Twee maffe verhaallijnen
Het minste wat je over Limonade met pulp - de eersteling van Niels Van Droogenbroeck - kunt zeggen, is dat het boek een opmerkelijke titel heeft. De nieuwbakken auteur heeft ruimschoots zijn tijd genomen voor het schrijven van zijn verhaal. Acht jaar heeft hieraan gewerkt. Dankzij een helpende hand van tv-kok Jeroen Meus, heeft de jonge redacteur voor televisie vrij snel een uitgever gevonden voor dit romandebuut.
Niels (toeval?) is een student aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij droomt ervan een boek te schrijven. Zo gezegd, zo gedaan en hij schept een protagonist, Pablo Gonzales. Deze laatste is getrouwd en werkt reeds vierentwintig jaar in de Antwerpse haven. Tot de stoppen bij hem doorslaan en hij wegvlucht. Terwijl het hoofdpersonage in de meest gekke toestanden belandt, zakt Niels steeds verder weg in zijn fantasiewereld. Dat het uiteindelijk helemaal fout gaat met hem en hij zelfs gek wordt, mag niet echt een verrassing zijn. Komt het nog goed met Niels? En wat met het reisverhaal van Pablo? Hij geniet van zijn trip naar de Filipijnen en van de bizarre avonturen die hij ginds beleeft. Of drijft het lot hem eveneens naar de afgrond?
‘Pablo staat er. Helemaal alleen, op zijn eigen benen, op zichzelf aangewezen. De verwelkte Belgisch-Spaanse man is eensklaps volwassen geworden.’
Limonade met pulp is een ietwat bizarre roman, waarin zowel de ik-verteller Niels als de hoofdpersoon Pablo je onvoorwaardelijke interesse opeisen. Het boek bevat twee grote lijnen die elkaar heel vaak raken. Grote thema’s zoals liefde en voorspoed staan in een schril contrast met het verwoestende effect van een levensdroom die wegglijdt in een dramatische waanvoorstelling. In dit bijna ‘hoofdstukloze’ verhaal staan de gebeurtenissen en overpeinzingen van Niels – de student - cursief gedrukt. Op deze manier is enige vorm van verwarring uitgesloten. Pablo is een doodgewone man; hij valt nergens op in de massa. Toch is hij het die in maffe situaties gaat belanden.
‘Denk je dat er wat mis is met mij? Want volgens sommigen is dat uitgesproken duidelijk. Denk je dat ik hulp nodig heb? Vandaag riepen ze van wel.’
Is dit een wandeling in het park? Qua taal zeker wel; die is soms ruw en rauw; toch blijft het geheel toegankelijk en vermakelijk. De inhoud is echter voer voor discussie. Bij momenten krijg je het gevoel dat Van Droogenbroeck zelf het spoor ietwat bijster raakt. De titel van zijn tweede boek kent hij al: Asfalt. Wellicht zal het pas binnen een drietal jaar verschijnen. De schrijver heeft geen haast; waarom zou hij?