Mijn schrijvers-alfabet

10 november 2025

Enige tijd geleden serveerde ik redacteur Jan zijn persoonlijk alfabet van vrouwelijke auteurs; nu zijn de mannen aan de beurt. Jan schrijft: 'Wat me bij deze oefening opviel was dat de keuzestress veel groter was dan de vorige keer. Daardoor zal u hier en daar ook een runner-up zien verschijnen. Ik hoop dat u dit nog steeds leuk vindt.'

A als in Isaac Asimov (1920--1992)

Asimov was biochemicus, naar eigen zeggen devilishly handsome, maar vooral een van de onbetwiste meesters in het sciencefiction genre. Dan gaan we wel voorbij aan een hele reeks populairwetenschappelijke boeken, en zelfs een moppenencyclopedie, maar die nemen we er graag bij. Asimovs debuut in de Prisma reeks was trouwens een populairwetenschappelijk boekje over atomen. Maar niet veel later verscheen, ook in de Prisma reeks, de bundel Verhalen uit de toekomst, voor mij het begin van een jarenlange romance met sciencefiction.

B als in Dino Buzzati (1906-1972)

De concurrentie voor de letter B was meedogenloos – Böll, Bomans, Borges, Barnes, noem maar op. Het werd uiteindelijk een Italiaans onderonsje, dat in de fotofinish beslist werd. Dino Buzzati haalde het met een banddikte van Alessandro Baricco. Ik maak die vergelijking niet zomaar. Buzzati was zijn hele leven verbonden aan de Corriere della Sera; in die hoedanigheid volgde hij ooit de Giro en daar is een boekje van gekomen, zoals ook zijn andere bijdragen voor de krant talloze malen gebundeld werden. Maar daarnaast schreef hij poëzie, theater, operalibretto’s, en zelfs een stripverhaal. Maar als hij voor één ding zal herinnerd worden dan is het de roman Il Deserto dei Tartari.

C als in Italo Calvino (1923-1985)

We blijven in Italië. Calvino kwam, hoe kan het anders, tot mij via zijn Italiaanse volkssprookjes. Ook in zijn ander werk is het sprookjesachtige nooit ver weg. Wat moet je anders met onzichtbare steden, gespleten burggraven of ridders die niet bestonden ?

D als in Roald Dahl (1916-1990)

Dahls leven leest zelf als een roman. Hij was onder meer oorlogspiloot, diplomaat, spion, maar vooral een onnavolgbaar schrijver. Hij schreef boeken en verhalen voor kinderen en volwassenen, filmscenario’s (onder meer You Only Live Twice), en ook (grimmige) rijmpjes, waarbij er meestal één constante is – als lezer word je gegarandeerd op het verkeerde been gezet, en dat maakt zijn werk voor mij zo aantrekkelijk. In het voorbijgaan heeft hij de Engelse taal ook nog eens verrijkt met 500 nieuwe woorden. Hij werd begraven met zijn snookerkeus, een goeie fles bourgogne, een doos chocolaatjes, potloden en een kettingzaag – de man was op alles voorbereid.

E als in Willem Elsschot (1882-1960)

Aan Elsschot (Alfons De Ridder) kunnen we niet voorbijgaan. Naast zijn romans kennen we ook gedichten, en de brief aan zoon Walter, waarin hij hem ten stelligste afraadt om als vrijwilliger dienst te nemen in het leger – een advies waar ik me helemaal kan in vinden. En in de Gentse context mogen we ook zeker zijn Lofzangen aan de (Gentse) mosterd (van Ferdinand Tierenteyn) niet vergeten.

F als in Stephen Fry (1957-...)

De laatste Homo Universalis was naar verluidt Leonardo da Vinci (in meer dan één betekenis van het woord vermoedelijk). En hoewel het vandaag niet meer mogelijk is om alle kennis in één persoon samen te brengen, komt Stephen Fry wellicht toch enigszins in de buurt – getuige zijn jarenlang voorzitterschap van het BBC programma QI. De laatste jaren maakt hij er een punt van om de Griekse mythen terug onder de aandacht te brengen van een groot publiek – mythen waarvan men zegt dat zij al het goede en kwade in de mens eens en voorgoed hebben vastgelegd.

G als in Graham Greene (1904-1991)

Graham Greene gaat de geschiedenis in als de man die ieder jaar genomineerd werd, maar nooit de Nobelprijs kreeg omdat hij te populair was. De man is oud geworden, en het Nobelcomité zal een zucht van verlichting geslaakt hebben, toen hij eindelijk stierf en niet meer kon verkozen worden. Hij was zeer veelzijdig, en wisselde probleemloos ernstige boeken af met absolute slapstick, met tussendoor ook wel een toneelstuk of een filmscript (om The Third Man niet te noemen, een van mijn favoriete films).

