UITGELEZEN 2.0 in de VOORUIT op 23 januari 2024

31 januari 2024

Wat vooraf ging … Op dinsdag 30 mei vierde het succesvolle maandelijkse boekenprogramma ‘UITGELEZEN’ van VIERNULVIER haar twintigste verjaardag in De Vooruit.
Deze avond luidt het begin van een nieuw era: UITGELEZEN 2.0 is geboren!

Met Ruth Joos (VRT, Radio 1) als moderator en vergezeld van haar drie nieuwe panelleden:

  • Angelo Tijssens, auteur van De Randen en bezig aan tweede boek, coscenarist van o.a. Girl en Close, theatermaker van Ontroerend Goed en graag lezer.
  • Ibe Rossel, die literatuur doorheen haar leven weeft, auteur van het boek Shakespeare kent me beter dan mijn lief en columniste bij De Standaard Magazine.
  • Melissa Giardina, literair moderator, interviewer bij haar eigen Vindetta, Ambassadeur van het Leesfonds.

Het nieuwe UITGELEZEN, is in handen van Behoud de Begeerte (Antwerpen) in samenwerking met vierNulvier, Bibliotheek De Krook, Iedereen Leest en Poëziecentrum.

Ruth zet de toon in. Er is ook nog de tombola waar men de besproken boeken mee kan winnen en naar het einde toe volgt een verrassing. De sfeer zit goed!

Op tafel de drie boeken:

1. ‘Monsters, Dilemma’s van een fan’ door Claire Dederer

Ruth: Melissa, wie is Claire Dederer en wat heeft zij geprobeerd met dit essay?
Melissa: Claire Dederer, Amerikaanse auteur, schrijver van non-fictie, essayistisch, schreef o.a. Love and Trouble, a Midlife Reckoning, Poser - My life in twenty-three yoga poses.
Zij probeert in dit essay een antwoord te vinden op ‘Wat te doen met de kunst van monsterlijke mannen, kunstenaars?’ De cancel cultuur, waarbij mensen worden geboycot nadat zij in de publiciteit aan kritiek zijn blootgesteld, is overal aanwezig. Mogen we nog luisteren naar deze artiest, mogen we nog kijken naar die artiest? Claire praat heel openhartig over het genie en de smet op hun carrière.

Monsters

Ruth: Als het op genie aankomt spreekt ze o.a. over Picasso waarbij ze aangeeft dat - wanneer je een genie bent - zowat alles mag. Zo komt het hier toch een beetje op neer. Verder in het boek op pagina 24 somt zij een lijstje op van allemaal mannelijke genieën en dat lijstje is ‘never ending’. Als we vrouwen gaan zoeken lijkt dit toch wat moeilijker.

Ibe, wat vind jij van dit lijstje?
Ibe: Indrukwekkend, en het voelt alsof er iedere dag wel iemand nieuw bijkomt. Terwijl je leest, houd je je hart vast want je bent bang om misschien zaken te weten te komen over iemand die je heel graag hebt gelezen of die je interesseert. Zij beschikt over veel bronmateriaal.

Ruth: Zij begint met de vraag: ‘Wat moeten we met die kunstenaars?’
Angelo: Er blijft een soort smet bestaan, maar zelf heb ik het er niet zo lastig mee.

Ibe: Ik vind het wel moeilijk. Hoeveel moeten wij ons bemoeien met het privé-leven van een maker en/of kunstenaar? Welke invloed heeft dat op zijn werk? Mijn geld gaat naar iemand die dat niet echt verdient, mijn geld geeft die persoon nog meer macht voor misbruik. Wat is de verjaringstermijn van zo’n smet? Kijk naar Caravaggio, de bad boy van de schilderkunst die echt moorden heeft gepleegd. Dat is een interessante dynamiek. Claire stelt de vraag indien het relevant is om na te denken om nu wel of niet te consumeren. Die smet is er volgens haar wel. Ze schets het met het beeld van een wijnglas dat op de grond valt. Het is niet aan ons om zich af te vragen of de wijnvlek zich wel of niet op het kleed zal verspreiden. Gaan we het tapijt vervangen? Gaan we er een potplant op zetten? Of gaan we met heel veel zout over die plek gaan? Dat is zeer persoonlijk.

Ruth: Inderdaad, en daarom gaat Claire in haar boek op zoek naar haar eigen rol als consument van kunst.
Heb jij veel bijgeleerd door het boek Melissa?
Melissa: Minder dan ik had verwacht. De vraagstelling komt steeds terug, onder verschillende vormen. Ze is soms enkel interessant als ze anderen citeert. Er komt geen antwoord, maar misschien is dit eigen aan het essay.

Ibe: Het boek is om en bij de 300 bladzijden, waarbij ze steeds herhaalt dat het je eigen keuze is, maar ondertussen breekt ze wel al die kunstenaars af die iets hebben gedaan. De biografische details van die mannen waren ook overweldigend. Wat ik uiteindelijk het meest interessant vond, was toen die vrouwen van hen zelf aan het woord kwamen. Dan denk ik soms dat ze het doel van het boek wat voorbijgeschoten is.

Ruth: Ik heb wel veel bijgeleerd. Het is misschien wat groots aangepakt, maar als ze het over muziek heeft, bijv. Michael Jackson, en je hoort die drie eerste noten dan waan je jezelf weer zoveel jonger… en dat zou dan niet meer mogen vanwege die smet? De hoofdstukken waarin zij hierover uitweidt, leken me wel heel waardevol.
Melissa: Ze reikt veel perspectieven aan maar uiteindelijk komt het allemaal op hetzelfde neer. Er is geen wetgeving, geen houvast.

