Gevoelig
Arghavan is een jonge Iraanse vrouw die nog niet lang in Nederland woont. Terwijl ze een nieuw leven probeert op te bouwen, wordt ze geplaagd door herinneringen aan haar jeugd in Iran. Een jeugd die paradijselijk begon maar een negatieve wending nam toen haar moeder van de ene op de andere dag vertrok en haar vader, haar steun en toeverlaat, verslaafd raakte aan opium. Ze nam daarop een radicaal besluit: ze liet het rauwe, bergachtige landschap van Iran definitief achter zich en vertrok naar het platste land ter wereld: Nederland. Arghavan werkt in een tweedehandswinkel in Amsterdam, waar ze bevriend raakt met sommige klanten, zoals met Anna, een dove danseres, en de oude Johan, die het geluid van bomen opneemt. Ze verwondert zich over dit land waar iedereen haast heeft en waar het onmogelijk lijkt om met de ander verbonden te zijn. Dan wordt ze verliefd op Mees, een jonge muzikant, die haar wereld volkomen op z’n kop zet.’ (uit ‘langzullenwelezen.be’)
Arghavan is hoogsensitief, prikkels laten een diepe verwerking na. (Dit boek is trouwens een aanrader voor hoogsensitieve mensen , het is zo herkenbaar!) Die gevoeligheid ontwikkelde ze in haar jeugd, toen ze leed onder emotionele verwaarlozing, nooit wetend of ze op steun of bescherming van haar ouders kon rekenen.
De liefde voor de natuur en literatuur kreeg ze mee van haar vader met wie ze wandelde en verhalen beluisterde.
De lucht, de thee, de huizen, spiegelen haar stemming. Het is alsof de leefwereld van Arghavan mee resoneert met haar innerlijk leven. Aan bomen en de toenmalige bergen uit Iran, ontleent de auteur prachtige metaforen. Bomen zijn levende wezens, ze raakt hen aan met blote huid, voelt hun wortels en sappen. Het kappen van de judasbomen voor haar winkel stemt haar droef en staan symbool voor haar ‘gekapte’ liefde.
Rezazadeh weeft geruisloos overgangen van heden naar verleden en omgekeerd. Een scène herinnert Arghavan bijvoorbeeld aan een laatste poging om haar vader te confronteren, een dichtslaande deur aan ruzie tussen haar ouders, een geur aan de opiumverslaving van haar vader.
In detail en heel zintuiglijk schetst ze hoe Mees- haar geliefde- zijn theekopje vasthoudt, hoe de rimpels van haar – ook gevoelige- vriend Johan lopen, hoe haar naam wordt uitgesproken, hoe mensen op straat bewegen, … Uit haar beschrijvingen blijkt een diepere verbondenheid met de wereld, die tegelijk innerlijk leed veroorzaakt.
Arghavan houdt niet van oppervlakkige babbels, shoppen, drukte. Ze wil wandelen, kijken, opgaan in de natuur en verhalen. (Joke Hermsen – filosofe – zou de tijd van Arghavan eerder als ‘kairos’ dan als ‘kronos’ benoemen.) Haar nieuwe vriend vindt haar té anders, te gevoelig om voor haar te kiezen. Die confrontatie zet haar wereld op zijn kop. Zelfs zó dat ze naar het einde van het boek toe als Nederlanders wil leven: minder tijd steken in ‘de liefde’ en hard werken.
De laatste zin luidt: ‘er is geen plek om te blijven staan’, of, de noodzaak om niet te blijven hangen, mijmeren, dwalen, maar te groeien en vooruit te gaan. Een besluit dat we als lezer kunnen toejuichen of betwijfelen.
Het boek biedt niets spectaculairs, wel een diepzinnig verhaal over een eenvoudig, authentiek leven van een Iraanse vrouw die haar plek zoekt. Een aanrader!
Synopsis
Een eenzame vrouw uit Iran probeert nieuwe liefde en vriendschap te vinden in Nederland.