H als in Hermann Hesse (1877-1962)

Hesse kreeg wèl de Nobelprijs in 1946. Humanist, schrijver van romans, gedichten, en – jawel – sprookjes. Hij had grote belangstelling voor Oosterse religies, en zijn huis in Zwitserland was in WO II een toevluchtsoord voor schrijvers die vervolgd werden in Nazi Duitsland. Ik beschouw het nog altijd als een van de grootste prestaties uit mijn lezerscarrière dat ik Das Glasperlenspiel helemaal – auf Deutsch ! – heb uitgelezen. Zijn andere boeken gingen iets vlotter.

I als in Kenzuo Ishiguro (1954-...)

We blijven bij de Nobelprijzen. Ishiguro kreeg hem in 2017. Toen had hij ook al een Booker Prize op zijn palmares, met The Remains of the Day (1989). Hij verstaat de kunst om zijn lezers te confronteren met de wereld die we met zijn allen aan het bouwen zijn. Dat kan hard binnenkomen (Never Let Me Go, Klara and the Sun), maar dat is nu net waar topauteurs worden voor betaald.

J als in John Steinbeck (1902-1968)

En nog eentje (Nobelprijs 1962). Waarom Steinbeck naar de letter J verbannen werd ontdekt u later. Sociaal geëngageerd schrijver. Ik ontdekte hem met de novelle The Pearl, maar zijn topwerken zijn uiteraard De druiven der gramschap en Ten Oosten van Eden, allebei ook verfilmd.

K als in Franz Kafka (1883-1924)

Ik heb mijn Kafka periode gehad, een periode waarin ik alles van hem las. Wat ik daar nu nog van onthoud, is :
1. Kafka moet je lezen als je jong bent – als je ouder wordt gaat het je minder goed af;
2. gelukkig is Kafka jong gestorven – God weet wat voor akelige dingen hij ons anders nog in de maag had gesplitst.

L als in John Le Carré (1931-2020)

Pseudoniem van David Cornwell, ex-MI5 en MI6 agent. Verantwoordelijk voor het nec plus ultra van het spionagegenre. Bij mij binnengekomen met The Spy Who Came in from the Cold (verfilmd met Richard Burton en Claire Bloom – een aanrader), waarin hij naar mijn gevoel de stiel nog een beetje moest leren. En hoewel het hoofdpersonage het einde van het boek niet haalt, waart de schaduw van Leamas verder rond in talloze latere boeken. Hoogtepunt in het oeuvre van Le Carré is wat mij betreft The Little Drummer Girl, ooit verfilmd met Diane Keaton, maar de mini-reeks met Florence Pugh mag er ook zijn.

M als in William Somerset Maugham (1874-1965)

We zijn nauwelijks halfweg en dit is al de vierde spion in het rijtje. Maugham was, naast homo, spion en arts, de lieveling van mijn moeder, en dat kan op zijn minst merkwaardig genoemd worden; in een normale moeder-zoon relatie leest de zoon om het even wat, zolang het maar geen boeken zijn waar zijn moeder voor valt. Maugham was een grootmeester van het kortverhaal, maar in de beginjaren maakte hij vooral naam met toneelstukken, hoewel die vandaag onder een dikke laag stof liggen. Om één of andere bizarre reden, waar ik de vinger niet kan op leggen, gaat mijn voorkeur, naast de kortverhalen, naar één van zijn minder bekende boeken, Christmas Holiday.

N als in Vladimir Nabokov (1899-1977)

Nabokov ligt al ver achter mij, maar hij was in een bepaalde periode toch zeer aanwezig. De man is geboren in Rusland, en belandde via Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk uiteindelijk in Amerika. Hij was drietalig Russisch/Frans/Engels, schreef ook in die drie talen, en vertaalde zijn eigen boeken. Naast schrijven had hij een passie voor vlinders, en dat is ook in verschillende foto’s voor de eeuwigheid vastgelegd. Maar hij is uiteraard het meest bekend door Lolita, schandaalroman sinds dag één. Over pedofilie werd in die tijd niet gesproken, laat staan geschreven. Bij ons is dat er niet op verbeterd sinds de zaak Dutroux.

O als in George Orwell (1903-1950)

Pseudoniem van Eric Arthur Blair. In 1984 en Animal Farm had hij het gemunt op Stalin, maar die boeken zijn actueler dan ooit, zeker in een tijd waarin overal ter wereld individuen de kop opsteken die zich Big Brother of Varken Napoleon wanen. Verplichte lectuur !

P als in Philip Pullman (1946-...)