Ruth: Het boek gaat ook over schoonheid, over goeie interessante kunstenaars en kunstwerken. Zo heeft ze het uitgebreid over Woody Allen. Nu we de smet op zijn biografie kennen, consumeren we zijn films met andere ogen. Ik stel voor dat we met z’n allen kijken naar een zeer ongemakkelijk stuk uit de geweldige goeie film ‘Manhattan’, waar hij het uitmaakt met zijn 17-jarig liefje (gespeeld door de kleindochter van Ernst Hemingway).

In het stukje zien we, in close up, zijn vinger over de hals van de wenende jonge vrouw gaan, terwijl zij vraagt haar met rust te laten. Dat voelt wat ongemakkelijk aan.

Angelo: Dit voelt inderdaad wat ongemakkelijk aan. Voor Claire ging het niet persé over Woody Allen, maar wel over het kijken. ‘Wie zijn die ‘we’ die kijken?’ ‘Wat moeten we hiermee?’. ‘We’ is een ontsnappingsluik, ‘we’ is goedkoop, ‘we’ is een manier om persoonlijke verantwoordelijkheid af te schudden, enz. De echte vraag is: ‘Mag ik van de kunst houden terwijl ik de kunstenaar haat?’.
Toen werd ik enthousiast, maar helaas, die vraag blijft zich over het hele boek herhalen. We krijgen er geen eenduidig antwoord op. Maar misschien moeten ‘we’ dat ook niet willen. (zaal lacht)

Ibe: De wereld zou eentonig zijn moest de kunst utopisch zijn of enkel een perfecte wereld weerspiegelen waarin er geen relaties zouden zijn tussen veel te jonge vrouwen en veel te oude mannen en vice versa, maar we worden er wel extra ongemakkelijk over omdat we die informatie over Woody Allen hebben. Die wrijving tussen de kunstenaar en het kunstwerk, wekt een ‘dégoût’-kijken op.
Waar ik me wel ongelooflijk aan heb gestoord is bij het hoofdstuk over Vladimir Nabokovs Lolita, de pedofilie klassieker. Meesterlijk geschreven roman trouwens. Claire argumenteert dat Nabokov wel heel goed uit het perspectief van een pedofiel kan schrijven: ‘Misschien wil dat iets over zichzelf zeggen?’ Toen had ik zoiets van ‘pardon?’ (de zaal lacht)

Ruth: Wanneer ze schrijft over kunst, wou ik meer, nog meer van dat, wanneer ze schrijft over Lolita vind ik dat prachtig. Ze durft zichzelf ook in de strijd te gooien wanneer ze op zoek gaat en zich afvraagt, ben ik zelf ook een monster? Om het antwoord hierop te weten, moet je misschien toch maar het boek gaan lezen (de zaal lacht).

2. ‘Lady Chatterley’s Lover’ van D.H. Lawrence

Ruth: We hebben het over de nieuwe vertaling van de klassieker ‘Lady Chatterley’s Lover’, uit 1928 van de Engelse schrijver D.H. Lawrence. Uit het Engels vertaald, en van nawoord en noten voorzien door Jolande van der Klis. Jolande is Nederlander en dat zullen we geweten hebben.

Ibe: Deze klassieker werd geschreven in 1928 en pas vrij verkrijgbaar geworden op de Engelse markt in 1960. Heel lang verboden geweest vanwege de expliciete seks scènes. Constance, Conny, het hoofdpersonage van het boek weet van aanpakken (de zaal lacht).
We volgen Conny, Lady Chatterley, zij is getrouwd met Clifford die gewond raakt tijdens de eerste Wereldoorlog en verlamd vanaf zijn middel in een rolstoel terecht komt.

Lady Chatterley

Na de oorlog verhuizen zij samen naar het landgoed van zijn familie, een afgelegen en suf oord in Wragby. Daar bovenop kan Clifford Conny niet meer bevredigen en raakt zij depressief, totdat zij Oliver Mellors, de gereserveerde jachtopziener ontmoet en een bijzonder stomende affaire begint.

Ruth: Daar gaat het over. En tegelijk over veel meer, want het Engeland in die tijd was ook niet zo’n vrolijke boel.
Ibe: Inderdaad, heel veel spanning tussen het oude en het nieuwe Engeland, de industrialisatie en het kapitalisme. Buiten de seks (lacht), is het een klassieke roman die refereert naar het laat 19de-eeuwse Victoriaanse tijdperk, het realisme. Het is traditioneel, ietwat reactionair te noemen, waarbij een diepe nostalgie uitgaat naar een verloren wereld en vergane glorie. Daarom is iedereen ook de hele tijd best depressief.

Ruth: Behalve dan met de seks scènes. (de zaal lacht)
Ibe: Ja, dat is dan het kleine verzetje.

Ruth: Melissa, kan jij genieten van zo’n klassieker?
Melissa: Ik heb van deze klassieker genoten toen ik vijftien, zestien jaar was. Met deze te herlezen heb ik me opnieuw de vraag gesteld: ‘Waarom is het een klassieker?’ Ik vind het eigenlijk een heel saai boek en dat vind ik zo jammer. Ik had liever gezegd, ‘Oh, heerlijke klassieker die D.H. Lawrence Lady Chatterley’s Lover, die lees ik elk jaar’. Maar nee (de zaal lacht).

