Mijn schrijfster-alfabet
Redactielid Jan blikt in onderstaand stuk terug op zijn leven als lezer. Naar aanleiding van een gedwongen inkrimping van zijn boekencollectie maakte hij een persoonlijk schrijversalfabet, beginnend bij de vrouwen.
Kleiner gaan wonen is geen pretje, niet in het minst omdat je dan wellicht afscheid moet nemen van een aanzienlijk deel van je bibliotheek. Van de andere kant is dat dan weer een ideale gelegenheid om te reflecteren over een lezerscarrière van 70 jaar.
Talloze auteurs (m/v) zijn in de loop der jaren langsgekomen; voor sommige het begin van een jarenlange relatie, andere bleken achteraf toch een one-trick-pony te zijn. Vijfentwintig van die mijlpalen heb ik samengebracht in onderstaand alfabet. Ik begin met de vrouwen – de mannen komen later nog wel eens aan de beurt.
A als in Margaret Atwood (1939–…)
Margaret Atwood kwam op mijn radar via de Booker Prize, met De blinde huurmoordenaar (2000), en dus niet – zoals mensen die me kennen wellicht zouden vermoeden – met The Handmaid’s Tale. Dat heb ik zelfs nog niet gelezen, in tegenstelling tot een hele reeks andere boeken, waarvan ik een speciale vermelding wil geven aan The Heart Goes Last.
B als in A.S. Byatt (1936–2023)
Nog een Booker (1990): Possession, in het Nederlands vertaald als Obsessie. Het is zo’n boek waarbij ik de hele tijd twijfelde of het echt gebeurd was (niet dus). En wat Byatt bij mij altijd een streepje voor gaf, zijn haar verhalen in de stijl van Duizend-en-een-nacht.
C als in Agatha Christie (1890–1976)
Agatha Christie, née Miller, heeft een belangrijke rol gespeeld in mijn kennis van vreemde talen.
Frans heb ik vooral geleerd met Bob Morane, maar ook met Agatha Christie. In die tijd was Le Masque een begrip: paperbacks met een gele kaft en een toneelmasker als logo. En wat je je nu amper nog kunt voorstellen: je moest de bladen nog zelf lossnijden. Het was ook de eerste politiereeks in het Franse taalgebied, en Christie werd zelfs gekozen voor het eerste nummer in die reeks, met De moord op Roger Ackroyd.
Enkele jaren later kwam Engels aan de beurt. Wie toen Latijn-Grieks volgde, had royaal recht op één schamel uurtje Engels per week, in de laatste drie jaar van de middelbare school. Dat werd ons toegediend door de roemruchte pater Burm — Gilbert voor de vrienden — tuchtprefect in bijberoep.
Zijn didactische methodes zouden vandaag zonder meer een volksopstand uitlokken, maar áls je het overleefde, had je wel een degelijke Engelse basis meegekregen. Gesteund door mijn ervaring met Frans heb ik die aangevuld met Agatha Christie, in het Engels deze keer. Ik weet niet meer of ik het Franse experiment inderdaad ben begonnen met Roger Ackroyd, maar ik weet het des te beter voor Engels: dat was Five Little Pigs, vanuit de naïeve veronderstelling dat het relaas van dezelfde situatie vanuit vijf verschillende invalshoeken voor een beter begrip zou zorgen. Niet dus; ik sta nog steeds achter de methode, maar zou toch eerder een ander boek aanbevelen.
Dit belet niet dat ik een groot liefhebber ben gebleven van Poirot, van Miss Marple, en zelfs van Tuppence en Tommy.
D als in Daphne du Maurier (1907–1989)
Du Maurier was goed vertegenwoordigd in mijn boekenkast. Je denkt bij haar spontaan aan Rebecca, maar ze was veel meer dan dat. Ze schreef onder meer ook historische romans en een lofzang op Cornwall. En ze lag goed in de markt bij filmmakers. Ten bewijze: The Birds en Don’t Look Now, allebei gebaseerd op verhalen van haar hand.
E als in Enid Blyton (1897–1968)
Enid Blyton is tegenwoordig wat in ongenade gevallen. Haar boeken zijn te dit of te dat, en ze was een onaangenaam persoon. Kan allemaal wel zijn, maar wat maakt het uit? Ze heeft hele generaties aan het lezen gezet, en die verdienste nemen ze haar niet meer af.
