Leesclubbing rond CONFRONTATIES van Simone Atangana Bekono - Verslag

2 februari 2022

Als stadslezer wist ik uiteraard dat er een nieuw project werd gelanceerd: leesclubbing. Het was echter Lucy, een vriendin van mijn leesclubje, die voorstelde om dat eens uit te testen. Meteen waren er nog twee vrienden van onze “salon litéraire” enthousiast. Ik nodigde ook Lut uit, die ik heb leren kennen in het “Gedachtensalon” in Melle. En Martien, met wie ik al meer dan 57 jaar bevriend ben, mocht zeker ook niet ontbreken. Mezelf inbegrepen, waren we dus met zes enthousiastelingen om van het leesclubbing te proeven, vijf dames en één man.

Lucy stelde voor een Young Adult te lezen en aangezien ik een paar weken voordien Simone Atangana Bekono had horen spreken tijdens de voorstelling van het boek Over over morgen, viel de keuze op Confrontaties van deze beloftevolle Nederlandse dichter en auteur. Het werd dus een Young Adult én bovendien een debuutroman die de shortlist van de Libris Literatuurprijs haalde.

Begin december had iedereen een exemplaar van het boek in zijn/haar bezit en op donderdag 27 januari kwamen we in de namiddag bijeen om het te bespreken. Rond de koffietafel met taart én met de Gentse zoetigheid die we in De Krook hadden meegekregen als smaakmaker.

Leesclubbing 1

In de totebag zat ook een lijstje met discussievragen om het gesprek op gang te trekken. Maar dat laatste hadden we eigenlijk helemaal niet nodig, enkel Herbert had plichtbewust alle vragen netjes beantwoord. De dames konden niet wachten om hun appreciatie voor Confrontaties uit te spreken, al had Lut het heel moeilijk gehad met de problematiek, de rauwheid van het verhaal. Toch vond ze op het einde van elk hoofdstuk wel een klein lichtpuntje dat haar weer aanzette om verder te lezen. Lut ontdekte de reden van dit lichtpuntje in een interview met schrijfster Claire Keegan (De Standaard der Letteren, 31 december 2021):

“We moeten voorzichtig zijn in wat we tegen elkaar zeggen. Er is geen verschil tussen zeggen en doen. Zeggen is een daad. De dingen die ooit tegen ons gezegd zijn, de slechte dingen, de lelijke woorden, die vergeten we nooit. Het zijn de meest pijnlijke dingen die ons overkomen. En ze blijven in ons woekeren tot onze dood. En op slechte dagen geloven we vooral dat de wrede woorden die naar onze kop gegooid werden, waar zijn.”

Ook Martien had het af en toe lastig gehad bij het lezen van het boek omdat de situaties en de taal voor haar heel herkenbaar waren van vroeger, als leerkracht bij minder begaafde kinderen. Dit gold ook voor haar collega Lut.

Iedereen was het erover eens dat het boek een aanrader is, ook voor jongeren – al was er even discussie over de leeftijd … De meeste deelnemers vonden het boek geschikt vanaf de leeftijd van 15 jaar, anderen vonden dit te jong. Volgens Rosa is het zelfs geschikt voor sommige dertienjarige meisjes, volgens Lucy was het eerder voor twintigers. Het hangt natuurlijk ook af van de rijpheid, de interesse en de leesvaardigheid van de jonge lezer.

Bij de vraag het boek te beschrijven in één woord (maar niet ‘goed’ of ‘slecht’) waren dit de antwoorden: realistisch, heftig, confronterend, revelerend, rauw.

Het verhaal

Salomé wordt voortdurend aangesproken op hoe ze eruit ziet en waar ze vandaan komt. Dat begint al jong, als haar oppas negatieve opmerkingen maakt over buitenlanders en als klasgenootjes geld neergooien voor een oude zwarte man die in het asielcentrum verblijft. Als dat centrum in hun dorp komt, wordt ze zelfs door een onbekende welkom geheten in Nederland. Iedere keer brengen dat soort situaties haar in de war. Op de middelbare school gaat dit door en wordt ze steeds erger gepest. Ze denkt dat het ophoudt als ze hard werkt en haar mond houdt, maar dat gebeurt niet. Twee jongens worden steeds gemener en agressiever totdat de situatie uit de hand loopt en Salomé uiteindelijk in een jeugddetentiecentrum terechtkomt.