Ruth: Wat vind jij Angelo?
Angelo: Ik vond het een opgave om te lezen. Wat wel mag gezegd worden is dat de jachtopziener geletterd was. Zo leest hij James Joyce, waarbij zij zich afvraagt hoe hij aan James Joyce komt. Het verhaal sleept zich voorbij als op een dinsdagnamiddag op het platte land wanneer je niet moet werken. Wat ik er wel interessant aan vond is het Victoriaans mannenbeeld dat wordt geschetst en hier ‘letterlijk’ impotent wordt. Hij probeert vooral om zijn vrouw Lady Chatterley te laten zijn en heel weinig in haar eigen kwaliteiten als vrouw, zelfs in die mate dat hij niet eens zo subtiel aangeeft dat het niet oninteressant zou zijn als er alsnog een erfgenaam zou komen. D.H. Lawrence gebruikt die oude conservatieve stem door een dwingend verzoek te doen, en dan - als het hem uitkomt, als de goegemeente het weet -, dan pas wordt het een probleem.
Je voelt dat hij dingen probeert, maar ik denk ook dat, indien het niet verboden was geweest tot in 1960, ik hem niet omwille van zijn literaire kwaliteiten had gekozen.

Ruth: Wil je het nog over de seks hebben? (de zaal lacht)
Al die grote vrouwen uit de wereldliteratuur die Bovary, Anna Karenina, ze blijven wel overeind.
Ibe: In het nawoord van de vertaalster, Jolande van der Klis, vergelijkt ze Conny met Bovary en Anna Karenina, één voor één geweldige personages, en ze schrijft: ‘Nee, dan liever de levenslustige Conny die door Lawrence begin 20ste eeuw wordt neergezet als een volkomen normaal mens’.
Dat vond ik totaal niet waar. Ik vond haar als vrouwelijk personage echt niet geloofwaardig. Totaal niet. Lawrence houdt haar heel kinderachtig. De eerste vijftig pagina’s over haar jeugdjaren en haar intellectuele leven las ik heel graag, en je merkt echt dat ze een verstandige jonge vrouw is. Hij maakt er echt een infantiel personage van, mede door haar trekje waarbij zij zich dommer voordoet bij mannen. Dat is iets wat Anna Karenina niet doet, noch Madame Bovary, die toch iets complexer als vrouwenbeeld naar voren komen. Het vrouwelijk verlangen bij Conny vond ik niet waarachtig, er was totaal geen chemie tussen haar en Mellors. Ik had nooit het gevoel waarbij ik wou dat zij samen zouden eindigen. Zo erg zelfs dat ik eigenlijk wou dat ze eindigde met haar impotente vent (de zaal lacht). Maar dat was niet de bedoeling (iedereen lacht).

Ruth: Ze lijkt wat dom als ze haar mond opendoet maar maakt wel slimme bedenkingen als ze de mannen overhoort.
Bij die eerste vijftig pagina’s had ik dat ook, maar ik laat me dan liever verder meevoeren op dat landerig gevoel van een dinsdagnamiddag waar ik niets te doen heb.
Maar ik ben blijkbaar de enige? (de panelleden lachen, de zaal lacht mee).
Melissa: En dan, niet seks is het woord van de dag, wel ‘flamoes’ (iedereen lacht).

Ruth: Een andere leuke anekdote wat Mellors op een bepaald moment zegt wanneer ze elkaar seksueel tegenkomen: ‘Oppervlakkig gezien vind ik het vervelend, alle gedoe en narigheid en verwijten die er vast en zeker zullen komen, dan zakt de moed me in de schoenen en zie ik het somber in. Maar als ik weer de geest krijg, ben ik blij, dolblij zelfs, ik was echt bezig te verbitteren. Ik dacht dat ik echte seks wel kon vergeten, dat er nooit een vrouw zou zijn die gewoon kon klaarkomen met een man. Behalve dan zwarte vrouwen, maar ja, wij zijn witte mannen. Dat gaat toch niet lekker samen’. (er wordt gelachen).
Dus het boek dateert niet van vandaag. Het is in dat in opzicht ook niet aangepast, het werd niet gegumd, het werd niet gecanceld. Je ziet dat allemaal nog staan, wat op zich wel leerrijk is. Het toont ons van waar we komen. Was het de seks die diende verboden te worden? Waren ze daar 100 jaar geleden van gechoqueerd?
Melissa: Eveneens interessant om in het nawoord van de vertaler te lezen is dat het oorspronkelijk Tenderness zou gaan heten. De vraag die dan kan gesteld worden is: ‘Zou het boek dan nog zo’n ophef gekend hebben?’ Zogezegd een ode aan de vrouw, ode aan de verbeelding. Maar is die seks zo erg of zijn we al zoveel gewoon?

Angelo: Ik vond niet zo gek veel aan die seks scènes, maar als je het boek leest als een analyse van een eeuwigdurende klassenstrijd, zeker in Engeland, dan wordt het ineens een interessant tijdsdocument. De industrieel die alles wil houden zoals het is, de vrouw in een rol wil dwingen, terwijl er aan veel zaken zoals tederheid wordt voorbijgegaan.

Ibe: Wat zeker ook vermeld mag worden is de dynamiek en de fluïditeit van macht bij de drie personages. Connie heeft macht doordat ze van een hogere klasse komt, en ze is een vrouw. Mellors is van een lagere klasse en is een man en dan Clifford, de man van de hogere klasse maar hij zit met die beperking, met die handicap. Er is een scène waarbij ze alle drie moeten ploeteren om de rolstoel van Clifford voort te duwen waarbij die vastzit in zijn eigen landgoed. In deze scène kan men zich afvragen wie hier nu de broek draagt want in die scène verandert de macht bij de drie personages voortdurend.

