tijdens haar leven. Het zou het eerste proza zijn wat haar weer lukte. In eerste instantie was het echter de muziek die haar hielp. Ze begon aan optredens met de pianist Ivo Janssen waarmee ze rondreisde. Het werden muziekstukken met haar teksten ertussen geweven. Door deze ervaringen en vriendschap begon ze de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach te studeren, omdat haar dochter die zo mooi vond. De variaties herinnerden de schrijfster aan bepaalde episodes uit het leven van haar dochter. Tijdens haar opzoekingswerk over Bach ontdekte ze dat hij zelf een zoon had die op 24-jarige leeftijd stierf en dat Bach toen aan de Goldbergvariaties begon. Dit bevestigde voor Enquist dat deze muziek een link had met heel ingrijpend verlies. In haar roman Contrapunt komt dit terug. Op verzoek van Pauwels leest Enquist het gedicht Essentie van het missen voor waarin ze de rouw om haar dochter verwoordt.
Griet Pauwels brengt het gesprek weer op muziek. Anna Enquist vertelt dat bij muziek spelen de technische beheersing op de eerste plaats moet staan. Anders wordt het té. Ook bij het schrijven is dit het geval. Ze vertelt hoe Hugo Claus haar lang geleden het advies gaf om 500 woorden te schrijven per dag en de volgende ochtend alle overbodige adjectieven en al het uitleggerige te schrappen, om dan vervolgens verder te gaan met het schrijven van de volgende 500 woorden. Zo zou ze op één jaar een boek af hebben.
Enquists boeiende manier van vertellen blijkt maar weer als ze vertelt hoe Gerrit Kouwenaar weliswaar een heel verschillende stijl poëzie schreef, maar wel een vriend was van haar. Na zijn dood was ze verontwaardigd dat niemand aanstalten leek te maken om een biografie te schrijven over hem. Toen bedacht ze laconiek dat ze het dan maar zelf zou doen. Waarop ze met plezier zijn biografie schreef.
Ook de dichter Herman de Coninck kende ze goed. De betreurde dichter stierf in haar bijzijn. Ook hierover schreef Enquist verschillende gedichten, waarvan ze er op vraag van Pauwels een voorleest.
Dan haalt de moderator een heel ander thema aan: voetbal. Enquist heeft immers bespiegelingen over voetbal geschreven. Ze vertelt hoe ze hierin rolde. In Nederland was het literair tijdschrift Hard gras ontstaan. Enquist had toevallig een gedicht geschreven over een voetballer en las dat voor tijdens een radiobijdrage. Ze geraakte kort erop aan de praat met Matthijs van Nieuwkerk en die had haar bijdrage gehoord en liet het gedicht publiceren. Zo belandde ze in een groep vrienden met onder meer Thomése en Borst. De sfeer was er helemaal anders dan in de rest van het literaire leven. Ze maakten plezier, maakten theaterprogramma’s en lachten veel. Enquist vertelt hoe ze hele mooie herinneringen heeft aan die tijd en nog steeds bevriend is met Koch, Spaan en Thomése.
Recent reflecteert Enquist in haar werk op de ouderdom. Ze uit er een frisse woede tegen datgene wat verloren gaat. Ze is er heel nuchter over: Ze stelt vast dat je als oude persoon niet meer meetelt in de maatschappij en heeft het daar moeilijk mee. Ze is gevat en zorgt voor enige hilariteit in de zaal. Pas als Pauwels aandringt, erkent ze dat er ook wel enkele voordelen zijn aan het ouder worden: je wordt rustiger, het kan je allemaal minder schelen en ze heeft uiteraard tijd om piano te spelen en met haar kleinkinderen te spelen.
Pauwels kaart een laatste onderwerp aan: de essays die Tegenwind vormen. Daarin heeft Enquist het onder andere over de Nederlandse schilder Co Westerik. Zijn enorme muurschildering op een publiek gebouw, werd na de privatisering van de dienst die erin gehuisvest was, met het gebouw mee afgebroken. De boosheid die Enquist daarover voelde, verwerkte ze in haar laatste boek Sloop. Ze vertelt hoe ze bezig was onderzoek te doen naar Haydn. Haar onderzoek vlotte echter niet en toen ze zich realiseerde dat wat haar vooral bezighield de afbraak van deze muurschildering was, besloot ze haar roman daarop verder te bouwen. Toch belandt Haydn ook in het boek. Zijn kinderloosheid wordt weerspiegeld in de componiste in Sloop die Haydn als voorbeeld heeft. Ook Enquists visies over de balans tussen moederschap versus kunst heeft ze in dit boek gestopt. Ze pleit voor het beëindigen van de concurrentie tussen mannelijke en vrouwelijke schrijvers en voor meer vriendelijkheid tussen hen.
Om af te sluiten laat de moderator Anna Enquist het laatste gedicht uit haar laatste poëziebundel Berichten van het front voorlezen. Als Enquist klaar is, herhaalt Pauwels plechtig de laatste zin van het gedicht: ‘Hoe dan ook is hier mijn afscheidsgroet: wantrouw de woorden. Luister goed. En koester de muziek.’ Zelf zou ik willen eindigen met wat de oudere heer de rij voor me zei: ‘Het was echt goed. Het is een vrouw die echt iets te vertellen heeft’.
Sofie De Braekeleer