Louis Paul Boonwandeling – verslag en leestips

15 april 2023

In het kader van de Boon voor Literatuur 2023 en n.a.v. de derde verjaardag van Gent Leest traden op een zondagmorgen in maart stadslezers in de Gentse voetsporen van de Aalsterse schrijver Louis Paul Boon (1912-1979).

Jean-Paul Den Haerynck en Joël Neyt, kernredacteurs van de literaire erfgoedwebsite www.literairgent.be, belichtten tijdens een historische lees- en vertelwandeling de Gentse hotspots die in het oeuvre van Louis Paul Boon een belangrijke rol spelen en spiegelden die ook aan de actualiteit. Aan elke halte werd uit zijn werk geciteerd en waar opportuun werd de link gelegd naar een titel uit de shortlist fictie & non-fictie van de Boon literatuurprijs 2023. We startten aan Bibliotheek De Krook.

Een eerste halte bracht ons op het Frankrijkplein (Zuid) bij het standbeeld van Edward Anseele door Jozef Cantré.

Boonw1

Boon vond het op zijn minst opmerkelijk dat het beeld van de Gentse socialist met de rug naar de Vooruit staat en wijst naar de Capitole (of in het Gents de Capitoal, ook wel Gents voor ‘kapitaal’). Boon bewerkte Anseeles roman Voor ’t volk geofferd (1957). Er werd geciteerd uit beide versies en ook uit de Boontjes van 1967.

Van daar ging het naar de werkplek van Boon bij Dagblad Vooruit in de Sint-Pietersnieuwstraat. Rechts van het Dagblad bevond zich boekhandel De Vlam met op de eerste verdieping het werklokaal van Boon, daarnaast het ondertussen afgebroken café Het Keetje. Links van Dagblad Vooruit bevond zich de drukkerij. Richard Minne was redacteur van ‘Geestesleven’, de cultuurpagina van de krant. Door Minne kon Boon vanaf 1948 werken bij Vooruit. We mijmerden over Boons jaren bij de krant, zijn takenpakket, de verantwoordelijkheid voor ‘Geestesleven’ als opvolger van Minne, het eerste Boontje…
Tussen de leestips onthouden we onder meer Boontje’s bittere bedenkingen (in Dagblad Vooruit, 1948-circa 1951) die gedeeltelijk terug te vinden zijn in De Kapellekensbaan (1953) en Zomer te Ter-Muren (1956), maar ook De paradijsvogel (1958) en de Boontjes (1959-1978; voorlopig tot en met 1973 uitgegeven).

Boonw Koen1

Het huis op de Predikherenlei 13, waar Hugo Claus woonde tussen 1955 en 1964, was de volgende stop. Op de eerste verdieping bevond zich een fresco van Asger Jorn, een van de Cobra-kunstenaars. Aan de overkant van de Leie prijkt de lichtconstructie ‘De Blauwe Vogels’ naar Nobelprijswinnaar Maurice Maeterlinck. Boon en Claus kenden elkaar via Jan Walravens en beiden werden genoemd als mogelijke Nobelprijswinnaars na Maeterlinck. Interessant is De wolken: uit de geheime laden van Hugo Claus van Mark Schaevers (2011).

Dan was het even stappen naar het Prinsenhof.

Boonw3

De Bourgondische benaming ‘Prinsenhof, de plek waar Karel V werd geboren in 1500, verwijst naar het voormalige Hof ten Walle dat vanaf 1366 ook de woonplaats was van de graven van Vlaanderen. Alleen de Donkere Poort is nog een overblijfsel van Hof ten Walle en van het Prinsenhof. Op de binnenwanden van de Donkere Poort vinden we de namen van opstandigen, zowel protestanten als ‘stroppendragers.’ Dit is een belangrijke plaats voor Het Geuzenboek (posth. uitgegeven 1979).

Vanuit de Rozanetuin aanschouwden we de Brug der Keizerlijke Geneugten (kunstwerk van Walter De Buck) met de vier beelden die vier legenden rond Keizer Karel uitbeelden. Feit en legende vinden elkaar in de uitbeelding van de omhelzing en vrijage van Keizer Karel met het dienstmeisje ‘Jannekin’ (Johanna van der Gheynst) uit Nukerke, uitgebeeld op de linkerhoek (kant Rozanetuin) en in de geboorte van de latere

Boonw9

Margaretha van Parma die keizer Karel V bij haar had verwekt zoals ook beschreven in Het Geuzenboek. Achtergrondinformatie lezen we ook in Keizer tussen stropdragers: Karel V 1500-1558 (1990) en De eerste protestanten in de Lage Landen: geloof en heldenmoed (2004) van Johan Decavele, Gent: stad van opstand van Lut Depaepe (2022), In opstand!: de geuzen in de Lage Landen, 1565-1578 van Pieter Serrien (2022) en Rebellie in de Gentse letteren: literaire stroppendragers van de middeleeuwen tot nu van Lars Bernaerts en Lieselot De Taeye (2023).