Ruth: Ik ben blij dat ik het gelezen heb. Toch een aanrader.
Melissa: Claire Dederer zou nog hebben geschreven dat Virginia Woolf ooit zou gezegd hebben dat D.H. Lawrence de meest gemene man was die ze ooit heeft gekend. (de zaal lacht)

3. ‘Meisje ontmoet jongen’ van Ali Smith

Ruth: Ali Smith ‘Meisje ontmoet jongen - De mythe van Iphis’
Eerst vertaald naar het Nederlands in 2008 en nu opnieuw vertaald uit het Engels door Hi- en Martijn. In de Mythen-reeks verschenen eveneens bij Uitgeverij Orlando: Margaret Atwood (Penelope), A.S. Byatt (Ragnarök) en Jeanette Winterson (Zwaarte).

Angelo, ken je de mythe van Iphis?
Angelo: Het is een mythe met een goed einde. Een boek van Ali Smith waarbij ik hoop dat ze mij ooit nog zal adopteren (de zaal lacht). Een schotse schrijver. Van haar meest recente romans Herfst, Winter en Lente stond Lente op de shortlist voor de Booker Prize en Winter op de shortlist van de Orwell Prize. Het vierde deel Zomer van dit ‘seizoenskwartet’ verscheen in 2020.

Meisje ontmoet jongen

Ali Smith is een taalvernieuwer en terzelfdertijd ontzettend toegankelijk. Een kruising tussen Oreo’s en haute cuisine waarbij ze erin slaagt de hele tijd mentaal te experimenteren zonder dat er een onoverzichtelijk taalmodderbad ontstaat. Het verhaal wordt loepzuiver gebracht, zie ook de titel Meisje ontmoet jongen. Je krijgt een verhaal wat de hele tijd gaat over verhalen vertellen. Haar eerste zin neemt je onmiddellijk mee: ‘Ik ga jullie vertellen over toen ik een meisje was’, zegt grootvader (gegniffel in de zaal). En voilà, tis klaar (de zaal lacht). Het verhaal heeft een heel dunne plot. Een van de personages van het boek werkt voor een waterbedrijf waar heel duur water moet worden verkocht in flessen. Pure heet het. Daarom moeten er nieuwe verhalen en mythes worden gecreëerd zodanig dat wij, consumenten, geloven dat we enkel jong, jeugdig en gehydrateerd kunnen blijven als dat water uit dat flesje komt. Zo linkt ze schijnbaar achteloos ‘praten over flessenwater’, met ‘Wat is gender?’, ‘Hoe werken de mythes die wij aan elkaar vertellen?’, ‘Hoe blijven die doorwerken?’, ‘Hoe kunnen we de mythe veranderen?’, ‘Hoe zijn we ondergeschikt aan onze eigen verhalen? en ‘Hoe kunnen we onszelf andere verhalen vertellen?’

Melissa: Er zit zoveel in dat kleine boekje.

Angelo: Inderdaad. Ondertussen gaat ze naar passages waar ze geen komma’s meer zet.

Ruth: … of hele hoofdstukjes zonder haakjes
Angelo: Ja, en ze wisselt van perspectief, ze doet eigenlijk allemaal dingen waarvan de gemiddelde redacteur dit zou afraden. Maar bij Ali kan dat.

Ruth: En vooral, dat dit niemand afschrikt. Twee zaken: ten eerste, inhoudelijk filterdun plot, en ten tweede: de taal. Het doet een beetje verlangen naar het Engels maar is echt goed vertaald.

Waarom is zij zo uniek Ibe?
Ibe: Een echte circusartieste zoals zij bezig is, het ziet er gemakkelijk uit en je denkt, dat kan ik ook, maar je gaat dat nooit kunnen. Het is die vanzelfsprekendheid.

Ruth: There is only one.
Melissa: Op het einde begon ik ook trager te lezen want ik had niet veel meer.
Dit vond ik ook mooi, die uitdrukking-vraagstelling over gender, tussen al die andere thema’s: Het was opwindend, eerst niet weten wat Robin was en er daarna achter komen. De uitdrukking grijs gebied had ik ontdekt, was verkeerd. In werkelijkheid was het grijze gebied een voor het oog onbekend en volslagen ander spectrum van kleuren. Ze had de zwierige loop van een meisje, ze bloosde als een jongen, ze had de taaiheid van een meisje, ze had de beminnelijkheid van een jongen, ze was stevig als een meisje, ze was gracieus als een jongen, ze was dapper en knap en ruw als een meisje, ze was mooi en fijntjes en schattig als een jongen, ze liet jongenshoofden omdraaien als een meisje, meisjeshoofden omdraaien als een jongen, ze vree als een jongen, ze vree als een meisje, ze was zo jongensachtig dat het meisjesachtig was, zo meisjesachtig dat het jongensachtig was. Door haar kreeg ik zin om de wereld rond te trekken en op elke boom onze naam te schrijven.
Daar krijg ik kippenvel van.

Ruth: Wou jij nog iets inhoudelijks vertellen Angelo?
Angelo: Ja, ik zei het eerder, het boek heeft een heel dunne plot en in die dunheid zit alle complexiteit van het verhaal. Doorheen die taal alle lagen te lezen die aan bod komen in de schijnbaar zeer simpele verhaaltjes, is bijna efemerisch.