In 2003 lanceerde de BBC The Big Read, waarin gezocht werd naar de meest geliefde boeken in de UK. Op plaats 3 vond ik daar de mij toen volslagen onbekende Philip Pullman met His Dark Materials. Dat bleek niet helemaal onterecht te zijn, maar toen ik ook zijn andere boeken begon te lezen bleken die toch wel iets minder. Omstreeks 2015 vatte hij het onzalig idee op om een prequel te schrijven voor His Dark Materials. Dat moest uiteraard opnieuw een trilogie worden, en dat werd het ook – zij het met pijn en moeite. Deel 1 van The Book of Dust (aanvaardbaar) verscheen in 2017, deel 2 (tegenvaller) in 2019, en deel 3 (lees ik niet meer) pas in 2025. Moraal van het verhaal : hoed u voor prequels en geforceerde trilogieën.

Q als in Ellery Queen

De aandachtige lezer heeft ongetwijfeld gemerkt dat ik hier geen geboorte- of sterfdatum vermeld. Dat heeft alles te maken met het feit dat u twee auteurs krijgt voor de prijs van één. Zij heetten Frederic Dannay (1905-1982) en Manfred B. Lee (1905-1971). Ellery Queen was hun nom de plume, en ook de naam van hun huisdetective. Zij stonden daarnaast ook aan de wieg van Ellery Queen’s Mystery Magazine, een tijdschrift dat nog steeds bestaat, en waarin misdaadauteurs hun ei kwijt kunnen. Ik heb lang een aantal exemplaren bewaard (er stonden erg goede verhalen in), maar die zijn in de loop der jaren ondanks alles bij het oud papier terechtgekomen.

R als in Salman Rushdie (1947-…)

Gentenaars verwachten hier allicht Jean Ray (Raymond De Kremer, 1887-1964), en ik voel me daar wel een beetje schuldig over. Maar ook hij moet het hoofd buigen voor Rushdie. Die heeft al de Booker of Bookers met Middernachtskinderen, en hopelijk krijgt hij vroeg of laat ook de Nobelprijs. Ik leerde hem kennen met Shalimar de clown, las uiteraard zijn 1001 nacht verhalen, en Mes, het pakkend relaas over de aanslag die hem een oog kostte. De Duivelsverzen staat nog op mijn bucketlist.

S als in Raymond Smullyan (1919-2017)

Ik heb altijd een afdeling “Sport en Spel” gehad in mijn bibliotheek. Die werd jarenlang aangevoerd door Martin Gardner (1914-2010) vooral bekend van de rubriek Mathematical Games in de Scientific American. Maar hij moest plaats ruimen toen Smullyan verscheen. En omdat ik u absoluut met hem wou laten kennismaken moest Steinbeck voor één keer uitwijken naar de letter J. Zoek Smullyan niet in De Krook – hij is er niet, en hij is ook nauwelijks in het Nederlands vertaald. Hij was een geitenwollensokkenprof die wiskunde, computerwetenschappen en filosofie doceerde aan een hele reeks Amerikaanse universiteiten waaronder Princeton. Daarnaast was hij een vernieuwer op het vlak van logische puzzels, en, moet het gezegd, ik ben fan. Als dit soort puzzels u interesseert moet u zelf maar zijn boeken opzoeken – het zijn er te veel om op te noemen.

T als in J.R.R. Tolkien (1892-1973)

Brute pech voor de Twains, de Tolstojs en de Timmermansen van deze wereld – als ik ooit verbannen word naar een onbewoond eiland en ik mag één boek meenemen, dan is het The Lord of the Rings. Ik weet niet meer wat ze te vieren hadden, maar halfweg de jaren ‘60 kondigde Het Spectrum met veel fanfare een feestuitgave aan van In de ban van de ring. Dat zei me op dat moment niet veel, maar ik was geïntrigeerd, en het toeval wou dat die boeken (drie dikke banden) beschikbaar waren in de bib aan de Ottogracht. Ik ging dus het eerste deel halen, om te proberen. Toen de bib de volgende dag opende stond ik daar te wachten om deel 2 op te vragen, de dag nadien idem dito voor deel 3. De rest is geschiedenis. The Lord of the Rings werd mijn vaste ontspanningslectuur in elke blokperiode, en de teller staat inmiddels op ruim 10 (ik las zowel de eerste als de tweede Schuchart vertaling, en uiteraard het Engelse origineel). Eén dingetje stoort me in het Tolkien verhaal – na het overlijden van zijn vader voelde zoon Christopher zich geroepen om, als eerbetoon dan wel uit commerciële overwegingen, letterlijk alles wat hij nog kon vinden aan achtergelaten geschriften uit te geven – zijn boodschappenlijstjes zijn nog net ontsnapt. De perfectionist J.R.R. heeft zich ongetwijfeld meerdere keren omgedraaid in zijn graf.

U als in Albert CamUs (1913-1960)

De U is een lastige letter, en daarom neem ik de vrijheid om er een beetje mee te schuiven. Anders had Peter Ustinov (1921-2004) hier vermoedelijk gestaan. Ik heb veel bewondering voor Ustinov als acteur en entertainer, en hij was inderdaad ook de auteur van een aantal leuke boekjes, maar Camus staat op de literaire ladder toch een paar treden hoger, met L’étranger en La peste, boeken voor de eeuwigheid, en de Nobelprijs van 1957.

