Cruciale vraag: wie ben ik, de facto?
Vlaanderen 1922. De voormalige soldaat Noen Merckem verblijft in een gesticht voor krankzinnigen. Na een advertentie wordt hij geconfronteerd met een serie dames, die zich komen aanmelden als potentiële echtgenote. Tot eindelijk Julienne, de enige echte vrouw, haar man terugvindt. De gezinshereniging in het Vlaamse Kortrijk is snel een feit. Voor de voormalige fotograaf Amand Coppens – zo heet Noen werkelijk – betekent het evenwel niet meteen nieuw huwelijksgeluk. Hij heeft immers zijn geheugen van voor 1918 verloren op het slagveld van de Eerste Wereldoorlog. Zal hij weer helemaal de ‘oude’ worden?
Vijf jaar lang heeft de Nederlandse auteur Anjet Daanje (1965) gewerkt aan haar negende roman De herinnerde soldaat. Een erg uitgebreid onderzoek is voorafgegaan aan het schrijven van het verhaal. Hoe ze dit heeft gedaan, lees je op haar wetenswaardige blog op Hebban. Het eindresultaat van het zorgvuldige werk is een omvangrijk en imposant boek van meer dan vijfhonderd pagina’s. Nauwelijks valt enige witruimte te bespeuren.
‘En de deur van de kas gaat open en broeder Thaddeus stapt naar binnen en hij zegt dat hij al dacht dat ze hier waren, overste Segers en dokter De Moor willen met u praten, zegt hij tegen haar, en ze staat gauw op en hij ook, en hij schiet zijn colbertje aan en zij trekt haar jurk recht, en allebei hebben ze het gevoel dat ze ergens op zijn betrapt.’
Hierboven staat een eerder exceptionele korte frase. De meeste volzinnen bestaan uit een tiental, of meer zelfs, regels. Daanje houdt er een markante schrijfstijl op na, die niet door iedereen geapprecieerd gaat worden. Het kost haar wellicht een schare lezers; maar goed dat ze een toegankelijk woordgebruik neerzet. Een ontelbaar aantal keer laat ze het voegwoord ‘en’ vallen; ongeacht de plaats ervan in de zin. Ook duidt ze dialogen niet expliciet aan; haar tekst loopt gewoonweg constant door.
Verder vallen de beeldende taal (Daanje schrijft eveneens filmscenario’s) en de stevig uitgediepte karakters op. Niet alleen Amand als protagonist, maar evenzeer alle andere belangrijke personages, kleurt de schrijfster kundig in.
‘En hij wordt wakker omdat iemand op zijn borst timmert, en tot zijn verbijstering merkt hij dat hij haar vasthoudt, met zijn ene hand heeft hij haar nek beet en zijn andere ligt over haar mond en met zijn wijsvinger en duim knijpt hij haar neus dicht, en haar geluidloze worsteling naar adem is schrikbarend dichtbij en reëel, geschokt laat hij haar los.’
De lezer volgt de brave man - die niet weet wie hij echt is – op de voet. Vanaf het nulpunt moet hij zijn nieuwe leven, werk en gezin opnieuw opstarten. Met vrouwlief en de twee kinderen een gevoelsband proberen op te bouwen. Dit blijkt niet zo eenvoudig te zijn; per slot van rekening kan hij niet teruggrijpen naar het verleden.
De zoektocht naar zijn eigen persoonlijkheid is overduidelijk het belangrijkste thema uit de roman. Tegelijkertijd blijft Amand hardnekkig vechten met zijn demonen die hem nog steeds achtervolgen. Knap hoe Daanje zich verdiept in een persoon die lijdt aan de psychische aandoening PTTS (posttraumatisch stressyndroom).
De cruciale vraag blijft: wie ben ik, de facto?
Synopsis
Een soldaat uit de Eerste Wereldoorlog lijdt door een oorlogstrauma aan totaal identiteitsverlies en moet zich na de oorlog opnieuw uitvinden.