Leesgroep Gent Leest – ‘Ik die nooit een man heb gekend’ van Jacqueline Harpman

29 november 2025

Het was onze leesgroep niet ontgaan dat de roman met de intrigerende titel ‘Ik die nooit een man heb gekend’ van Jacqueline Harpman sinds 2024 een gehypte revival beleeft. Onmogelijk te ontsnappen aan de loftuitingen, geen boekenmedium dat geen aandacht heeft voor de hernieuwde belangstelling. Recent vonden op Gent Leest vijf (!) stadslezers deze Belgische ideeënroman van 30 jaar oud een leestip waard. Interesse die er in onze contreien eigenlijk pas kwam nadat de hernieuwde Engelse vertaling in 2019 was uitgegroeid tot een bestseller in de VS en Groot-Brittannië. Daar gingen we toch niet eventjes om heen fietsen?

Diep onder de grond leven negenendertig vrouwen gevangen in een kooi. De vrouwen worden in de gaten gehouden door ongenaakbare bewakers en kunnen zich niet herinneren hoe ze daar terecht zijn gekomen, ze hebben geen besef van tijd en herinneren zich slechts vaag hoe hun leven ooit is geweest.
Terwijl het continu brandende licht de dag in de nacht doet overgaan en er ontelbare jaren verstrijken, zit een jong meisje – de veertigste gevangene – alleen en verstoten in de hoek. Al snel zal blijken dat zij de sleutel is tot de ontsnapping van de anderen en hun kans op overleving in de vreemde wereld die boven de grond op hen wacht.

‘Ik die nooit een man heb gekend’ is een beklemmende, hartverscheurende post-apocalyptische roman over vrouwelijke vriendschap en intimiteit, en over de moeite die mensen doen om hun menselijkheid te behouden in het aangezicht van verwoesting.

Jacqueline Harpman (1929-2012) werd geboren in Etterbeek, België, en vluchtte tijdens de Tweede Wereldoorlog met haar familie naar Casablanca. Ze debuteerde in 1959 met de roman Brève Arcadie, werkte als psychoanalytica en schreef meerdere romans, waaronder Het strand van Oostende en Orlanda.

Jacqueline Harpman

(Uitgeverij Orlando, 2024, p.192; oorspronkelijke titel ‘Moi qui n’ai pas connu les hommes’ – 1995, oorspronkelijke Nederlandse vertaling Peggy van der Leeuw – 1998, herziene vertaling Rokus Hofstede – 2024.)

Met de over haar schouder meekijkende schrijfster, ontspon zich in de groep een levendig gesprek meetbaar aan de variatie van toegekende sterren, gaande van 2 tot 5 met als gemiddelde beoordeling 3,58. Cijfers zeggen niet alles, een poging tot weergave van de argumentatie erachter echter zoveel meer.

Een vaak genoemde knauw in het leesplezier is het ontbreken van visuele structuur in het boek, je wordt erin gegooid en moet het doen zonder hoofdstukken, wanneer pauzeer je dan als lezer? Onderweg kom je slechts drie witregels tegen, die zijn zoals te verwachten allesbehalve toevallig, maar duidelijk doordachte scharniermomenten. Een surplus voor zij die sowieso vinden dat de vorm net heel passend is bij het verhaal.

De deprimerende sfeer – zo eigen aan een apocalyptische dystopie – vermindert vaak de appreciatie. Was het een opzet van de schrijfster om ons ongemakkelijk te laten voelen? Want hoe anders het gevoel te benoemen wanneer je leest:

…; de vrouwen ontdekten dat overleven niets anders is dan het moment van sterven uitstellen. (p. 131)

Sommige gebeurtenissen zijn zo hard dat een aantal lezers niet zonder pauzes kunnen (al krijg je die dus niet cadeau van Harpman). Pauzeren is minder aan de orde voor wie het eerder fascinerend dan deprimerend vindt, hoewel? Harpman geeft zoveel stof tot nadenken, dat het boek je tussendoor en ook nadien flink bezighoudt.

