Ode aan de amateurfilmer
Erik Martens laat ons in Bobonneke valt in de radijzen kennismaken met filmende Vlaamse huisvaders en ons audiovisueel verleden via een trip die start in 1930 met de eerste home movies van de Antwerpse pasteibakkers familie Lefèvre. Om zo de blik van vijf generaties amateurfilmers op het dagelijkse leven te analyseren en een parallel te trekken met Martens eigen familiale amateurfilm-traditie.
Nu iedereen zijn eigen (familiale) leven registreert en regisseert met een smartphone is het interessant om te zien hoe pioniers op het vlak van amateurfilms (Maurice Lefèvre nam de camera op toen filmpioniers als Henri Storck en Edith Kiel aan de eerste Vlaamse films begonnen) aan de slag gingen om met bewegende beelden familieverhalen te vertellen.
Martens focust op een stukje kleine geschiedenis – een familie vereeuwigt op amateuristische wijze dagelijkse gebeurtenissen in verschillende tijdperken – om ook het medium en de samenleving in beeld te brengen. Maatschappelijke veranderingen tekenen zich daarbij af. Door de vinger te leggen op beweging legt de auteur ook een speelsheid bloot die in ons geheugen zelden verbonden is met de registraties van filmende huisvaders.
Bobonneke valt in de radijzen is een trip die exotisch
aanvoelt maar tegelijk ook herkenbaar oogt. Want de opnamen, beelden en
geënsceneerde rituelen verschillen niet zoveel van wat we nu via sociale
media zien passeren. Martens maakt voorzichtig theoretische
zijsprongetjes maar legt vooral de klemtoon op het beschrijven en
analyseren van beelden. Via beschrijvingen tracht Erik Martens
duidelijk te maken hoe ‘filmisch’ amateurfilmers te werk gaan.
Volgens Martens is de camera voor de ware amateurfilmer “zoals de
hamer voor de timmerman: geen speeltje om de tijd mee te verdrijven,
maar een essentieel instrument om de werkelijkheid tegemoet te treden.
Met behulp van de camera houdt hij het leven vast, blijven de doden in
onze nabijheid, maakt hij de doden levend.”
De home movies van de familie Lefèvre (en die van de familie Martens) “vertellen het verhaal van onze wereld die toen nog niet helemaal onze wereld was.” Het zijn “puzzelstukjes waarmee we, al naargelang we ze rangschikken, verschillende verhalen kunnen construeren, afhankelijk van het gekozen begin- en eindpunt, afhankelijk van de gekozen personages en onze verbeelding.”