Leesclubbing: Stefan Zweigs wereld van gisteren

2 mei 2022

Stadslezer Luc Faes leende een Leesclubbing-pakket uit. Samen met Sarah, Maarten en Barbara vormde hij een leesclub om De wereld van gisteren van Stefan Zweig te bespreken. Ook collega Klaartje sloot aan. Tweemaal kwamen ze samen, bij Luc thuis. Naast het inhoudelijk gesprek over het boek, werd ook veel gepraat over de linken met vandaag, de samenleving waarin we nu leven en een aantal problematieken die verrassend herkenbaar en actueel waren. Er was genoeg gesprekstof om een nieuwe avond te vullen. Hieronder hun fijne bespreking.

De wereld van gisteren is niet verschillend van de wereld van vandaag: dat is in één zin dit tachtigjaar oude boek samengevat, of hoe het leven toch voortdurend een variatie op hetzelfde thema inhoudt.

Zweig legt in zijn autobiografische roman uit hoe de samenleving zich ontplooide op het einde van de 19de eeuw. Hij neemt je mee naar de eerste wereldoorlog, het interbellum en de opkomst van Hitler. Een vergelijking met Geert Maks’ in Europa gaat gedeeltelijk op, omdat Zweig zich in de eerste plaats Europeaan voelde en zijn autobiografie vooral ruimte laat om de grote geesten van zijn tijd aan het woord te laten. Het grote verschil met Mak bestaat hierin dat Zweig als bevoorrechte getuige de hele geschiedenis vanop de eerste rij heeft mee gevolgd en die heeft proberen te begrijpen.

Zweig was nieuwsgierig, en omdat hij van jongs af aan succesvol is als schrijver en vertaler, gingen heel wat deuren als vanzelfsprekend voor hem open. Hij reisde graag om de geestverwanten van zijn tijd te ontmoeten: Rolland in Frankrijk, Verhaeren in België, Rathenau, in Duitsland, Gorki in Rusland.

Dat zijn maar een paar van de honderden namen die je in dit boek zal ontmoeten: name dropping heeft dikwijls een negatieve connotatie, maar Zweig doet dit zonder dat je hem ook maar van een spoortje snobisme kan verdenken. Met zijn autobiografie wil hij in de eerste plaats zijn beroemde tijdgenoten aan het woord laten. De eigen successen ziet hij eerder als gevolg van hard werken of als resultaat van jarenlange toewijding aan het geschreven woord. Wat zijn eigen werk betreft neemt hij dus eerder een bescheiden standpunt in.

“Je hoefde niet meteen op te geven als je de eerste tijd ontoereikend, onrijp, onverantwoord werk schreef en je kon misschien in plaats van het wonder van Hofmannsthal voor jezelf de stillere normalere ontwikkeling van Rilke herhalen”, schreef hij zo op pagina 64 over zichzelf. Zweig was leergierig en wil de hersenkronkels van alle grootheden begrijpen en verinnerlijken om er een eigen synthese van te maken. Wellicht was dit het geheim van zijn grote succes.

En de wereld van Zweig zelf?

Het Wenen waarin hij in 1881 geboren werd, was voor hem ongetwijfeld een wereld die kansen bood. Als tweede telg uit een Joods welgesteld gezin, werd van hem verwacht dat hij een universitair diploma zou halen, en net daarvoor leek Zweig geboren. Hij kende daarom een eerder zorgeloze jeugd, waarvan hij moet gedacht hebben dat die nooit voorbij zou gaan. Niet dat hij de maatschappij waarin hij geboren werd zomaar de hemel in prees. Het onderwijssysteem vond hij oersaai, de wijze waarop jongens en meisjes de wereld van de volwassenen moesten zien te ontdekken vond hij weerzinwekkend. In feite was zijn zelfstudie in hoge mate een vlucht uit de wereld van de beperkingen. Hij ruilde al vlug Wenen voor Berlijn, reisde naar België waarin hij zich liet inspireren door Emile Verhaeren en zette nadien zijn tocht verder naar Parijs en Londen.

Bij het uitbreken van Wereldoorlog I vinden we Zweig terug in Oostende, waar hij de dag voor de inval in België nog bezwoer dat Duitsland nooit de neutraliteit van een mooi land als België zou schenden. “Aan deze lantaarnpaal mogen jullie me ophangen als de Duitsers België binnenvallen” (p. 217). Wereldoorlog II zag hij wel degelijk aankomen. Hij verliet zijn verblijf in Salzburg al in 1934. Zijn grootste frustratie was dat hij zijn medeburgers niet kon overtuigen om het nationaalsocialisme ernstig te nemen.

Het zou tot teveel spoilers leiden om de verdere omzwervingen van deze grootmeester één voor één te beschrijven of samen te vatten. De thema’s die aan bod komen zijn allemaal een afzonderlijke recensie waard.

De benauwdheid die wellicht tot zijn zelfgekozen dood hebben geleid is misschien wel deze: terwijl hij geboren werd in een grenzeloze wereld, ziet hij hoe je plots visa nodig had om een ander land te bezoeken, eerst als reiziger en later als ontheemde vluchteling. “Voortdurend moest je als mens met een vrijgeboren ziel voelen dat je object was en niet subject, dat niets ons recht was en alles alleen gunst van autoriteiten. Voortdurend werd je verhoord, geregistreerd, genummerd, gefouilleerd, gestempeld, en vandaag nog onderga ik als hardleers mens uit een vrijere tijd en burger van een gedroomde wereldrepubliek elk van deze stempels in mijn pas als een brandmerk, elk van deze vragen en doorzoekingen als een vernedering” (pagina 396).

De wereld aan de buitenkant, want over het persoonlijke leven van Zweig kom je weinig te weten. “Van mijn vroegste jeugd af was niets sterker geweest dan de instinctieve wens vrij en onafhankelijk te blijven”, lees je op pagina 314 van “De wereld van gisteren”. En dus kom je niets over zijn eerste huwelijk te weten, behalve dat het ontbonden werd. Het tweede huwelijk is wel een vermelding waard, omdat, op het moment dat hij voor de tweede keer zou huwen, Engeland Duitsland de oorlog had verklaard, en hij vanaf dan als “enemy alien” werd beschouwd en de ambtenaar die net tot de huwelijksvoltrekking wou overgaan niet wist of dit hem nog was toegestaan.

De wereld van gisteren is een boek om te lezen en te herlezen, om het heden beter te begrijpen met de hoop dat wij als mens ooit in staat zijn betere beslissingen te nemen. Oorlog om een paar stukken grond, discriminatie en ontmenselijking van de medeburger waren voor deze briljante geest honderd jaar geleden al niet meer te begrijpen, en toch worden we er vandaag als geen ander opnieuw mee geconfronteerd.

Luc Faes