20 jaar schrijver - een interview met Bavo Dhooge

26 februari 2021

Gentenaar Bavo Dhooge studeerde af als filmregisseur aan het KASK, maar is toch vooral bekend als de meest gelauwerde misdaadschrijver van Vlaanderen. Hiernaast is hij auteur van autobiografische en literaire romans, en schreef hij ook kinder- en jeugdboeken. Dit jaar viert hij zijn twintig jaar schrijverschap met twaalf boeken in evenveel maanden. We blikken met hem terug terug op twintig jaar schrijven, meer dan honderd boeken, en uiteraard de stad Gent.

U schrijft al 20 jaar, en heeft al meer dan 100 titels op uw naam staan. Waar blijft u de inspiratie en zin om te schrijven vandaan halen?
Elk boek is bij mij zwanger van een ander. Ze voeden elkaar. Ik heb slechts één keer last gehad van een writer’s block, maar doorgaans is het omgekeerd: ik word bestookt door ideeën. Een volgende idee voor een roman: een schrijver kan niet meer schrijven omdat hij wordt gestalkt door ideeën. Veel heeft ook te maken met het feit dat ik heel veel lees. Het meest inspiratie haal ik toch uit andere boeken waarbij ik mezelf de vraag stel: wat als het nu eens die kant was opgegaan?

Herkent u uzelf nog in uw eerste romans?
Jazeker. Ik krijg het métier van het schrijven na die 20 jaar stilaan onder de knie, mag ik stellen. Toch waren vanbij mijn debuut al mijn voornaamste kernmerken aanwezig: humor, ironie, filmische stijl, ritme van dialogen en het zoeken naar een eigen, sobere stem.

De schreeuw van de sax

Welk advies zou u aan uw 20 jaar jongere zelf willen geven?
Ik zou hem aanraden om op een bepaald punt iets minder te gaan lezen zodat hij zijn eigen stem kan ontdekken al schrijvend, al moet je als beginnend schrijver leren door te kopiëren. Ik zei daarnet wel dat ik nog steeds veel lees, maar dat is voor mij gevaarlijk. Ik word soms nog altijd te veel beïnvloed. Het is een moeilijke keuze tussen lezen en schrijven, maar ik begrijp nu meer en meer waarom veel grote schrijvers op een bepaald moment stoppen met het lezen van fictie.

U woont en werkt in Gent, in hoe verre is de stad zelf een inspiratiebron voor u?
Ik ben geboren en getogen in Gent, kind van de volkswijk De Muide. Ik denk dat mijn karakter en schrijfstijl ook wel mooi aansluit bij de mentaliteit van de Arteveldestad: een beetje dwars, nuchter, koppig en eigenzinnig. Ook: niet te veel woorden aan vuil maken: doe normaal, ook in de literatuur. Ik heb Gent ook vaak als personage laten opdraven zoals in mijn reeks rond de Gentse speurneus Pat Somers (die als contact tracer in de komische coronathriller ‘SWAP’ - verschijningsdatum april 2021 - na 20 jaar zijn comeback maakt). Gent heeft een ongelooflijke weelde. Het is bovendien een stad die leeft en blijft inspireren.

Om uw 20-jarig jubileum te vieren, brengt u elke maand een nieuw boek uit in beperkte oplage, u noemt ze zelf “de 12 literaire litho’s”. Waarom die keuze om voor een beperkte oplage te gaan, en de vergelijking te maken tussen uw boeken en kunst?
Mijn vriendin is schilder. In de kunstwereld is het gebruikelijk om afgeleiden van 1 schilderij te maken met een beperkte oplage van litho’s die iets minder waardevol zijn dan het unieke schilderij. Ik wilde het omgekeerde doen en de waarde van een boek laten stijgen door de wet van de exclusiviteit: door een luxe-editie van 100 genummerde en gesigneerde boeken uit te brengen in plaats van voor een zoveelste grote uitgave te gaan op drieduizend exemplaren. Zo kon de controlefreak in mij ook alles zelf regelen: mooie linnen hardcoverboeken met stofomslag, prachtig papier en een aantrekkelijk lettertype, strak vormgegeven met minimalistische covers. Ik denk dat door de ‘ontlezing’ de positie van het boek onder druk staat, maar dat er daardoor wel nieuwe uitdagingen ontstaan. In dit experiment ging het me vooral om de connectie tussen auteur en lezer heel direct te maken, zonder veel tussenpartijen zoals uitgeverijen, boekverdelers, boekhandels, recensenten, enz. Het idee ontstond in de eerste lockdown omdat toen toch alle uitgeverijen en boekhandels gesloten waren en het meteen duidelijk werd dat 2020-2021 een periode zonder echt perspectief zou worden. Ik heb dan maar met die 12 literaire litho’s onder de naam ‘Stunt-reeks’ een staalkaart gemaakt van mijn veelzijdigheid. Het zijn 12 heel verschillende boeken geworden die een reeks vormen zonder dat ze in feite een reeks zijn. Een cadeautje voor mezelf naar aanleiding van mijn jubileum. Ik ben er eerlijk gezegd ook van overtuigd dat ze alle 12 tot het beste horen wat ik ooit heb geschreven.