Ruth: En jij Ibe, ben jij een lezer van Ali Smith?
Ibe: Ik las het ‘seizoenskwartet’ van haar.

Ruth: Is ‘Jongen ontmoet meisje’ een goede manier om aan Ali Smith te beginnen?
Ibe: Taalwijs is het een typisch Ali Smith boek maar qua thematiek denk ik dat het niet het beste boek is voor haar oeuvre. Het is een kleinood, op een namiddag te lezen en ook gewoon fijn om verhalen te lezen die goed aflopen.

Ruth: Het eerste hoofdstuk is: ‘Ik’, het tweede ‘Jij’, het derde ‘Wij’, en dan ‘Zij’, en het laatste hoofdstuk ‘en nu allemaal tezamen’. Een echte aanrader!
Melissa: Ook een boek om door jongeren te laten lezen!

Ruth: Ja, boek gewoon laten rondslingeren. Dé manier!

PAUZE met Kristof Roseeuw,een improvisatie met contrabas.

Na dit ingetogen moment, en meteen erna wakker geschud door een opzwepend contrastmuziek, komt het panel weer samen aan tafel om hun persoonlijke boekentips uit de doeken te doen.

Boekentip van Melissa: ‘Ik zeg geen vaarwel’ van Han Kang
Vertaling door Mattho Mandersloot en verschenen bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar (2023)
Melissa: Van Han Kang las ik ook De vegetariër, Mensenwerk (Malaparte Prijs 2017) en Wit (genomineerd voor de International Booker Prize 2018). Ik ben een heel grote fan van Han Kang, een Zuid-Koreaanse auteur, een kleine, stille, bezige vrouw en zij schrijft meestal over de tragedie, zowel op maatschappelijk als op persoonlijk vlak. Dat klinkt zwaar maar ze doet dit op een heel poëtische manier zonder de zaken te verbloemen. Heel specifieke, sobere stijl.

Ik zeg geen vaarwel

Het verhaal speelt zich af in Zuid-Korea op het eiland Jeju. Een prachtig oord, maar indertijd een bloedbad door een burgeroorlog waar ik nog nooit had over gehoord. Tienduizenden mensen hebben daar het leven bij gelaten. Het hoofdpersonage is ook een romanschrijver en zij heet Gyeong-ha. Op een dag krijgt zij telefoon van een vriendin die in het ziekenhuis is opgenomen. Deze vraagt haar om naar het eiland te gaan, naar haar huis, om voor haar vogel te zorgen. Meer mag ik eigenlijk niet vertellen. U dacht het al, die vogel is heel belangrijk. Maar ook de sneeuw, speelt een heel belangrijke rol in de roman.
Op een bepaald moment is zij onderweg naar dat eiland en er is een sneeuwstorm, het is ook niet zo gemakkelijk om daar te geraken, er zijn namelijk geen auto’s, geen bussen. Best wel een avontuur.

Als de sneeuwvlokken op de natte asfalt vallen lijken ze heel even te twijfelen wat ze moeten doen. Zoals de toon waarop je een gesprek afrond, van een langzaam naar fade out van een muziekstuk, zoals vingertoppen die je naast je lichaam laat hangen na bijna iemand op zijn schouder te hebben getikt, maar dan uiteindelijk niet. Zo vallen de sneeuwvlokken op het zwarte natte asfalt om daar spoorloos te verdwijnen.

Ruth: Ik las ‘De vegetariër’ van haar.
Melissa: Ja, dat is ook zo’n boek en het gaat helemaal niet over een vegetariër (de zaal lacht). Hier zegt zijn ook helemaal geen vaarwel. (de zaal lacht)

Boekentip Ibe: ‘Een klein detail’ van Adania Shibli

Ruth: Ibe, jij las Adania Shibli ‘Een klein detail’.
Ibe: Adania Shibli is een Palestijnse schrijfster. Het boek werd vertaald door Djûke Poppinga – uitgeverij Koppernik.
International Booker Prize 2021.
National Book Award 2020.

Een klein detail

Het speelt zich af op de Westelijke Jordaanoever, een bezet Palestijns gebied en het verhaal is in twee delen opgedeeld. Het eerste deel speelt zich af in de Negev-woestijn en vertelt over de verkrachting en de moord op een jong Palestijns meisje door Israëlische soldaten in de zomer van 1949, een jaar na de oorlog die onder de Palestijnen bekend staat als De Catastrofe en die door de Israëliërs als de Onafhankelijkheidsoorlog wordt gevierd. Het verhaal wordt vertelt vanuit het perspectief van een van de soldaten. Het tweede deel speelt zich vele jaren later af, waar we een jonge Palestijnse vrouw volgen die in Ramallah woont en over het incident leest in de krant. Ze beslist om dit te gaan uitzoeken vanwege een klein detail, namelijk dat de feiten gepleegd zijn op dezelfde dag als haar verjaardag maar dan 40 jaar eerder. Het is een heel dun boekje maar wel heel beklijvend. Ze slaagt erin om te tonen hoe het verleden het heden kwelt en wat het betekent als een geschiedenis en/of conflict doorwerkt. Ze bespeelt ook het idee van: ‘Welke details worden achterwege gelaten?’, ‘Welke verhalen komen tot bij ons?’ ‘Hoe wordt de geschiedenis beschreven?’ en daarbij schetst ze ook een pijnlijk beeld van wat het betekent om onder bezetting en in een apartheidsregime te leven, iets wat Palestina al meer dan 70 jaar moet doorstaan. Het actuele conflict in de Gazastrook is maar een voortzetting van iets wat al decennia lang doorgaat, ook aan de Jordaanoever.
Het is haarscherp geschreven, geen woord te veel of te weinig. Ongelooflijk dat zo’n dun boekje zo beeldend en krachtig is.

