Booktunes. Laat de mensen...
LAAT DE MENSEN DANSEN
Laat de mensen dansen, z'hebben zo weinig kansen om nog eens efkes blij te zijn, weg te zijn uit de pijn.
Laat de mensen zingen, laat z'hun hart uitwringen. Zingen ze droevig of komiek; 't is toch altijd muziek.
Laat de mensen spreken, wilt hun stem niet breken, doe ze toch gene muilband aan; zoiets mag niet bestaan.
Laat de mensen spelen, wilt hun vreugde niet stelen. Al wie dat daar mocht tegen zijn dat is een groot venijn.
Laat de mensen slapen dat z'hun ziel uitgapen; komt aan mijn zij, mijn schoon'vriendin; kruipt gij d'r maar mee in.
Laat de mensen vrijen, engeltjes verleien; ne goeie vent met een goei'vrouw, dat ziet ge niet zo gauw.
Laat de mensen dansen, laat de mensen zingen, laat de mensen spreken, laat de mensen spelen, laat de mensen slapen, laat de mensen vrijen; valt er ten naaste week een bom; niemand die weet waarom.
(uit LP 'Laat de mensen dansen', 1969)(p. 26)
Ergens naar het einde toe van de jaren zestig ontdekt een jonge Antwerpenaar het zo goed als verloren 'volkslied'. Al snel ging hij een stap verder. Uit woede en machteloosheid voor de afbraak van de oude wijk rond het Vleeshuis schreef hij een eigen lied in deze muziektraditie. 'Lied van de Neus' was de eerste in een monumentale reeks liederen waar de stad en het stadsleven veelal een hoofdrol spelen. De klank van de stad is een weerslag van meer dan honderd liederteksten uit de rijke erfenis van de zachte anarchist, flamenco-gitarist, volkszanger en Antwerpenaar Wannes van de Velde.
Lange Wapper, Café zonder naam, Bordeel zonder vrouwen, Mijn masarde, Ik wil deze nacht in de straten verdwalen, Stadskoupletten, In de diepte van de steden, Door het venster van den tram, De lichten van de steden, Ze kwamen van 't zuiden, Café Breugel,...
Thx2P.co&3Bute2Aï&4442Eagle