Schrijft u vooral voor uzelf, of schrijft u vooral voor uw lezers?
Ik schrijf in de eerste plaats voor mezelf. Dat was zo in het begin en dat zal altijd zo blijven. Ik heb de fictie nodig om te ontsnappen aan het saaie, alledaagse bestaan, al vanaf ik op mijn vijfde met mijn Playmobiels onder de piano van mijn vader zat te spelen. Los van de jaarlijkse Boekenbeurs heb ik mijn ‘publiek’ nooit gekend of kunnen leren kennen, ook omdat ik zoveel verschillende genres beoefen.

Ik wil niet in een hok horen en heb daarom als enige constante de letter ‘S’ als beginletters voor al mijn titels gekozen. Dat is mijn kapstok. Maar schrijven ontstaat bij mij vooral uit een gevoel van urgentie en nieuwsgierigheid.

20 jaar bavo

Dat resulteert in telkens weer een ander boek. Wel moet ik toegeven dat ik door de Stunt-reeks mijn publiek heb leren kennen, al was het maar door eigenhandig alle namen en adressen van de mensen die een boek bestellen te moeten noteren. In die zin is het experiment dus enorm geslaagd en dankzij wat promotie in de pers ben ik een tevreden man: er zijn van elk van de 12 boeken telkens nog maar een handvol exemplaren over.

Wat denkt u dat de toekomst brengt voor Vlaamse schrijvers?
Er is altijd ‘ontlezing’ geweest, al sinds de 19de eeuw. Het is dus onzin om te stellen dat het boek bijna dood is. Fictie is iets anders. Philip Roth zei al dat de novel a dying animal was, en dat is straks tien jaar geleden. Wie zal binnen twintig jaar nog een boekhandel binnenstappen? Het boek zal altijd wel blijven bestaan, maar misschien zal het, zoals altijd in de geschiedenis, pieken en dalen kennen, zoals een curve met coronastatistieken. Als je leest dat The Great Gatsby, een van de beste romans uit de wereldliteratuur, ook in het begin een flop was, zet je dat wel aan het denken. Ik geloof niet in de eeuwigheid van het schrijven, maar wel in de blijvende waarde van bijvoorbeeld zogenaamde egodocumenten zoals dagboeken, memoires en brieven van schrijvers, veel meer dan in de zoveelste hype in boekenland.

Wat is uw eigen favoriete boek, en welk boek zou iedereen gelezen moeten hebben?
Ik zou kunnen zeggen: de brieven van Flaubert of van Stendhal, maar die zijn al zoveel aangehaald. Of de memoires van Canetti, maar om in de romanvorm te blijven: Tender is the night dan maar van Fitzgerald, omdat dat een van de weinige boeken is die bij mij een traantje hebben losgemaakt.

Wie inspireert u, of heeft de grootste impact op uw leven?
Het kind in mij. Schrijver Ray Bradbury verstopte als klein jochie een briefje in de holte van een boom en ging dat weer opgraven toen hij al oud was. Er stond op: ‘I remember you.’

Hoe wilt u herinnerd worden?
Het liefst niet. Marcus Aurelius schreef in zijn ‘Persoonlijke Notities’ al dat we allemaal deel uitmaken van de kosmos en daar best heel nederig over blijven. Dit is natuurlijk in strijd met het ego van een echte schrijver, dus voeg ik er maar aan toe: als ik dan wel herinnerd word, laat het dan zijn als de man die niet 1 maar meer dan 100 levens heeft geleid en daarmee al het merg uit het been heeft gezogen.

Annalin van Biesen