Ruth: Ze zou een prijs van de Frankfurter Buchmesse ontvangen voor ‘Een klein detail’, maar de prijsuitreiking ging niet door vanwege de afschuwelijke gebeurtenissen op 7 oktober 2023 in en rond Gaza. Heel veel internationale auteurs hebben zich toen achter haar geschaard.
Ibe: Het is een belangrijk boek, het is belangrijk om te blijven praten over het bevrijden van Palestina.

Boekentip van Angelo: CICADE van Shaun Tan
Australisch artiest, schrijver en filmmaker.
Hij won een Academy Award in 2011 voor ‘The Lost Thing’ een animatiefilm.
Ruth: Vertel eens Angelo.

Angelo: Een prachtig boek CICADE van Shaun Tan, een prentvertelling met kunstzinnige illustraties. Prachtig vertaald ook door Bart Moeyaert.

Dat is de laatste Cicade waarvan sprake. Het is een kinderboek, 21u15, bedtijd. Gewoon om de heerlijke taal voelbaar te maken lees ik een stukje voor:

Cicade

Cicade werkt in groot gebouw, tikt data in, 17 jaar, nooit dag ziek, nooit fout. Kri Kri.
17 jaar, nooit promotie, personeelszaken zegt, Cicade geen persoon. Geen persoon, geen promotie. Kri Kri
Cicade mag toilet niet gebruiken. Cicade moet naar buiten. 12 straten. Bedrijf zegt, niet werken, geen geld. Kri Kri
Mens maakt werk niet af, Cicade blijft laat, maakt werk af. Niemand zegt bedankt Cicade. Kri Kri

En we zitten al bijna in de helft van het boek. (de zaal lacht)
Ik las het voor aan mijn neefje. Tegelijkertijd hebben we heel hard moeten lachen maar waren we ook ontzettend ontroerd door een Cicade met een kantoorjob. Het is empatisch, warm en grappig geschreven. Een pleidooi om de meest grijze mensen, de cicades, te zien. Er zit een ziel in de prachtige illustratie en het heeft een ontzettend mooi einde. Het beschrijft een grijze corporate wereld met iemand die daar niet thuis hoort.

Ruth: … en die groen is …(zaal lacht)
Angelo: … die groen is, en geen mens. Die zijn weg moet zoeken.

Ruth: Hoeveel keren heb je het al cadeau gedaan?
Angelo: Al vaak. Iemand naast mij, hij kijkt naar Melissa, heeft het al goed verkocht, deels aan mij (zaal lacht).

Melissa: En ik maar cadeautjes maken.

Ruth: Hoe reageren de kinderen erop?
Want als je als volwassene een boek leuk vind wil dat niet persé zeggen dat kinderen het leuk vinden.
Angelo: Dat hoeft ook niet. Alleen al telkens die vier zinnen en daarna die Kri Kri maakt het boek ritmisch.
Achteraan het boek staat een haiku van Matsuo Basho, een 17de-eeuws schrijver:

Stilte:
de stem van een Cicade
die door de rotsen dringt

Op basis van deze haiku heeft Shaun Tan zijn boek gemaakt; Prachtig hoe hij in staat is om de betekenis van een gedicht van meer dan 300 jaar oud naar de huidige tijd te transformeren.

Ruth: En met die stilte komen we naar het boek welke ik heb meegebracht:

Boekentip van Ruth: ‘Dagen in de geschiedenis van stilte’ door Merethe Lindström.

Een Noorse schrijver, en ik geef hiermee een tip door van Peter Terrin. We hadden Peter Terrin te gast op de radio en we hadden hem gevraagd naar een goede beginzin uit de wereldliteratuur. We vroegen elke dag een gast naar goede beginzinnen om op die manier op andere boeken uit te komen dan die waar we zonet uitkwamen. En Peter had deze bij. ‘Beste boek van het jaar’, zei hij. Daarom heb ik het gelezen.

Dagen in de geschiedenis van stilte

Ik moet zeggen dat ik na vijftig pagina’s een heel klein beetje boos werd. Het was te perfect, te goed. Alles zat zo goed in elkaar. En dan werd ik op pagina zeventig alsnog midscheeps geraakt en ik dacht: ‘nu heeft ze me vast en krijgt Peter wel gelijk dat het om een van de betere boeken gaat van het afgelopen jaar’.
De beginzin waar Peter van hield gaat als volgt: Ik had hem zelf binnengelaten.
Een goeie manier om een boek open te slaan, te lezen, wat meteen van alles impliceert. Die stilte, waarvan sprake zonder al te veel te willen weggeven, gaat over de stilte tussen een koppel die zij meedragen uit het verleden. Ze hebben beiden iets uit het verleden, een groot en klein verhaal, waardoor zij bepaalde dingen niet vertellen, ook niet aan hun drie dochters die in hun opvoeding iets missen. Zij voelen iets wat doorwerkt, iets transgenerationeel, iets wat niet gezegd wordt, waar ze de vinger niet kunnen opleggen tot uiteindelijk er niet meer gesproken wordt, letterlijk, en die dochters gefrustreerd achterblijven van ‘Wat is er?’ Een bijna perfect boekje.