Ze had een gigantische productie – naar verluidt 600 titels, hetzij om en bij 10 per jaar; zelfs Simenon kwam niet in de buurt. Die gingen over kinderen, avontuurlijk en niet bijster gehoorzaam – ze waren met vier, of met vijf, of met zeven, vaak met een hond erbij, altijd handig om boeven op te sporen, wat ze Mega-Mindy-gewijs ook keer op keer deden.
In de bibliotheek aan de Ottogracht hadden ze een hele voorraad Blytons, hardcovers met (alweer) een gele kaft, en die heb ik allemaal verslonden. Maar wat me het langst is bijgebleven, is de kostschoolreeks Mallory Towers, in het Nederlands Pitty naar kostschool en de daaropvolgende vijf delen, één per schooljaar – Harry Potter avant la lettre.
F als in Marianne Fredriksson (1927–2007)
Anna, Hanna en Johanna was een onverbiddelijke bestseller, maar daarna heb ik nog een aantal boeken van haar geprobeerd – ze bleek uiteindelijk toch niet mijn ding te zijn.
G als in Elizabeth Goudge (1900–1984)
Het verbaast me ergens dat Goudge nog beschikbaar is in De Krook. Zij vertegenwoordigde een soort christelijke romantiek die vandaag wat passé is (maar misschien juist aan een revival toe). Ik heb onlangs Island Magic herlezen en was aangenaam verrast. Ik kwam bij haar terecht via mijn zussen. Zij hadden een Prisma-boekje, Henriette’s droomhuis, een spin-off van een van haar bekendste boeken, A City of Bells (Klokken zingen over de stad). Daarna heb ik ongeveer alles wat ik van haar kon vinden gekocht én gelezen.
H als in Jacqueline Harpman (1929–2012)
Harpman scheert vandaag hoge toppen met Moi qui n’ai pas connu les hommes (in Engelse vertaling dan wel, het zoveelste bewijs van de teloorgang in onze contreien van de kennis van het Frans, maar dit terzijde). Maar haar beste is voor mij nog steeds La plage d’Ostende.
I als in Iris Murdoch (1919–1999)
Nog maar eens een Booker als binnenkomer – The Sea, the Sea (1978). Taaie kost, Murdoch, maar ik heb er toch verschillende doorworsteld. Murdoch werd een bekend slachtoffer van Alzheimer, vereeuwigd door Judi Dench in de film Iris.
J als in P.D. James (1920–2014)
De meeste mensen kennen Phyllis Dorothy James als de schepper van Adam Dalgliesh. Daarnaast was ze ook lid van het Britse Hogerhuis, en mij zal ze altijd bijblijven als auteur van de dystopische roman The Children of Men.
K als in Keri Hulme (1947–2021)
Zij won als eerste de Booker met een debuutroman, The Bone People (vertaald als Kerewin). Het is een mooi maar hard boek, en de meningen erover waren en zijn verdeeld. Behalve wat korte verhalen is er verder niet veel van haar bekend.
L als in Doris Lessing (1919–2013)
De oudste Nobelprijswinnaar ooit (2007). Ik herinner me hoe ze met haar boodschappen ging neerzitten op het trapje voor haar huis toen het nieuws haar gemeld werd. Mijn ervaring met Lessing beperkt zich tot de sciencefictioncyclus Canopus in Argos (1979–1983). Ik werd verleid door het eerste boek, maar achteraf beschouwd was de cyclus toch van eerder ongelijke kwaliteit.
M als in Françoise Mallet-Joris (1930–2006)
Franse schrijfster met Gentse roots. Zij was de dochter van Suzanne Lilar, née Verbist, de in Gent geboren auteur van Une enfance gantoise, een boekje dat al jaren ongelezen in mijn kast staat. Wat niet kan gezegd worden van Mallet-Joris. Ik was weggeblazen door haar debuut Le Rempart des Béguines, en heb haar vervolgens lange tijd trouw gevolgd.
N als in Audrey Niffenegger (1963–…)
Auteur van het virtuoze The Time Traveller’s Wife. Daarnaast is het een beetje mager. Enkele graphic novels zoals The Three Incestuous Sisters, een griezelverhaal (Her Fearful Symmetry, ook bekend als The Highgate Twins), en dat is het zowat. In 2023 zou een vervolg verschijnen op The Time Traveller’s Wife, maar daar heb ik tot nu toe geen spoor van gevonden.
O als in O
Vergeet Vijftig tinten grijs. Hier komt O, een personage gecreëerd door een vrouwelijke auteur.
