Het tragische verhaal van Hamnet, zoon van een wereldberoemde vader
Maggie O’Farrell vertelt het verhaal van de zoon van William Shakespeare, Hamnet. De jongen sterft jong, zijn tweelingzusje, die veel zwakker was, haalt het. Maar het hele gezin blijft rouwen, vooral de moeder, Agnes, kan niet aanvaarden. Tot ze het toneelstuk ziet dat haar man vier jaar later schrijft in een poging om zijn verdriet te verwerken.
O’Farrell neemt een loopje met de geschiedenis: over Shakespeare is heel weinig echt geweten, ze vermeldt zelfs zijn naam niet, dus kan ze het verhaal kneden zonder de waarheid geweld aan te doen. Wie in Stratford geweest is, kan zich het huis voorstellen en zich verplaatsen in een vreemde, zeventiende-eeuwse wereld. De huiselijke taferelen volgen elkaar op, de kruidenkennis van Agnes speelt een centrale rol. Precies zij, die zoveel weet van de geheime krachten van de natuur, is niet in staat haar zoon te redden.
O’Farrell schrijft in een dromerige, poëtische taal. Ze leeft zich in in het verdriet van de familie en probeert te begrijpen hoe het huwelijk tussen Agnes en haar man standhoudt, ook al woont en werkt hij in Londen.
Het is geen boek over Shakespeare, eigenlijk zelfs niet over Hamnet, maar vooral over Agnes: een sterke, vreemde vrouw, maar in de eerste plaats een treurende moeder. Het is een boek dat blijft nazinderen, een juweeltje in de boekenkast.
Synopsis
Het korte leven van Shakespeare's zoon Hamnet die in 1596 op 11-jarige leeftijd stierf, waarschijnlijk aan de pest.