Jij had het ook gelezen Melissa? Vond jij ook niet dat het gewoon te goed was en dat je er zelfs wat pagina’s wou uitscheuren (zaal lacht).
Melissa: Ik vond het juist goed en heb het ook op een dag uitgelezen. Al wat die uitgeverij Oevers uitgeeft is goed.

Ruth: We zijn bijna aan de tombola belandt.
Maar eerst de verrassing!

Een spannend muziekje doet ons uitkijken naar de speciale gast van deze avond. En dan komt de auteur van de De Hugo Claus biografie, Mark Schaevers, binnen onder daverend applaus.

Ruth: Volgende maand komt uw boek uit: ‘De levens van Claus’. Ik denk dat wij in absolute avant-première de cover mogen zien. Waarom deze foto?
Mark: Ik heb een tijd gespeeld met de idee om Ramskop als titel te nemen, maar misschien was dit toch iets te eenzijdig. Claus is een breed spectrum.

De levens van Claus

Dat hij een Ram was, dat heeft hij zelf genoeg verteld in zijn gedichten, de onstuimigheid , de onrust ook, hij wist van horoscopen niets, dat was voor meisjes. Maar die ram heeft hij zich altijd eigen gemaakt.

Ruth: Met die foto kijkt hij op ons neer.
Mark: Ja, dat kon hij ook.

Ruth: Hoelang heb je hier aan gewerkt?
Mark: Het contract heb ik getekend in 2014, maar toen was ik nog bezig met het succes publiekelijk te verteren van de vorige biografie: ‘Orgelman - Felix Nussbaum, een schildersleven’.
In 2015 ben ik wel hard beginnen werken en daar ben ik nu vorige week mee gestopt. Het werk is nu naar de drukker. Ik ontdek dat de wereld gebleven is waar hij was. Corona was een rare periode. Iedereen had het erover terwijl het voor mij business as usual was.
Net als het leven van Claus, was zijn biografie veel. Claus heeft ook veel bekeken, beluisterd. Via het persarchief kan men hem volgen vanaf zijn 20ste. Het is de meest beschreven, geïnterviewde mens.

Ruth: Wat heb je nog bijgeleerd over Claus?
Mark: Nou heel veel, want ik wist nauwelijks iets van hem besefte ik achteraf, maar ik heb mijn best gedaan mezelf de man te laten vertellen. Ik denk dat de Claus-kenners, en zo zijn er wel veel, ook veel nieuwe dingen over hem te weten zullen komen.

Ruth: Heb je voor ons ook een nieuwtje?
Mark: Oh, alles is een nieuwtje.

Ruth: We zullen het moeten lezen. Ik zit halfweg, het boek beslaat zo’n duizend pagina’s. Hij blijft verwonderen, prikkelen en fascineren als je hem citeert. Claus springt daar bovenuit. Blijf je evenveel van hem houden als schrijver?
Mark: Zeker. Vooral na tien jaar schrijven over hem, hij blijft me verwonderen, ik kan hem blijven lezen. Ook zijn gedichten. Het is ontzettend geestig. Het zit zo fijn in elkaar.

Ruth: Spelen vrouwen een belangrijke rol in zijn biografie?
Mark: Ja. Ik heb de meeste van de vrouwen waar hij een langdurige relatie meehad, gesproken en het viel me op dat ze allemaal zeiden: ‘Hij was de man van mijn leven’. Hij lag op de meetlat van het feminisme maar zou vandaag niet hoog hebben gescoord. Hij was net zoals wij allemaal, een kind van zijn tijd.
Hij is onze grote liefdesdichter. Maar het is niet voor iedereen duidelijk geweest dat hij de liefde iets moeilijks vond. Het gaat over de bloeiende boomgaard in mei, het zijn fantastische liefdesgedichten, maar in elk liefdesgedicht zit ook iets wrangs, iets wat een heel spectrum omvat, over een heel terrein van links naar rechts.

Ruth: Goed, maar die vele vrouwen op zich zijn ook heel interessant. Hij wist ze wel te kiezen. Stuk voor stuk fantastische vrouwen. Heb je soms een fragmentje voor ons?
Mark: Ik lees hierbij wat meer isoleerbaardere stukken welke ik in avant-première mag meegeven.
Ik begin in 1949 met de grote liefde, Elly Overzier.

'De jonge vrouw die alleen op de eerste rij zat was door haar nieuwsgierigheid naar zaal Oud Oostende in de Ieperstraat gelokt. Die zondagavond 23 januari 1949 was een lezing uit Claus’ werk aangekondigd. Het hele weekend was op een boekenbeurs het manuscript van zijn debuutroman tentoongesteld. Dat lag niet meteen voor de hand want het debuut was nog niet gepubliceerd. Het ging dan ook – aldus het strooibiljet, gedrukt op de persen van zijn vader – om de dichter die onthaald werd als ‘het meest verrassende temperament onder de debutanten sedert de bevrijding’. Ook een foto van het negentienjarige wonderkind stond erop afgedrukt. Niet zo’n gelukkige foto vond het kind zelf. Volgens een citaat uit een brief aan Roger Raveel: ‘Ik zie er uit als een goalkeeper’.

