Een nieuwe vertelling voor de liefde en de vrijheid
De Gentse schrijver Marc Reugebrink heeft mij alweer enkele dagen lees- en denkplezier gebracht met De vrouw die niet bestond (2022) - de novelle Zout (2021) tipte ik al vorig jaar. In drie hoofdstukken - ik noem het ook muzikale bewegingen - over liefde, kunst, filosofie, politieke en persoonlijke geschiedenis en vrijheid, verweeft Reugebrink de ontwrichte levens van vooral ("ster")professor Elias Kroon, die verdwijnt - een bijzonder grensoverschrijdend gedrag - naar Berlijn, als de Muur valt op 9 november 1989, zijn dochter Anna en - niet uitgebreid - van zijn vrouw Elisabeth.
Ik bleef traag en geboeid lezen mede dankzij het vertelperspectief van Reugebrink. In twee hoofdstukken kruipt de schrijver in de huid van het vrouwelijke personage Anna. In het eerste vertelt hij vanuit de ik-vorm over onder meer haar jeugd, haar vader Kroon en ten slotte over Anna's bezoek aan het Louvre met haar geliefde Julia. In het derde gaat Anna op zoek naar de waarheid over haar vader in Berlijn en landelijke omgeving en voegt Reugebrink egodocumenten, brieven aan Julia, toe.
Reugebrink creëert en ontwikkelt een nieuwe taal en vertelling voor de liefde en de vrijheid door middel van het gebruik van de typografie (titels, Kroon en Anna, van twee eerste hoofdstukken doorgestreept); van sloganeske onderstreepte taal naar meer ideeënrijke politiek genuanceerde standpunten over de DDR na de val van de Muur, het inlassen van Duitse woorden (Anna studeert Duitse taal- en letterkunde), muziekteksten en poëzie die in grote mate toegelicht worden na de romantekst, stijlfiguren zoals de paradox of ironie ... enz.
De vrouw ... bevat ook een eigen- en fijnzinnig zelfportret van de schrijver: bijvoorbeeld, expliciet, een vingerwijzing naar zijn bekroonde roman Het grote uitstel (2008) en, verspreid in de roman, zijn visie in de essaybundel Het geluk van de kunst (2012).
Ten slotte ervaar ik, als lezer, door de hele roman heen, ook een gloed ("magie", "glans", "geheimzinnig") waarvoor het personage Kroon essentieel is zoals in volgend fragment, gesitueerd in het studentenmilieu (p. 24).
"Ze schoven aan in een poging nog iets deelachtig te worden van de magie die ook de nieuwe lichting, aan de glans in hun ogen te zien, weer had weten te betoveren en een avondlang deed discussiëren over wat Elias Kroon bedoeld kon hebben met dit en met dat. Maar die discussies konden de echte colleges niet vervangen, het gevoel opgenomen te zijn in een geheimzinnig verband dat je als het ware vanzelf deed denken op een manier die je voordien vreemd was en die je nadien tevergeefs terugzocht, een denken dat zonder Kroons aanwezigheid niet leek te lukken."