Leesclub Zwijnaarde - 'Radetzkymars' met vertaalster Els Snick
Leesclub Zwijnaarde las 'Radetzkymars' van Joseph Roth. Vertaalster Els Snick was op de bespreking op 1 februari 2023 aanwezig. Gent Leest-redacteur Jan Matthys schreef een boeiend verslag:
Ik heb het even opgezocht – leesclub Zwijnaarde is gestart in 2007, en ik was er bij vanaf dag één. Tot corona ertussen kwam, met de bijbehorende ZOOM toestanden waar ik een bloedhekel aan heb. En toen die voorbij waren had ik andere wegen ingeslagen en was de goesting verdwenen.
Maar ik had het voorrecht uitgenodigd te worden op de bijeenkomst van 1 februari 2023, waar Radetzkymars van Joseph Roth werd besproken, met vertaalster Els Snick als special guest. Daarmee wordt een bescheiden maar fijne traditie van deze leesclub voortgezet – over de jaren zijn al meerdere vertalers langsgekomen (de vorige was Luc van Haute, ook niet van de minste), telkens weer een boeiende ervaring.
Zo ook deze keer. Els is niet alleen een uitmuntende vertaalster, ze is ook een boeiende vertelster. Dat bleek al meteen met het levensverhaal van Joseph Roth, drinkebroer, rokkenjager, maar vooral briljant schrijver – de auteur waar ze haar levenswerk van maakt.
Het is niet de bedoeling van dit verslag om het verhaal dunnetjes over te doen – daar bestaan andere bronnen voor. Volsta hier met de melding dat Els in haar niet aflatende zoektocht naar the life and times van Joseph Roth zijn biografie in meerdere opzichten heeft aangevuld en verbeterd.
Eén episode wil ik u niet onthouden. In 1931 heeft hij aan de Côte d’Azur, waar hij verblijft op uitnodiging van Stefan Zweig, een affaire met een meisje uit Brugge. Wanneer haar familie dit te weten komt wordt ze met bekwame spoed in afzondering geplaatst, om vervolgens gekoppeld te worden aan een man die voor de familie wèl acceptabel was. Het huwelijk was geen succes, maar bracht wel een talrijk nageslacht voort. De jeugdzonde werd, zoals dat toen ging, doodgezwegen, maar er waren vermoedens van een relatie met Stefan Zweig, waardoor de nakomelingen decennialang op zoek zijn gegaan naar aanwijzingen in het oeuvre van Zweig, tot Els Snick de ware toedracht aan het licht bracht.
Voor de promotie van Roth en zijn oeuvre werd het Joseph Roth Genootschap opgericht, met – u raadt het – Els Snick als één van de drijvende krachten. Het Genootschap heeft inmiddels een stevige reputatie, en slaagt er telkens weer in om grote namen in ons taalgebied (van Geert Mak tot Jan van Riet, om er een paar te noemen) te mobiliseren voor de goede zaak.
In het tweede deel van de avond werd stilgestaan bij enkele technische aspecten van vertaalwerk, en de horden die daarbij te nemen zijn.
Van de succesroman Radetzkymars verscheen gemiddeld om de tien jaar wel een nieuwe vertaling, en die leveren dan ook ideaal vergelijkend studiemateriaal op. Daarbij valt bij voorbeeld op dat de oudere vertalingen veel losser omgingen met de brontekst dan wat nu gebruikelijk is. Fouten zijn er altijd, in verschillende gradaties, van simpele tikfouten tot fundamentele vergissingen, maar de overweldigende foutenlast van eerdere vertalingen was voor Els Snick de motivatie om haar eigen versie aan het rijtje toe te voegen.
Het vertaalproces zelf gaat door een aantal opeenvolgende versies – een eerste klad, daarna een woord-voor-woord vertaling; dan laat je de brontekst los, en focus je vooral op de leesbaarheid, wat je dan ook nog eens laat nalezen door één of meer externe lezers. Zo kom je al gauw, met het nalezen van de drukproeven, tot een vijftal versies vóór de vertaling naar de drukker kan.
Bij een boek als de Radetzkymars krijg je te maken met context issues. Dingen die voor een lezer uit de jaren dertig vanzelfsprekend waren zijn voor de hedendaagse lezer soms totaal onbegrijpelijk. De vertaler heeft dan (in grote lijnen) twee opties. Ofwel negeert hij het probleem, en vervangt hij het door een minder tijdgebonden beschrijving. Ofwel voegt hij de nodige tekst en uitleg toe om een en ander te verduidelijken. Beide opties hebben hun voor- en nadelen. Vaak is het ritme van de vertaling doorslaggevend. Hardop voorlezen kan hierbij helpen, en dat is ook één van de technieken die Els Snick hanteert in haar werk.
Bij nieuwe boeken kan zich een ander probleem voordoen. Vaak wil de uitgever dat de vertaling simultaan met het origineel verschijnt, ook als de auteur nog bezig is de laatste of minder laatste hand te leggen aan zijn werk. Dan is het puzzelen, haasje-over springen, met de vertaler die inconsequenties opmerkt, en in zekere zin optreedt als eindredacteur. In zo’n geval is de kans ook groot dat de vertaling niet voor 100% het origineel volgt.
Sommige beperkingen legt de vertaler zichzelf op. Zo zal Els Snick geen vertalingen aanvaarden van teksten die zich, om het zo maar even uit te drukken, in een al te progressief taalkundig universum bewegen.
Ten slotte is er een financiële horde. Vertaalwerk wordt niet goed betaald, tenzij je het geluk hebt een bestseller te vertalen. Het kantelpunt ligt op 4000 exemplaren; pas dan wordt de vertaler vergoed per verkocht exemplaar en begint er geld in het laatje te komen. Als je bedenkt dat in ons taalgebied van elk boek gemiddeld zo’n 50 exemplaren verkocht worden, zie je meteen dat dit voorbehouden is aan de happy few. Daar staat een werklast tegenover die niet te onderschatten valt.
De vertaling van een boek als Radetzkymars heeft Els ruim een jaar zoet gehouden; gelukkig kon ze daarnaast ook les geven, en journalistieke vertalingen verzorgen.
Aan het eind van de zitting bleek, enigszins verrassend, dat leesclub Zwijnaarde haar ook iets kon teruggeven na de boeiende en leerrijke avond. De vergelijking van een aantal vertaalfragmenten leidde ertoe dat het woord helmstok en leesclub Zwijnaarde voor altijd onlosmakelijk verbonden zullen blijven in de herinnering van Els Snick. En als u zich afvraagt hoe dat komt – that’s for me to know, and for you to find out.
Jan Matthys