Elly Overzier vond zijn verschijning meevallen. ‘Ik zag een dunne man, een jongen nog, met hoge laarzen en lange woeste krullen. Ik was diep onder de indruk van zijn gedichten en van hem’.Het gevolg laat zich raden: ter plekke viel ze voor hem. ‘Maar hij bekeek me nauwelijks’, zo zei ze me een halve eeuw later. ‘Ik ben vertrokken met een gevoel van spijt dat ik hem niet te spreken had gekregen. Tot ik achter mij op straat een stem hoorde’ ‘Mag ik met u meelopen?’ ‘En voilà, we zijn gaan wandelen op de dijk van Oostende. In haar herinnering lag er sneeuw, in de zijne was het mistig, maar over een ding waren ze het eens: het was liefde op het eerste gezicht. Elly was 20 toen ze elkaar ontmoetten, een maand of vier ouder dan hij.

Ze was maar een gewoon meisje schreef ze niet veel later aan haar ‘Hugootje’, maar dat was ze niet. Gewone meisjes lezen Harry Mulisch niet de les. Een jaar eerder had ze tijdens een rijles in Haarlem Mulisch bijna omvergereden. Het bijna-slachtoffer was meer geschokt door haar schoonheid dan door het ongelukkige voorval en hengelde meteen naar een afspraak. Op het gras van het Haarlemmerhout imponeerde hij haar met zijn proza over de hemel en over Dostojevski. Vervolgens ging het naar de Anna van Buurenlaan, naar zijn kamer met het beroemde bordje op de deur: ‘Laboratorium prof. mr. dr. Ir. H.K.V. Mulisch Esq.’ Harry was daar bezig met allerlei buizen en dingen die pruttelden. Hij heeft niets geprobeerd, wij hebben nooit iets gehad.

Haar overgeleverde brieven staven die laatste bewering. ‘Jij zelf interesseert me absoluut niet’ schreef ze Mulisch vanuit London in een nabespreking van hun ontmoeting, daarvoor ben je te geplongeerd in het half profetische van jou’. Mulisch streven naar een intens bestaan trok haar aan, zij het matig: ‘Het is niet harmonieus, het is te gewrongen, te heet Harry.’ Hij moest maar eens kalmeren, menselijker worden vond ze. Haast een jaar later was hij in haar gedachten nog altijd niet geheel mens geworden: ‘Ik dacht aan je als een lange witte mens, slap en week , een weekdier. Je ogen zijn prettig. Je stem kon ik nooit verdragen’.

Elvira Maria Marguerite Geraldine Overzier was in Oostende geboren op 25 november 1928 als eerste kind van Nederlandse ouders. Vermogende ouders, en daardoor kon ze in haar leerjaren kort na de oorlog avontuurlijke paden betreden. In Zwitserland ging ze Duits en Frans studeren, in Llanfairfechan in Wales gaf ze Franse les aan een Anglicaans meisjesinternaat. Ze leerde tekenen in the School of Arts in London en daarna aan de Academie in Amsterdam. Haar jonge leven liep over van de artistieke bezigheden: ze speelde goed piano, probeerde al eens een schilderij of een gedicht. Film, toneel, filosofie, het interesseerde haar allemaal, maar ook hield zij ervan, zoals ze aan Harry Mulisch schreef, in de cafeetjes bier te drinken aan de haven en droge vis te eten. Sportief was ze ongetwijfeld ook: ze speelde hockey en zeilde. Seksueel was ze van de rappe kant, naar eigen zeggen was ze op haar zeventiende ontmaagd door een dokter uit Middelkerke.

Harry Mulisch kreeg van haar in het voorjaar van 1949 te lezen dat haar oog op een andere schrijver was gevallen: ‘Hij heet Hugo Claus, en als je op de hoogte bent van de bestaande Vlaamse literatuurstromingen heb je van hem gehoord. Hij is twintig jaar en nog gekker dan jij. Iets meer rijp en minder mystiek. Schrijft goede gedichtjes, en sommige vreemde romans. Maar tekent eigenaardig, spontaan en onuitputtelijk. Is arm, spreekt vier talen (maar babbelt dialect).

De nieuwe liefde vervulde Claus van geluk, leert een brief aan Raveel. ‘Hij had even niet van zich laten horen’, schreef hij want: ‘Ik ben egoïstisch geweest, en zelfs gelukkig, dan komt er weinig tijd voor niemand over. Vergeef mij.’ Dat er liefde in het spel was, kon Raveel wel merken aan de bijgevoegde gedichten. Het waren zijn eerste geslaagde liefdesgedichten vond Claus zelf. ‘Ik heb er nog geen van aan iemand getoond Roger. Ik ben benieuwd wat je erover denkt. Schrijf mij vanavond nog als je kan’.

Een van die gedichten had als titel: ‘De liedjes van de bijna blinde’. Claus had al problemen met zijn ogen, nu kwam ook de liefde hem verblinden. Het gedicht bleef ongepubliceerd, maar Elly zou het zich wel goed herinneren.

Kom
kleine lunatieke lieveling
of ik nu kies
tussen blinde ogen, kunstogen of ogen met een groene
zomerbril dit weet ik toch:

dit is je haar dit is je verrukt gebaar
dit is een kraakwit laken dit is koek en dit is deeg
dit is waar en dit is vals
dit is waar dit zijn de klinkers in je keel'

Ik dank u.

(Groot applaus in de zaal)

Ruth: Dat is een kleine duizend pagina’s lang.
Vanaf volgende maand?

Mark: 29 februari spreek ik in de Bourla een Hugo Claus lezing uit en dan is het boek in de wereld. https://www.toneelhuis.be/nl/programma/hugo-clauslezing/

En wij zijn er volgende maand ook weer!
En nu de tombola!!
Het was een heel gezellige avond.

Ria Martens