Trof mij diep in't hart
Er zijn van die boeken die mij diep kunnen raken, die eigenlijk als een mes vlijmscherp doorheen mijn ribben mijn hart raken. Ik die nooit een man heb gekend is een beklemmende, hartverscheurende post-apocalyptische roman over vrouwelijke vriendschap en intimiteit, en over de moeite die mensen doen om hun menselijkheid te behouden in het aangezicht van verwoesting. Wie het boek zal lezen, wat ik te zeerste aanraad, zal ook begrijpen waarom ik dat mes ten berde bracht. Voor eenieder die enigszins vooringenomen zou zijn omdat het een post-apocalyptische roman is kan geruststellend meegeven dat dit slechts een terecht decor is om deze ongelooflijk empathische roman te kunnen schrijven.
Bij de start van dit verhaal kan je behoorlijk gedesorienteerd geraken omdat de schrijver die hier spreekt geen naam heeft, geen geheugen en ook geen geschiedenis. Zij is daar alleen, in die kooi onder de grond samen met negenendertig andere vrouwen als enig jong meisje. ‘De kleine’, een naam heeft ze niet, weet van niet anders. Samen met die vrouwen leeft ze haar leven van zonder enige vorm van indvidualiteit. Alleen als een kind in de stank van een kelder waar veertig vrouwen zonder enige vorm van privacy, slapen en discussiëren over het koken van groenten en hun behoeften doen. Open en bloot. Rondom de kooi patrouilleren steeds drie mannen, geen oogcontact, kletsende zweep in de lucht bij elke niet toegestane handeling in een ritme dat bepaald wordt in hun plaats. Geen geweld, geen lichamelijk contact, gewoon in de gaten gehouden door ongenaakbare bewakers en zich niet herinneren hoe ze daar terecht zijn gekomen zijn.
Terwijl het continu brandende licht de dag in de nacht laat overgaan en er ontelbare jaren verstrijken, groeit dat jong meisje – de veertigste gevangene – alleen en verstoten in de hoek op. Al snel zal blijkt dat zij de sleutel tot de ontsnapping van de anderen en hun kans op overleving in de vreemde wereld die boven de grond op hen wacht.
De puberteit raakt haar nauwelijks aan, waardoor ze nog maar een paar schaamharen heeft en haar borsten tegen het laken uitsteken. Menstrueren is er niet, waarom zou dat ook moeten? Wat heeft het voor zin, ze zal nooit mannen kennen...
Maar die raadselachtige tiener, alleen met al die ongedefinieerde gevoelens, vindt het verlangen in haarzelf opnieuw uit. Ze ontsnapt in gedachten uit dit smerige gat waar het leven voor de anderen neerkomt op een paar eenvoudige vragen: hoe groenten te bereiden met het vlees van de dag, hoe restjes draadloze stof te naaien om jurken te vervangen die door tijd en vochtigheid zijn afgebrokkeld, hoe om te gaan met het totale verlies van intimiteit. Ze heeft geen enkel oriëntatiepunt: de stilte van de anderen, vrouwen en gevangenen, die haar vragen niet beantwoorden, geen herinnering aan een verleden, nauwelijks een paar zelf opgebouwde sensaties en ontbreken van elk toekomstperspectief, mocht ze dit al begrijpen.
Pas wanneer een jonge bewaker een oude, waarschijnlijk dode of zieke bewaker vervangt, verandert alles geleidelijk. Ze observeert hem, bekijkt zijn aankomst, ziet zijn stoïcijnse rondgang. De jongen lijkt niet te reageren op haar houding, maar ze herschept aan de hand van haar eigen lichaam tijdmarkeringen, herstelt de draad van de tijd. Ze rekent met hartslagen en slaagt erin de andere apathisch geworden vrouwen te beroeren want ze heeft een geheim. Ze bedenkt verhalen voor zichzelf en ervaart wat ze noemt de opstand: een onbekende kracht explodeert in haar lichaam en tilt haar op, ze verliest haar adem en verzint verhalen waarin de jonge bewaker haar in zijn armen neemt. Ze begrijpt het niet maar het geeft haar zinvolheid.
Wanneer een verre explosie de gevangenen op de vlucht jaagt, is zij het, het kleine meisje, dat de weg wijst bij het ontdekken van de wereld, of wat er nog van over is. Mocht je denken als lezer dat je antwoord zal krijgen op je vragen dan ben je er aan voor je moeite. Dit boek geeft geen antwoorden maar biedt een inkijk in de sociale cohesie van een groep vrouwen die samen op tocht gaan in een vreemde desolate wereld, een wereld van herhaling en samen oud worden, ook de vertelster. Zij beseft maar al te goed dat zijn de laatste overlevende zal zijn. Wat haar vooral redt is haar enorme nieuwsgierigheid. Educatie heeft ze nooit gehad maar ze wil op onderzoek gaan, dingen ontdekken, leren en interpreteren. Dit is haar redding hoe bar en zinloos hun ronddolen ook is.
Tijdens het lezen bekroop mij een ongelooflijk onbehaaglijk gevoel van eenzaamheid en het geheel op zichzelf teruggeworpen te zijn. Beklemmend, dit boek lees je niet om antwoorden te weten, je krijgt ze toch niet, maar wel om de levenskracht te ervaren van hoop, vriendschap en liefde ook als je er niet toe in staat bent. Dagen na het lezen spookte het nog door mijn hoofd.