Het Adelaarsjong
Een historisch werk van 400 bladzijden lees je niet in één ruk uit. Tenzij het om een meesterlijk vertelde geschiedenis gaat. Zoals Het Adelaarsjong van Eric Bauwens.
Met ‘het adelaarsjong’ wordt de zoon van Napoleon en Marie-Louise van Oostenrijk bedoeld. Napoleons enige wettige zoon en mogelijke opvolger dus. De jongen verenigde het beste van wat het continent toen te bieden had: zoon van de uitvinder van het nieuwe Europa en telg uit de eerbiedwaardige Habsburgse dynastie. Zowel in Frankrijk als in Oostenrijk wakkerde hij de hoop op stabiliteit en vrede aan.
Al lezend ben je getuige van zijn geboorte op 20 maart 1811, zijn peuterjaren bij ‘maman Quiou’ — zijn toegewijde gouvernante —, de vlucht uit de Tuilerieën wanneer zijn vader in 1814 troonsafstand moet doen. Amper drie jaar oud wordt hij uit zijn vertrouwde omgeving gerukt en naar het hof van zijn grootvader in Wenen gebracht. Hij zal zijn vader nooit weerzien. Hij mist hem. Hij mist ook zijn moeder, die weinig naar hem omkijkt. Gelukkig blijft hij omringd door zijn Parijse gouvernantes en wiegedames. Tot hij, voor zijn vierde verjaardag, een huisleraar krijgt van zijn grootvader. Hij moet afscheid nemen van zijn gouvernantes, de enigen aan wie hij gehecht is. Ook zijn moedertaal dient hij af te leren: aan het Habsburgse hof spreekt men Duits. Zelfs zijn naam moet hij inruilen, in plaats van Napoleon, heet hij voortaan Franz. Het is het begin van een kille, eenzame jeugd tussen volwassenen. Hij zal uitgroeien tot een intelligente maar heel gesloten jongeman. Door zijn dood door tbc op 21-jarige leeftijd en zijn onvervulde wensdroom om als Napoleon II het levenswerk van zijn vader af te maken, eindigt hij als een tragische held.
Het is fijn om te ervaren hoe diep de auteur in de huid van Napoleon II is gekropen. Op elke bladzijde word je als lezer emotioneel betrokken. Knap is ook hoe genuanceerd de andere historische figuren zijn getekend. Onbevooroordeeld wandelt de auteur door de paleizen van Parijs en Wenen, registrerend en noterend met het diepmenselijke begrip van een wijze.
Het persoonlijke verhaal van Napoleon II kun je natuurlijk niet vertellen zonder de internationale turbulenties te behandelen, in naadloze overgangen wordt er geschakeld naar de politieke kwesties die stuk voor stuk helder worden neergezet. Het machtsblok Frankrijk versus dat van Oostenrijk, de Franse bonapartisten versus de royalisten, het Congres van Wenen, er is aandacht voor de zaak van de Pauselijke Staten, de revoluties in België, Italië, Griekenland, Polen. Wat smaken sommige revolutionaire gedachten fris: ‘De internationale orde moet niet langer berusten op de goede verstandhouding tussen monarchen, maar op de solidariteit tussen vrije volkeren.’ Door het lezen van dit boek besef je meer dan ooit: wat men ook van Napoleon I en zijn navolgers mag beweren, de kiem voor een ‘Europese Unie’ hebben zij geplant.
Er staan heel wat interessante wetenswaardigheden in het boek. Wist je bijvoorbeeld dat de eerste verkeersopstoppingen zich al in 1814 tijdens het Congres van Wenen voordeden? Dat de organisatie van dat Congres de Oostenrijkse keizer meer kostte dan alle voorbije oorlogen tegen Frankrijk? 1816 was in Europa blijkbaar een donker jaar met veel mislukte oogsten. In april 1815 barstte op een Indonesisch eiland de vulkaan Tambora uit en die slingerde zoveel as de lucht in, dat die maanden later de zon in Europa tegenhield. Een grappige anekdote is hoe de zwaarlijvige koning Louis XVIII, die na Napoleons terugkeer van Elba zijn toevlucht zocht in Gent, daar nog altijd de titel van Lowie-die-zwiet heeft, een dialectische knipoog naar het zweterige lijf van Louis XVIII. Wie hoorde al van het paleis dat Napoleon I wilde bouwen voor zijn zoon, waar die samen met andere Europese prinsen zou worden opgevoed? Alle toekomstige heersers zouden er hetzelfde onderwijs krijgen, een zoveelste voorontwerp voor de eenwording van Europa. Zover is het nooit gekomen. Met zijn vroegtijdige dood en gefnuikte ambities fungeerde Napoleon II vaak als tragische held in theater, opera en film.
Het boek biedt een schat aan informatie zonder dat het overdaad wordt. Het voelt alsof je een spannende roman leest, met zorgvuldig opgebouwde verhaallijnen en aan het einde valt alles op zijn plaats. De auteur laat ook even in zijn ziel kijken: ‘Willen we niet allemaal een held zijn? En mislukken we niet allemaal?’ Door zijn veelbelezenheid, psychologisch inzicht en lichtvoetige, precieze pen scoort Eric Bauwens met Het Adelaarsjong heel hoog. Spelenderwijs ingewikkelde en gevoelige materie brengen kun je alleen als een succes bestempelen.