'Le souvenir d'une certain image n'est que le regret d'un certain instant.' (Marcel Proust)
Ergens achter de Côte Vermeille, aan de voet van de Massif des Albères, opzij van de vluchtroute van Walter Benjamin, nabij het gehuchtje Mas Atxer ligt tussen de wijngaarden verscholen een klein en aandoenlijk museum. Beeldhouwwerken, tekeningen, lithografieën, een film en dagdagelijkse voorwerpen schetsen er het leven en werk van de kunstenaar wiens welgevormde dames de Tuilerieën in Parijs sieren. Aristide Maillol (1861-1944) was een kind van deze wondermooie streek. En hij stierf er ook toen zijn wagen tijdens een regenbui van één van de smalle slingerwegen slingerde. Hij stierf gebroken omdat hij, ondanks zijn 'vriendschap' met Arno Breker, zijn model en muze, de Joodse Dina Vierny, niet uit de kluwen van de Gestapo kon redden. Postuum werd Maillol, na WO II, afgerekend, verguisd voor zijn ' vriendschap' met de Duitse nazi-'kunstenaar'. Maar als het over vriendschap gaat, is vriendschap zeker op zijn plaats als het gaat over zijn band met de absolute tegenpool van deze fascistische beeldenbreker namelijk de man met de panamahoed, dandy Harry graaf Kessler. Samen trokken ze naar Griekenland, voor hem boetseerde Maillol het homo-erotische Le Cycliste, een beeld dat een prominente plaats kreeg in Kesslers vertrekken.
En over die Harry graaf Kessler schreef theaterman Rudi Meulemans een prachtige biografie: 'De man met de panamahoed'.
Elke tijd verdient een Harry graaf Kessler. Een mecenas die zich weigert te plooien naar de regels van zijn tijd, iemand die kunstenaars niet alleen financiert, maar ook samenbrengt, stimuleert, inspireert en aanzet zichzelf te overtreffen. Harry graaf Kessler was meer dan een kunstminnaar, hij was een scherpe redacteur een overtuigde pacifist, een waar kosmopoliet, een verfijnd intellectueel en één van de eerste voorvechter voor echte homorechten.
Geboren uit de hoge adel en spilfiguur in de vertigo jaren kende de graaf iedereen, en iedereen de graaf. Maar op het einde van zijn leven leefde hij in eenzaamheid, verlaten door iedereen, uitgespuwd door een grauw regime die zijn geliefkoosde kunst beschouwde als 'entartete'. En zo in een finale solitude schreef hij in zijn ballingsoord de Balearen zijn memoires, op basis van zijn dagboeken, dagboeken die hij meer dan vijftig jaar lang, vanaf zijn twaalfde tot aan zijn dood, zou bijhouden. Die memoires en dagboeken, die lezen als een Who's Who van het begin van de twintigste eeuw, vormen het startpunt, het fundament van deze intrigerende biografie. Munch en Rodin, Grosz en Kollwitz, von Hofmannsthal en Nietzsche, Nijinsky en Strauss, van de Velde en ook Maillol, en vele anderen passeren de revue. Men reist van Berlijn naar Londen, van Oostende naar Parijs, van Griekse eilanden naar de Balearen, en onderweg wie weet ook langs de de Côte Vermeille.
Wat deze goedgeschreven levensbeschrijving van de man met de panamahoed boven de gemiddelde biografie doet uitstijgen, is dat schrijver Rudi Meulemans ook op vlotte wijze zichzelf in het verhaal verweefd.
'De man met de panamahoed', een pareltje over kunst en literatuur, over politiek en liefde, over een kroongetuige van een schakelmoment in de tijd, maar ook zeker over durven kiezen, kiezen tegen de stroom in.
En als je na het lezen van deze boeiende biografie eens naar Spanje reist, neem even de tijd om uit te stappen in Banyuls-sur-mer om er de dames van Maillol die over de Middellandse Zee uitkijken te bewonderen. Of beter nog, wandel langs de slingerwegen die je meenemen diep in het achterland, om daar het museum en het graf van Maillol te bezoeken, zijn graf waarop La Méditerranée op je wacht.