Taal & Stijl

Aangezien wij alle zes vijftigplussers zijn, hadden we het best lastig met het woordgebruik van het hoofdpersonage, dat af en toe degoutant en tegen de borst stuitend is, maar dat zal wel de omgangstaal van de hedendaagse (Nederlandse) jeugd zijn. Dit staat volledig los van de stijl van de auteur, “Confrontaties” is vlot geschreven, in heldere, beeldende taal. Ze legt het hoofdpersonage die woorden in de mond, je leest het verhaal alsof het door Salomé zelf wordt verteld, soms van de hak op de tak – de gedachtegang van een zestienjarige volgend.

Want het verhaal wordt niet chronologisch verteld: soms kan de ene zin in het heden spelen en de volgende zin een herinnering zijn. Aan het begin weet je ook niet precies wat er gebeurd is, Simone Atangana Bekono weet de nieuwsgierigheid van de lezer te prikkelen en licht telkens een tipje van de sluier op, zodat je geboeid blijft en waardoor het boek leest als een trein. “Uitnodigend” noemt Herbert het.

We vroegen ons ook af waarom sommige woorden altijd gesplitst staan, bijvoorbeeld: re-ha-bi-li-ta-tie. Misschien omdat dat voor de 16-jarige Salomé een moeilijk woord is dat ze pas kent, en dat ze het in lettergrepen uitspreekt om er de nadruk op te leggen?

Het verhaal wordt verteld door Salomé in de ik-persoon. Zij splitst zichzelf in twee personen: een Salomé die gewone en leuke dingen doet en een Salomé die gedaan heeft wat zij deed en die daardoor opgesloten zit. Ze begrijpt niet dat ze moet re-ha-bi-li-te-ren, want letterlijk betekent dit dat je weer teruggaat naar waar je vandaan komt, en dat is onmogelijk als je iets vreselijks hebt gedaan, want je kunt dat nooit meer ongedaan maken en je zult dat dus altijd bij je dragen en nooit meer terug kunnen naar de situatie van daarvoor.

Quote:

“Re-ha-bi-li-te-ren. Terugkeren naar een vroegere toestand. Gezuiverd worden van de smet die op mij kleeft. Ik wil niet naar een vroegere toestand. Dat is niet wat ik ga doen.“ Pagina 214

Thema

Discriminatie en racisme zijn het hoofdthema. Daarnaast komen ook pesten, geweld, kind-ouder relatie, opvang en begeleiding van jongeren met problemen, jongerendetentiehuizen aan bod.

Frits, de therapeut van Salomé, heeft deelgenomen aan een TV reportage “Hello Jungle” waarbij Nederlanders enkele weken gaan samenleven met primitieve volksstammen.

We bekijken op YouTube een stukje van de Vlaamse tegenhanger “Toast kannibaal” en we zijn het er allemaal over eens dat dergelijke programma’s eigenlijk niet (meer) kunnen, maar ze halen blijkbaar wel hoge kijkcijfers …

Het is logisch dat Salomé geen vertrouwen heeft in Frits als therapeut. Herbert merkt op dat hij van het personage Frits wel graag zijn versie van het verhaal zou lezen of iets meer over hem zou willen lezen.

Quotes

"Ik probeer mijn hoofd te beschermen zodat ik de puzzelstukjes van de afgelopen jaren bij elkaar kan leggen, maar Frits haalt ze met zijn doelstellingen steeds door elkaar." Pagina 36

"Ze geloven hier dat detentie en therapie de sleutel zijn tot re-ha-bi-li-ta-tie. Wij jeugddelinquenten worden op plekken als deze, als het kantoor van Frits, voorbereid op het ‘terugkeren naar de maatschappij’. Dat vind ik dus grappig, zei ik tegen Marissa, want de laatste persoon die mij daarop kan voorbereiden is een lul die stinkt naar de dood en zijn vrije tijd doorbrengt met het meedoen aan racistische realityshows." Pagina 42

"‘Ik heb nooit iets racistisch gezegd of gedaan in die show,’ zegt Frits. Hij tikt met zijn pen tegen zijn koffiemok en fronst naar de vloer. ‘Ik heb juist groot respect voor jouw cultuur.’ ‘Welke cultuur?’ vraag ik." Pagina 45