Pauline Réage, pseudoniem van Dominique Aury, op haar beurt pseudoniem van Anne Desclos (1907–1998), was een invloedrijke maar overigens vrij onopvallende stafmedewerkster van de uitgeverij Gallimard, die op 86-jarige leeftijd, 40 jaar na datum, toegaf Histoire d’O te hebben geschreven. Ze had dit gedaan om te bewijzen dat ook vrouwen stevige porno konden schrijven. Waarin ze met onderscheiding is geslaagd.
P als in Ann Patchett (1963–…)
Ann Patchett won in 2002 de Orange Prize met Bel Canto, een verhaal over een gijzeling in een of andere bananenrepubliek. Het is een van de weinige boeken die ik meer dan eens cadeau heb gedaan.
Q als in Laura Esquivel (1950–…)
Auteur van het onweerstaanbare Como agua para chocolate, om een of andere obscure reden vertaald als Rode rozen en tortilla’s (vertalingen van titels zijn een onuitputtelijke bron van verbazing voor mij). Een ideale opstap naar het Latijns-Amerikaanse magisch realisme, voor wie opziet tegen de kanjers van Gabriel García Márquez of Isabel Allende.
R als in J.K. Rowling (1965–…)
We kunnen uiteraard niet rond Harry Potter. Maar wat daarbij opvalt, is dat Rowling stelselmatig het gebruik van haar deleteknop achterwege liet. Waar The Philosopher’s Stone nog een bescheiden 200 bladzijden telde, gaan de latere delen naar zes- of zevenhonderd bladzijden. Het erge is dat ze daar niet mee stopte. In een later leven nam ze het pseudoniem Robert Galbraith aan, en in die boeken heeft ze nu al de kaap van duizend bladzijden overschreden.
S als in Wisława Szymborska (1923–2018)
Ik ben geen groot poëzielezer, maar maak graag een uitzondering voor Szymborska (Nobelprijs 1996). Ze schrijft poëzie die ik begrijp, en is een van de weinige, zo niet de enige dichter(es) van wie ik ooit een bundel heb gekocht.
T als in Josephine Tey (1896–1952)
Josephine Tey werd geboren als Elizabeth Mackintosh en werd bekend als auteur van detectiveromans, waarvan er verschillende gepubliceerd werden in de Prisma-reeks. Eén daarvan werd in 1990, naar mijn gevoel terecht, uitgeroepen tot Greatest Crime Novel of All Time. The Daughter of Time is het verhaal van een bedlegerige detective die, om de verveling te verdrijven, zijn tanden zet in de mythes die de figuur van Richard III omgeven.
U als in Sigrid Undset (1882–1949)
Zoals we nu Nordic crime kennen, was er ooit een bloeiperiode van Scandinavische familieromans. Undset was een exponent van die stroming, en dat leverde haar in 1928 de Nobelprijs op. Kristin Lavransdochter heeft de jaren getrotseerd en is nog altijd beschikbaar in De Krook.
V als in Evelien de Vlieger (1969–…)
Even hulde aan lokaal talent. Ik leerde Evelien kennen in de leesclub van Zwijnaarde. Hoewel ik niet meteen tot haar doelgroep behoor (dat is young adult, wat niet echt op mij van toepassing is), heb ik toch de meeste van haar boeken met veel plezier gelezen. 2025 was voor haar een topjaar, met drie nieuwe titels en vooral de Boon Publieksprijs voor kinder- en jeugdliteratuur met Het grote kippenboek.
W als in Mary Wollstonecraft (1797–1851)
Beter bekend als Mary Shelley, en uiteraard auteur van Frankenstein. Maar ook zij was meer dan dat. Ik vond The Last Man minstens even goed. Mathilda gaat over incest, waardoor de uitgave tot ver na haar dood werd tegengehouden; uiteindelijk werd het pas in 1959 uitgegeven.
X als in X
Dit is een plaatshouder voor een schrijfster die ik (of u) nog moet ontdekken.
Y als in Marguerite Yourcenar (1903–1987)
Brusselse van oorsprong, Amerikaanse door adoptie, en toch het eerste vrouwelijke lid van de Académie Française. Winnares van de Prix Fémina met L’Œuvre au noir, en vooral bekend van Les Mémoires d’Hadrien. Niet de meest toegankelijke boeken, maar zeker de moeite waard.
Z als in Juli Zeh (1974–…)
Zeh is een recente ontdekking. Ze schrijft zonder tierelantijntjes, en daar hou ik van. Nieuwjaar kan ik aanbevelen.
Jan Matthys
