Slik en wow
Slik en wow. Ik denk dat deze twee woorden perfect mijn leeservaring van Autobiografie van mijn lichaam van Lize Spit samenvatten.
Respect voor de taalvirtuositeit die Lize etaleert: hoe ze er steeds weer perfect in slaagt om een bepaald gevoel te verwoorden, hoe ze zorgt dat het herkenbaar is, ook voor iemand die geen affiniteit heeft met het onderwerp, hoe ze observeert en analyseert. Hoe ze zichzelf bloot durft geven, en ons inwijdt in haar deplorabele jeugd, die opnieuw opborrelt wanneer bij haar mama slokdarmkanker vastgesteld wordt, en hoe Lize haar bijstaat in haar laatste schurende maanden. Hoe je, ondanks de verslavingen, de verminkingen, de emotionele verwaarlozing, toch ook nog steeds genegenheid voelt, en een hartstochtelijke verlangen om gezien te worden.
Haar relaas leest fragmentarisch, maar is ook chronologisch: van de eerste droge mail tot de laatste ademstoot van haar mama. Je begrijpt haar eerdere boeken beter nu: de thematieken die ze aanboort zijn verankerd in haar ziel, en hebben haar gekneed tot de schrijver die ze nu is.
Er waren passages die ik niet kon lezen (zoals die waar ze vertelt hoe ze zichzelf pijnigt door haar lippen, en later haar nagels tot bloedens toe te molesteren), er waren passages die ondanks de miserie vertederden, er was de schokkende vaststelling dat verslaving heel onderhuids een gezin ontwricht, en hoe de buitenwereld zo lang in onwetendheid kan gelaten worden.
Het was geen vrolijk boek, maar wel eentje van een schrijnende schoonheid.
"Verslaafd zijn is vooral de verslaving van het spel dat je speelt, het gezien worden en ongezien blijven, uiteindelijk wil je eens op je eigen voorwaarden verwaarloosd worden, op je eigen voorwaarden jezelf verwaarlozen. Het is spelen met de controle: de controle over het verlies van de controle."
Synopsis
Persoonlijke verhalen waarin de Vlaamse auteur (1988) de moeizame relatie met haar ongeneeslijk zieke moeder beschrijft.