Voor wie in magie en sprookjes gelooft

Sarah Harper heeft net voor de kerstdagen haar hele hebben en houden ingepakt en is op weg naar haar zus om daar even te verblijven na haar scheiding. Ze komt echter nooit aan bij haar zus, maar landt in Ierland, aangetrokken door een artikel in een krant over een meiboom. De meiboom is onderwerp van gesprek bij de aanleg van een snelweg. Lokalen geloven dat je deze boom niet mag omhakken omdat je dan de feeën verstoord.

Eens aangekomen in Ierland blijken de hotels vol te zitten en huurt ze een kleine cottage. In het begin geeft ze zich over aan verdriet en drank. Ze weet niet goed wat ze nu moet doen. Als ze terugkijkt op haar stukgelopen huwelijk en op de dood van haar kindje, geeft ze zich over aan haar emoties en drank.

In de cottage komt ze tot rust. Ze trekt eropuit om de natuur te ontdekken. Op één van die wandelingen vindt ze in een boomholte een kistje met daarin een dagboek dat honderd jaar oud is en een ticket naar Amerika. Sarah leert zo Anna, een jonge boerendochter, kennen die in 1910 een Amerikaanse onderzoeker Harold, helpt om verhalen over feeën te verzamelen. Begin twintigste eeuw was er nog een adellijke familie in het dorpje en de rest van de inwoners leefden van de landbouw. Verhalen over feeën en hun goede en kwade krachten deden de ronde.

Dit verhaal wordt verweven met het verhaal van Sarah, die geprikkeld door het dagboek van Anna, op zoek gaat naar andere bronnen over feeën. Hierbij komt ze in contact met Hazel, de dochter van Oran, van wie ze het huisje huurt. Het klikt onmiddellijk tussen Sarah en Hazel. Ze delen de interesse voor feeën en vertellen elkaar wat ze al vonden. Honderd jaar later ervaren ze nog steeds de invloed van het magische.

Samen met Sarah lezen we de belevenissen van Anna uit 1910. Door dit verhaal leert Sarah opnieuw wat leven is, herontdekt ze de liefde en kan ze haar verleden een plaatsje geven.

Een ontroerend, romantisch boek dat velen zal bekoren.