Aan het voormalig Vredeshuis in de Sint-Margrietstraat luisterden we naar een fragment uit Mijn kleine oorlog en herdachten de Eerste Beeldenstorm (augustus 1566) in het voormalige klooster Tempelhof, maar ook het eerste literaire optreden van Louis Paul Boon bij Leesclub Boekuil in een bestuurszaaltje van de Bond Moyson in de Volkskliniek in de Sint-Margrietstraat. In deze straat was in de jaren 1960 en 1970 ook de Gewestelijke omroep Oost-Vlaanderen gevestigd. Boon had er de rubriek Het zoutvat.

Vooraleer te pauzeren in Le Bal Infernal liepen we langs het socialistisch gebouw Ons Huis. In de 16de eeuw stond daar het Utenhovesteen, het huis van de bekende humanistische familie Utenhove die het protestantisme genegen was. Op de Vrijdagmarkt, net voor het Utenhovesteen, werden meer dan driehonderd Lutherse boeken verbrand.

De stop in het ruilboekcafé bracht rust voor de vermoeide voeten, drank en nog meer fotomateriaal en informatie, onder meer over Boon in de redactie van het Gentse kunstenaarscollectief Honest Arts Movement, over de instelling van een Louis Paul Boonprijs (1974) en over erotiek en relaties bij Boon. Leestips zijn Boons romans Menuet (1955) en Eros en de eenzame man: een droefgeestig en schandelijk porno-verhaal (postuum 1980).

Dan verder naar het middeleeuws gerestaureerd steen Hof Van Ryhove, de woonplaats van François van der Kethulle, de heer van Ryhove. In Het Geuzenboek is ‘Rijhove’ samen met Jan Van Hembyze of Hembyse of ‘Imbieze’ leider van de Gentse Calvinistische Republiek (1577-1584). Ook in De eerste protestanten in de Lage Landen … van Johan Decavele en in Gent: een bakermat van democratie en socialisme van Joos Vandommele lezen we over Ryhove, Hembyze, de Calvinistische Republiek en de tweede Beeldenstorm (1578).

Een halte aan NTGent dat de thema’s diversiteit en klimaat in de nieuwe programmatie benadrukt, leidt via De Vieze Gasten naar de Brugse Poort.

Geuzenboek

Boons ouders kochten er – na de dramatische dood van Louis’ jongere zus Jeanne Alice in 1949 – begin jaren 1950 een wasserij in de Acaciastraat 26. Ze woonden zelf in de Kastanjestraat 9, samen met Louis’ broer Frans en zijn vrouw Josken Vermoesen. Louis Paul Boon hielp er enkele maanden in 1951 met de administratie en boekhouding en maakte hier ook aantekeningen voor het vervolg op De Kapellekensbaan, met name Zomer te Ter-Muren (1956). Wil je meer weten lees dan de Memoires van Jeanneke Boon (1990), De familie Boon in Gent (2008) en Over Louis Paul Boon: “Die twee gebroers en hun zuster, dat was heilig”: Josken Boon-Vermoesen over de familie Boon van A.M.Meurs (2012).

Bij het kunstwerk De Passanten van Michaël Borremans voor De Krook bereikten we het eindpunt van deze literaire wandeling. De vier figuren staan op hun tenen: beginnen ze misschien te zweven? Opmerkelijk is de afgebroken arm: Borremans vond het beeld daardoor nog treffender want in het leven – zou ook Boon kunnen hebben gezegd– loopt niets helemaal zoals gepland en is de mens misschien wel het allerkwetsbaarste.

Boonw 19032023

Met deze filosofische gedachte en na het luisteren naar een fragment uit – vermoedelijk - Boons laatste gedichtencyclus Prijsgegeven stad, namen we afscheid. De Louis Paul Boonwandeling, heel oprecht: een zeer boeiende ervaring!

Tine Englebert