Leesclubbing 2

De relatie van Salomé met haar vader/gezinsleden

Haar vader komt uit Kameroen en haar moeder is Nederlandse. Ze hebben het thuis niet breed, zeker niet als haar vader zijn baan verliest, en er is veel ruzie. Haar moeder voelt zich oud en moe. Salomé heeft ook een zus Miriam die op haar eigen manier in de problemen zit en aandacht vraagt. Voor Salomé zelf is er weinig aandacht. Haar vader is niet boos vanwege wat hij in Kameroen of Nederland heeft meegemaakt, hij zegt dat je hard moet werken en niet moet zeuren en dat alles dan in orde komt. Salomé slikt haar woede om wat ze meemaakt dus ook in. Als haar vader echter ziet dat ze op een vervelende manier door een buurman wordt aangesproken, valt hij deze man aan. Later geeft hij Salomé een boksbal om te leren vechten, zodat ze van zich af kan bijten als ze gepest wordt. Maar voor Salomé werkt dit niet op dezelfde manier als voor haar vader.

Ze wil dat haar ouders haar vergeven en probeert hen te beschermen als ze in de gevangenis zit, onder andere door niet te laten merken hoe verdrietig of eenzaam ze zich echt voelt. Dat doet ze ook omdat haar vader inmiddels ziek geworden is. Ze voelt een sterke band met hem omdat hij ook weet wat eenzaamheid is, maar durft daar niet met hem over te praten. Haar vader wil voor zijn dochter zorgen maar het lukt hem niet haar te geven wat ze nodig heeft. Ouders en dochters houden elkaar gevangen in zwijgen over wat er echt speelt, geheimen en gemiste kansen.

Quotes:

"Misschien is het ook maar gewoon een manier van opvoeden, van je kind voor je eigen fouten behoeden, je eigen daden via hen corrigeren. Hard werken en niet zeuren." Pagina 48

"Er zijn dingen in mijn hoofd die zich met elkaar zijn gaan verbinden. De vakantie in Kameroen, de man bij het hek. En dat ik alleen maar wilde lezen. Hoe ik leerde op een boksbal te slaan en dat ik me overal voor begon te schamen, voor mijn gezicht, mijn haar, mijn naam. Het is zo saai, zo flauw, zo treurig en zo klein, als ik er zo aan denk. Het is helemaal niet groot. Het is niet overdonderend." Pagina 142

Gelijkaardige boeken:

Het gym van Amatmoekrim
Vast
van Ton Anbeek
Wie is van hout
van Jan Foudraine

Leesclubbing 3

Besluit

We zijn het er allemaal over eens dat Salomé een intelligent meisje is. Aangezien we zelf van boeken houden (nog zacht uitgedrukt) vinden we het fijn dat Salomé ook veel leest. Ze is geïnteresseerd in mythologie en weet daar héél veel over. Ze denkt ook veel na over alles, trekt vergelijkingen, begrijpt niet altijd wat haar bezielt en weet niet waarom ze bepaalde dingen doet. Ze wil niet terug (niet rehabiliteren), ze wil vooruit!

Wat het open einde betreft, denken we dat Salomé een besluit heeft genomen, dat ze meer voor zichzelf gaat opkomen en met fierheid de anderen tegemoet zal treden. Ze zoekt een balans tussen de “goede” en de “slechte” versie van zichzelf. Op het einde:

“ Mijn naam is Salomé,” zeg ik. “Salomé Henriette Constance Ataborg. Dat ben ik.”

We begrijpen het reinigingsritueel niet goed. Salomé beschrijft dat “als je helemaal in het begin van de Griekse beschaving een moord pleegde, je naar het buitenland moest gaan en in het huis van een vreemdeling moest wachten tot je moordhand door de man des huizes met het bloed van een big werd gewassen. Als reinigingsceremonie. Ik vraag me af hoe dat tegenwoordig zou gaan. Hoe maak je iets destructiefs productief? Of in ieder geval weer soort van neutraal?” Pagina 206

Hier betuigt Salomé indirect haar spijt over wat ze gedaan heeft. Ze haalt geen verzachtende omstandigheden aan voor zichzelf.

We vragen ons ook af in hoeverre dit verhaal autobiografisch is? Heeft Simone Atangana Bekono dit zelf meegemaakt of iemand in haar dichte omgeving? Misschien heeft dat weinig belang, maar we vroegen het ons wel af. Ook dit is – voor ons dan – een open einde!

Linda De Geest