V als in Henri Vernes (1918-2021)

Nog iemand die niet bepaald hoog staat op de literaire ladder, maar, net zoals Enid Blyton bij de dames, de grote verdienste heeft om jonge mensen aan het lezen te zetten. Ik heb Frans geleerd met Bob Morane. Om de zes weken (als mijn geheugen me niet in de steek laat) verscheen er wel een nieuw boekje – telkens pretentieloos leesvoer voor een uur of twee. Maar het zette wel de deur open naar de wereld van de grote literatuur.

W als in Elie Wiesel (1928-2016)

Wiesel kreeg wèl een Nobelprijs, maar niet voor literatuur; in 1986 kreeg hij die voor de vrede. Wat niet belet dat hij een zeer lezenswaardig oeuvre achterlaat. Hij weigerde ooit een aanbod om president van Israel te worden; God weet hoe Israel zou geëvolueerd zijn als hij dit aanbod had aanvaard. Als je de volgende citaten leest kan je je daar misschien iets bij voorstellen :

1. Ik heb gezworen nooit te zwijgen waar en wanneer mensen lijden en worden vernederd. We moeten altijd partij kiezen. Afzijdigheid helpt alleen de onderdrukker, nooit het slachtoffer. (Rede bij aanvaarding Nobelprijs, 1986)
2. Geen enkel ras is meerderwaardig, geen enkel geloof is minderwaardig. (Para Magazine, 1992)

Na dit soort uitspraken zou er ongetwijfeld wel een fundamentalistische kolonist gevonden zijn die hem een kopje kleiner had gemaakt – dus, after all, niet zo’n slechte beslissing.

X als in Aster-X

Par Toutatis ! Met de T van Timeo Danaos et dona ferentes. Geen plaatshouder deze keer, maar wel, eenmalig, een personage. De kleine Galliër eist, terecht, zijn plaats op, voor zichzelf, en bij uitbreiding voor het strip-genre, de Sussen, Wissen, Nero’s en Lucky Lukes die mij nog altijd veel plezier bezorgen, ook al halen recentere afleveringen vaak niet het niveau van de beginperiode, toen de inspiratie nog rijkelijk vloeide. De Asterixen heb ik nagenoeg compleet. Niet alles is even goed, maar meestal toch ruim over de lat. En de meeste lol beleef ik aan de namen. Petilarus, Courdetenis, Encorutilfaluquejelesus, waar blijven ze het halen ? Ongetwijfeld ook een uitdaging voor de vertalers, die dan soms vrede nemen met, godbetert, iets als Kostunriks. Waarmee ik wil zeggen – blijf Asterix vooral lezen, ook in vertaling, maar weet dat er in die vertaling toch heel wat verloren gaat.

Y als in John WYndham (1903-1969)

Ook hier was het schuiven geblazen met de positie van de Y; schrijvers met een Y als initiaal zijn dun gezaaid in mijn bibliotheek, en hebben al zeker geen overweldigende invloed gehad op mijn lezerscarrière. Niet zo John Wyndham Parkes Lucas Beynon Harris (hij gebruikte die namen in verschillende combinaties als nom de plume). Ik leerde hem kennen toen De triffids komen als feuilleton verscheen in wat toen nog Humoradio heette. Hij was een man van 12 stielen en 13 ongelukken, maar brak door als schrijver van het betere sciencefiction werk. Samen met vele anderen vind ik The Chrysalids (De getekenden) zijn beste. Filmliefhebbers herinneren zich misschien ook Village of the Damned, gebaseerd op The Midwich Cuckoos.

Z als in Stefan Zweig (1881-1942)

Dank aan Jos Geysels, die ooit in Uitgelezen de tip Reise in der Vergangenheit meegaf. Zweig staat sindsdien hoog op mijn appreciatielijst (al schreef hij ook een massa biografieën, een genre dat ik meestal links laat liggen). Zijn absoluut meesterwerk (laat ik me vertellen) Die Welt von Gestern staat wel nog altijd op mijn to-do lijst. Minder bekend is vermoedelijk dat hij het libretto schreef van Die schweigsame Frau, aanleiding voor een akkefietje tussen Strauss en Goebbels. Voor de filmliefhebbers is er ook de klassieker Letter from an unknown woman. Zweig was volbloed Europeeër en humanist, en daardoor ook diep ontgoocheld in wat er in de jaren ‘40 gebeurde, wat hem uiteindelijk tot zelfmoord dreef.

Zo eindigt dit schrijversalfabet alsnog op een valse noot. Ik hoop dat u er toch van genoten hebt.

Jan Matthys