De wisselende beleving van een stad
In Het leven dat wij droomden (1931) beschrijft de Gentse dichter en romancier Maurice Roelants het gevecht om een grote liefde. Maria Danneels en Irène zijn hartsvriendinnen. Beiden studeren geneeskunde aan de Gentse universiteit. Van in het begin worden de verschillen tussen beiden uitgelicht. De vader van Maria is dokter. Zij is afkomstig van de polder. Irène is de dochter van een cafébaas in de stad. Beide vaders spelen een belangrijke rol in het leven van de vriendinnen. Irènes vader, die in de steek is gelaten door zijn vrouw, wil bewijzen dat hij zijn dochter door haar te laten studeren een mooie toekomst kan geven. Vader Danneels is boven zijn stand getrouwd en heeft zich teruggetrokken in een eenzelvig bestaan met zijn patiënten, het dorpsleven en de polder.
In deze situatie komt een derde figuur, Richard – die dezelfde naam draagt als Roelants kompaan, de dichter Richard Minne ‒ op de proppen. Hij is de verloofde van de lichtzinnige Irène en drijft als dusdanig een wig tussen de twee vriendinnen. Een sleutelscène is het schieten op duiven aan de Leie.
Maria, gedreven door de drang om zich te bevestigen, schiet met een jachtgeweer de ene na de andere uit een korf losgelaten duif in dwarrelende vlokken neer.
Wanneer Maria, die aan de Parklaan woont, Richard en Irène bewust in haar appartement achterlaat en bespiedt, bekruipt haar niet alleen een schuldgevoel maar ook een aantrekking tot Richard.
Tussen de twee vriendinnen komt het tot een breuk wanneer Maria verneemt dat de man haar een koppelaarster noemde.
Het leven dat wij droomden drijft op de zelfanalyse van het hoofdpersonage, Maria Danneels. Zij vindt in Richard ten slotte haar grote liefde. Het is een fijnzinnige psychologische roman met op de achtergrond de stad Gent, die in de beleving van Maria wisselt van een grauwe arbeidersstad met schraapzuchtige handelaren tot een stad van oude kanalen, Gravensteen en Belfort, stegen en markten, een stad die de vrouw van de polder lief is, de stad van Richard.