21.4.21/20a: Amor mundi. (Hannah Arendt)
"Naarmate het spel zich verder ontwikkelt, wordt het kind steeds beter in staat om zich te verwonderen. Eenvoudige kinderliedjes dringen er bij kinderen al op aan om zichzelf te verplaatsen in de situatie van een klein dier, een ander kind, of zelfs een levenloos voorwerp. Het Engelse 'Twinkle, twinkle little star' is een schoolvoorbeeld van verwondering, omdat hierbij van het kind wordt gevraagd om naar een vorm te kijken en die vorm vervolgens voorziet van een innerlijk leven. Dat is wat kinderen uiteindelijk met andere mensen moeten kunnen doen. Kinderliedjes en -verhaaltjes vormen dus een uiterst belangrijke voorbereiding op de ontwikkeling van medeleven in het latere bestaan. De aanwezigheid van de ander, die zeer bedreigend kan zijn, wordt binnen het spel een verrukkelijke bron van nieuwsgierigheid en deze nieuwsgierigheid draagt bij aan de ontwikkeling van gezonde houding in vriendschappen, de liefde en later, het politieke leven." (p134-135, 'Niet voor de winst', Martha Nussbaum)
Nieuwsgierigheid en verwondering. In haar 'Ode aan de verwondering' houdt VUB-rector Caroline Pauwels een bezield pleidooi om nieuwsgierigheid en verwondering toe te laten, te (her)ontdekken in de wetenschap, de kunst, maar ook "in de grote en kleine momenten van elke dag". Haar compagnon-de-route: Albert Einstein.
"Er zijn slechts twee manieren om je leven te leven: doen alsof niets een wonder is, en doen alsof alles een wonder is." (Einstein)
Ergens in onze run naar volwassenheid verliezen we ons vermogen tot verwondering. We lijken de onbevangenheid, de open blik, de nieuwsgierigheid van het kind te hebben verspeeld. En laat net die verwondering, die kinderlijke blik, de eigenschap zijn die grote geesten, wetenschappers en kunstenaars, met elkaar delen. "Ik heb geen bijzondere talenten, ik ben alleen bijzonder nieuwsgierig", schreef Einstein over zichzelf.
In haar 'Ode aan de verwondering', geschreven voor TAZ 2020, wijst Caroline Pauwels, geflankeerd door gedichten van Bart Moeyaert en tekeningen van Gerda Dendooven, ons niet alleen op de kracht van de verwondering, maar helpt ze ons, daagt ze ons uit de verwondering terug toe te laten in ons volwassen leven. Uitdaging met veel liefde, amor mundi, aanvaard.
"Klein, kwetsbaar, maar ook zo krachtig en tot zoveel in staat. Ik ben niet gelovig, maar wel religieus. Mijn religie is, met de woorden van mijn favoriete filosofe Hannah Arendt, de 'amor mundi', de liefde voor de wereld. Amor mundi betekent dat we ons verbonden voelen met en daardoor ook verantwoordelijk voor andere mensen en voor alles dat leeft.' (p88)