Lize Spit in de Paarse Zetel

20 november 2023

Op 16 november was Lize Spit te gast in de Paarse Zetel. Redacteur Jan Matthys was aanwezig en schreef volgende verslag.

Naast de zetel stond deze keer ook een lege stoel – voor een korte hulde aan de Cubaanse schrijfster Maria Cristina Garrido Rodriguez, die in haar land gevangen zit voor haar deelname aan vreedzame protestacties en kritiek op het regime. Lize Spit las van haar het gedicht Het kerkhof van de levenden.

Ook daarna was het een enigszins ongewone (maar niet minder boeiende) Zetel, in die zin dat de aandacht minder dan gewoonlijk gevestigd werd op de inhoud van Lize Spits werk, en meer op de technische aspecten van het schrijfproces.

Met haar 35 jaar heeft Lize, zoals ze zelf zegt, een eerder bescheiden productie van twee en een half boek op haar actief. Kwaliteit primeert bij haar dus duidelijk op kwantiteit. Toch zat het schrijven haar vanaf een prille leeftijd in het bloed, onder meer via een stipt bijgehouden dagboek.

Het duurde echter toch tot 2016 voor haar debuut Het smelt gepubliceerd werd. Daar zijn verschillende verklaringen voor. Uiteraard komt zo’n boek er pas nadat je heel veel pagina’s volgeschreven hebt, die uiteindelijk toch niet gebruikt worden. Maar daarnaast was er ook haar kronkelende weg naar het schrijverschap.

Lize volgde oorspronkelijk een opleiding scenarioschrijven aan het RITCS, en die bleek in eerste instantie weinig van doen te hebben met schrijven. Ze noemt het zelf een geluk met een ongeluk, maar de eerste jaren gaven haar een brede algemene, en ook technische vorming. Ze leerde een camera hanteren, ze leerde monteren, vaardigheden die later bij het schrijven hun nut bewezen.
Haar afstudeerwerk bestond dan weer niet uit een scenario, maar uit een aantal hoofdstukken van een boek dat nooit gepubliceerd is.

Na die opleiding stond het echter wel vast dat haar toekomst bij het schrijven lag. Maar ook een schrijfster moet eten, en haar eerste job lag niet aan de schrijftafel maar in een winkel voor zwangerschapskledij, een ervaring die later nuttig gebruikt kon worden in Ik ben er niet. Intussen nam ze deel aan wedstrijden (met succes), en onderhield ze nauwe contacten met uitgeverijen.

De evolutie die een boek doormaakt tussen het eerste idee en de definitieve versie kan worden geïllustreerd in Het smelt, waar de protagonist oorspronkelijk een man was, die terugblikt op de vriendschappen van zijn jeugd – dit om te vermijden dat het al te autobiografisch zou overkomen.
Maar geleidelijk aan stuurde de verwerking van de eigen ervaringen het verhaal een andere richting uit.

Wanneer wordt welke informatie aan de lezer vrijgegeven ? Voor Lize is het ontzettend belangrijk om dit spel te beheersen. In Het smelt wordt daar zelfs een blok ijs voor ingeschakeld. Toen hield ze de tijdlijnen bij met post-itjes die ze op de muur kleefde. Bij haar volgende boek kon dat niet meer, door de vele verplaatsingen die ze door het succes van Het smelt moest maken. Een poging om dit op te lossen in een grote map bleek uiteindelijk toch niet zo handig. Maar hoe je het ook aanpakt, de chronologie bepaalt de structuur van een boek.

De vraag werd vervolgens gesteld hoe Lize Spit reageerde op de verfilming, waar de personages een gezicht krijgen. In tegenstelling tot wat je zou kunnen denken vindt Lize dit niet confronterend; in haar hoofd zijn die personages abstract, en de concrete invulling in de film kan daar perfect mee samengaan. Ze voelde zich, ondanks haar opleiding, ook niet geroepen om zelf het scenario te schrijven – het boek is één ding, het scenario een ander. Ze zou vermoedelijk niet dezelfde keuzes hebben gemaakt als Veerle Baetens, maar aan het eind van de rit is het enige wat telt dat het klopt voor Veerle, en dat de kern van het boek wordt gerespecteerd.

Hoewel ze zelf 12 jaar heeft samengeleefd met een manisch-depressief iemand is Ik ben er niet geen autobiografie – het is een roman geschreven door een ervaringsdeskundige. Opnieuw zijn de tijdlijnen belangrijk – een fietstocht van 10 minuten om de relatie te situeren, een jaar uit het leven van het koppel (oorspronkelijk 10 jaar, vervolgens teruggebracht tot één jaar).

Uit alles merk je dat Lize Spit een heel gestructureerd iemand is – in tegenstelling tot haar huidige partner Rob van Essen; Lize weet als ze opstaat precies hoe haar dag er zal uitzien, Rob laat het op zich af komen. Dit was tussendoor ook aanleiding om de tegenstellingen Vlaanderen/Nederland nog even in de verf te zetten (zo interpreteren wij enerverend als irritant, voor Nederlanders is het juist opwindend).

De tijd drong, en de volgende onderwerpen kwamen daardoor slechts kort aan bod.

Het boekenweekgeschenk (De eerlijke vinder) was een leuke uitdaging. Het is een novelle, een uurtje lezen, en je krijgt amper zes maanden om je werk in te leveren. Daarom was het ook nodig te vertrekken van een vertrouwde basis, maar de technische beperkingen qua lengte en complexiteit liggen Lize Spit uitstekend.

De columns in De Morgen zijn heel persoonlijk, niet te licht, niet te zwaar, en niet te verwarren met een opiniestuk. Eén keer heeft Lize zich laten gaan in een stuk over Kuregem, de plek waar ze al 15 jaar woont.

Ze is nu bezig aan een derde roman, waarover ze nog niets kwijt wil. En ze heeft ook plannen met poëzie, een aantal gedichten liggen al klaar, maar dit project gaat nu eventjes in de koelkast tot de roman af is.

Tot slot, naar goede Paarse Zetel gewoonte, las Lize Spit nog een stukje voor uit Ik ben er niet.

Jan Matthys

Foto © Christophe Vander Eecken