De toevloed aan vragen waarop je als lezer geen antwoorden krijgt. You hate it or you love it. Niet iedereen is geneigd om te denken als het hoofdpersonage ‘de kleine’, tegelijkertijd de vertelster:

Ik wist wel dat ik niet veel anders had gedaan dan de ene vraag aan de andere toevoegen, maar het was wel een nieuwe vraag, en dat betekende, in deze absurde wereld waarin ik leefde en nog steeds leef, puur geluk. (p.163)

Ja, waar de ene lezer het teleurstellend vindt dat er maar geen oplossing komt, is de andere daar juist heel blij voor. Voor schrijfster/recensent Gaea Schoeters is dat de reden dat ze het boek nooit vergeten is. “Dat het hele verhaal er eigenlijk niet toe doet. Omdat het doodloopt op een voorspelbare blinde muur. Leegte.” (DS, 28 mei 2025) Existentialisme par excellence.

Hoe geloofwaardig is de voorstelling van ‘de kleine? Van matig tot er zijn zoveel boeiende facetten aan haar. In tegenstelling tot de 39 andere vrouwen, heeft zij geen vroegere wereld gekend. Nagenoeg alles is onbekend voor haar, ze verdraagt geen aanrakingen, wat zijn emoties? en later in het verhaal: waar dienen mannen voor? Bekneld door al het onbekende, zijn haar tomeloze nieuwsgierigheid en verwondering des te opvallender. Aan Thea heeft ze een welgekomen gids, eenmaal alleen op de (welke?) wereld blijft haar gedrevenheid bewonderenswaardig overeind en wil ze uiteindelijk absoluut getuigenis afleggen:

Eigenlijk onbegrijpelijk: tenslotte gingen mijn herinneringen alleen maar over dat merkwaardige bestaan van mij, waarin me niet bepaald veel geluk is toebedeeld. Zit er soms in de activiteit van het zich herinneren een bevrediging die gevoed wordt door zichzelf en is de herinnering als zodanig minder belangrijk dan de activiteit van het zich herinneren? Al weer een vraag die onbeantwoord zal blijven: het lijkt wel of ik uit niets anders besta. (p. 10)

Ja, je leest het goed, pagina 10!, Je kan Harpman niet verwijten dat ze haar lezers geen waarschuwingszin gunde.

De thematische rijkdom van dit boek is een weldaad, gespreksstof in overvloed zo bleek. De mens is geen solitair wezen, kan niet zonder besef van tijd – knap hoe ‘de kleine’ een levende klok (p. 58) wordt met haar hartslagen als maatstaf – en ruimte. De hunker naar menselijkheid, intimiteit, gezondheid, waardig leven (voeding, hygiëne, kledij, onderkomen) en sterven, weten (om te weten), het niet kennen van angst, het zalige gevoel opgetild te worden (p. 15 en 175), schoonheid, hoop en liefde. Het moge duidelijk zijn dat dit lijstje niet af is. Eén moeten we er absoluut nog aan toevoegen: de weldaad van boeken, zelfs wanneer de titel luidt ‘Beknopte handleiding voor tuiniers’.

Ik die nooit een man heb gekend

Een rijkelijke strooibus aan motieven ook: de kelder als ondergrondse gevangenis (met kooi en zweepslagen) maar ook als éénmalige vindplaats van kunst, een spiegel, een bad, 19 boeken en papier; de jonge bewaker; geheimen; de onbekende wereld als gevangenis; ♀ als zelfgekozen baken; hartslagen; de weg die nergens heen leidt; de autobus vol mannen-skeletten; altijd en overal elektriciteit; de baarmoeder. Hoe copieus mag het zijn?

Voor het taalgebruik gingen onze handen eensgezind op elkaar: aangenaam, vlot, precies, helder, mooi en filmisch. Niemand las de originele Franse versie, maar we nemen aan dat de weg naar ons compliment aan de vertaalster geplaveid werd door Jacqueline Harpman zelf die terecht een van de groten van de Belgische literatuur genoemd mag worden.

Dirk Lambrecht