Interview met de Gentse jeugdauteur Katrien Van Hecke

18 december 2023

Katrien Van Hecke (°Torhout, 1960) is een Belgische genomineerd auteur van kinder- en jeugdboeken. Zij is vooral bekend geraakt met haar historische jeugdromans. Redacteur Ria Martens mocht Katrien bij haar thuis interviewen. Katrien woont in een mooi uithoekje van Gent met zicht op de Leie.

Op de foto: Katrien met haar twee laatste boeken: Oostende is niet ver meer (Clavis, 2022) en Markies (Clavis, 2023).

Haar boek Oostende is niet ver meer dat vorig jaar verscheen is vandaag zeer actueel door de 300ste verjaardag van de Oostendse Compagnie. Katrien werd daarom, in het bijzijn van burgermeester Bart Tommelein, op 21 november 2023, uitgenodigd door Stad Oostende, bij het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), als gastspreker voor de Publieksavond 300 jaar Oostendse Compagnie. Moderator Wim De Winter (KUL) gaf haar het compliment dat dit boek de eerste roman is over de Oostendse Compagnie die ook het interculturele belicht.

Katrien is de hartelijkheid zelve als ze de deur opendoet. We nemen plaats in haar warme zitplaats.

Dag Katrien, er was waarschijnlijk veel voorbereidingswerk nodig om Oostende is niet ver meer te schrijven. Hoe lang werkte jij hieraan?
Het boek beslaat 250 bladzijden, dus ik heb er wel goed aan doorgewerkt. In totaal, tussen andere activiteiten door zoals lezingen en Literair Tafelen, het opzoekingswerk inbegrepen, nam dit proces 2,5 jaar in beslag. Ik noem mezelf geen full time schrijfster.

Wat bedoel je met Literair Tafelen?
Dat is een combinatie van lekker eten en vertellingen uit culinaire romans. Bij uitbreiding ook uit mijn eigen romans. Zo serveer ik bij een lezing over mijn boek Soldaat Marie (Clavis, 2018), kip Marengo en Marie Schellincktaart. Kip Marengo is een gerecht dat is ontstaan door Napoleon.

Katrien Van Hecke

Het boek Oostende is niet ver meer is zeer actueel momenteel door de viering van 300 jaar Oostendse Compagnie. Op 21 november ll. werd je uitgenodigd als gastpreker op de Publieksavond. Hoe voelde dit voor jou?
Super! (ze glimlacht). Ik voelde me uiteraard vereerd om hieraan te mogen deelnemen. Het betekent ook een tweede adem voor het boek welke vorig jaar uitkwam. Het is een thema waar ik zelf warm voor loop. Het toont de durf en de handelsspirit van de Zuid-Nederlanders. We kijken vaak op naar Noord-Nederlanders, maar wij hebben net zoveel panache. We hadden toen wel de Oostenrijkse keizer boven ons die ons niet zo vrij liet, maar ik vind het wel interessant te horen dat je als Belg, Zuid-Nederlander toen, meetelt. We mogen best trots zijn.
Daarom vond ik het ontzettend leuk om aan die avond te mogen deelnemen.

En waarom Oostende?
Ik heb roots in West-Vlaanderen. Maar Oostende als stad intrigeert me ook, de kosmopolitische, onconventionele sfeer die daar hangt. De Oostendse Compagnie was overigens een project van de hele Zuidelijke Nederlanden. Het meeste kapitaal van de compagnie kwam eigenlijk uit Antwerpen, met name van Antwerpse aandeelhouders. Ook Gentse en Brusselse handelaars en geldschieters waren hierbij betrokken. De Oostendse Compagnie was hiermee de eerste grote vennootschap in 1723.

Markies is je laatste jeugdroman en speelt zich af rond de Eerste Wereldoorlog. Vanwaar de fascinatie?
Mijn vader is geboren in 1913 in Schore. De frontstreek dus. Mijn ouders waren iets oudere ouders (ze lacht). Als kind heeft hij de Eerste Wereldoorlog meegemaakt. Thuis hoorden we vaak de verhalen over honger en ook dat er twee broertjes van hem stierven aan de gevolgen van ontbering. De Eerste Wereldoorlog heeft dus wel iets losgemaakt bij mij.
Ik voelde de noodzaak om al schrijvend mijn persoonlijke stukje hierin te verwerken. Als kind was ik veel in Schore omdat mijn oma daar woonde. De streek rond de IJzer ken ik goed omdat het huis van mijn oma op 500 meter van de rivier lag.
Die roots zitten in mijn genen.

Mijn eerste fascinatie voor Markies was evenwel de hondenbrigade in Gent, een klein en leuk thema dat jongere kinderen aantrekt, maar niet zo’n groot onderwerp als de Oostendse Compagnie.
Zo las ik dat bijna alle honden door de Duitsers werden opgeëist. Enkele honden gingen mee naar het front, de Westhoek. Het is boeiend te weten dat tijdens die periode er al een hondenbrigade er was. De allereerste politiehondenbrigade van de hele wereld zelfs! Opgericht in 1899, maar spijtig genoeg al opgedoekt in 1915.
Ik laat mijn verhaal in 1913 beginnen, het jaar van de Wereldtentoonstelling waar ook de honden meegingen op nachtpatrouille.
Als auteur zoek je naar interessante scènes en de Wereldtentoonstelling was natuurlijk meegenomen. Zelf wist ik eigenlijk niet veel van die tentoonstelling, maar als je er dan over leest tijdens het opzoekingswerk kan men zich goed de tijdsgeest van Gent voorstellen, de arbeiders die er naartoe konden gaan, maar evengoed de armoede, de beluiken, dat alles wou ik meegeven aan kinderen.

Zijn er specifieke personages in het boek waarmee je zich verbonden voelt, en zo ja, waarom?
Jawel. Rémi is een stukje van mij. We volgen hem bij zijn zoektocht om zijn dromen te kunnen waarmaken. Hij vertaalt een beetje mijn verlangens. Langs de andere kant is de moeder ook een stukje van mij. Die angst om te durven doen wat je echt wil. Op een ongedwongen manier, zoals Rémi het kan. Het enige wat Rémi’s moeder doet, is hard werken. Ze heeft emotioneel nog een weg af te leggen. Rémi is haar voorbeeld hoe ze zich kan bevrijden van haar gebrek aan lef. Emotioneel groeien is een fantastische never ending story!
Voordat ik aan een boek begin heb ik altijd een verhaalpremisse: ‘Wat wil ik eigenlijk zeggen?’
De zin die ik in gedachten had voordat ik aan het boek begon was: ‘Wie zijn dromen waar probeert te maken, ritselt ze misschien niet allemaal maar krijgt wel een plezieriger leven’. (pag. 151)
Het mag niet te drammerig zijn, maar is wel belangrijk.
Ik probeer altijd een heel verhaal naar een eindzin toe te schrijven. Alles wat ik wil zeggen, komt geleidelijk naar boven. Op die manier is een roman louterend. Rémi is een kind dat zijn dromen wil waarmaken: nachtwaker van de hondenbrigade worden, en daarna ook de hond proberen te redden. De moeder ziet op de duur wel in dat hij gelijk heeft.

Heb je bepaalde routines of gewoontes die je helpen bij het schrijven?
Ik werk zeer gestructureerd, met vooraf een schema van de hoofdstukken, met een paar scènes die reeds zijn ingevuld. De historische info, humor, emotie, spanning krijgen uitgewogen een plaats naarmate het schrijfproces op gang is gezet.
Ik refereer graag aan Jeroen Brouwers die zei dat ieder woord in een boek zijn functie moet hebben. Dat vind ik ook. Zo heb ik bij Oostende is niet ver meer bepaalde zaken weggelaten omdat er anders een teveel aan info zou zijn geweest.

Routines die je hebt?
Goede invallen komen nooit vanzelf, het is werken. Maar het voelt niet als werken, ik doe het wel graag natuurlijk.
Voor ik begin of tussendoor laat ik me inspireren door stukken lectuur van auteurs die ik zelf graag lees. Paul Biegel, Benny Lindelauf, Wendy Stroobant. Een boek zoals Revolverschot van Virginie Loveling, heb ik, wegens te ouderwets taalgebruik, weggelegd terwijl ik schreef aan Markies. Ben ik met een kinderboek bezig, dan zal ik een auteur lezen die ook kinderboeken schrijft.
Ik schrijf ook zonder muziek. Ik schrijf op de zolder (zie foto) daar staan ook al mijn boeken.

Katrien Van Hecke aan het werk

Kunt u ons een hint geven over eventuele toekomstige projecten of boeken waaraan u werkt?
Ik denk eraan om op Markies een vervolg te schrijven. Er is een vrouwelijke figuur die me momenteel fascineert en over haar wil ik me eerst wat documenteren. Het zou mooi zijn deze vrouw aan een verhaal met de hond Markies te koppelen. Dus ben eigenlijk nog zoekende. Het zal zich hoogstwaarschijnlijk opnieuw tijdens de Eerste Wereldoorlog afspelen.

Hartelijk dank voor dit gesprek.

Ria Martens