Weemoedige kunstenaarsroman
Er is een leeg wit vel en het moet vol.
Met die zin begint Mrs. Degas, de nieuwe kunstenaarsroman van Arthur Japin.
Japin schrijft bij voorkeur over historische personages – vaak uit de wereld van de kunst – zoals Casanova in Een schitterend gebrek, Nijinsky in Vaslav, de broers Tsjaikovski in Kolja en vliegtuigpionier Alberto Santos Dumont in De gevleugelde. De negentiende-eeuwse karakters Estelle Degas-Musson en de broers Edgar en René Degas staan centraal in deze fictieve roman.
Mrs. Degas is heel vernuftig gecomponeerd: verschillende tijdsperioden in het leven van Edgar Degas hebben elk een eigen dynamiek. Er is enerzijds de oude en norse Degas in 1912, en anderzijds een jonge, gedreven en passionele Degas die nog een leven voor zich liggen heeft in de tweede helft van de negentiende eeuw. Japin is er uitstekend in geslaagd de verschillen in sfeer tot uiting te brengen door omgangsvormen en gebruiken passend te beschrijven.
We komen het leven van Degas binnen in 1912. Japin beschrijft het isolement van de oude, blinde en eenzame beroemde Franse impressionist en onderzoekt het waarom van zijn humeurige, wrokkige karakter. Als zijn huis in het 9e arrondissement in Parijs gesloopt wordt, moet hij opruimen en verhuizen. Een onbekende vrouw, voor zover Degas weet ingehuurd door kunsthandelaar Paul Durand-Ruel, komt helpen om orde te scheppen in de enorme chaos en persoonlijke bezittingen van de schilder. De identiteit van de mysterieuze jonge vrouw laat zich bij aanvang niet raden, maar wordt op een bepaald ogenblik wel duidelijk, ook al volgt de bevestiging ervan pas heel laat. De lezer kan zelf mee denken over haar identiteit: dit geeft het verhaal een tikkeltje spanning mee. De vrouw schrijft over Degas in een aantal verslagen bestemd voor een – voor de lezer onbekende – opdrachtgever.
Tussen die verslagen door zijn de herinneringen aan twee periodes uit Degas’ leven opgenomen. Vanaf dan dompelt Japin zijn lezers onder in een boeiende liefdesgeschiedenis. De eerste periode in Parijs beschrijft de kennismaking en de gevoelens voor zijn jonge Amerikaanse nichtje Estelle, een jonge weduwe die is gevlucht voor de Amerikaanse Burgeroorlog. De liefde wordt beantwoord, maar Edgar houdt afstand uit respect voor haar rouw. Zijn broer René kijkt daar anders naar. Estelle trouwt met hem en gaat terug naar ‘de nieuwe wereld’. In de tweede periode trekt Degas naar New Orleans waar Estelle en René inmiddels al zeven jaar wonen. Deze Amerikaanse episode levert nogal wat stof op: Estelle is blind geworden, er is het overspel van René, een baby die de zelfmoord van haar moeder in een put overleeft en de schilderijen die Degas van Estelle maakt, voor hem een vorm van liefde.
De verslagen van de mysterieuze vrouw en de herinneringen van de schrijver wisselen elkaar af in een ontroerend verhaal vol gepassioneerde personages, opgetekend in prachtige zinnen. Japin onthult niet alleen allerlei familiegeheimen maar presenteert ook rake overpeinzingen, zoals ‘het mooiste in de kunst komt voort uit onthouding’. Op die manier geeft Japin een verklaring voor de schilder Degas die zijn grote liefde aan zijn broer overliet maar haar in zijn kunst vereeuwigde. De schrijfstijl van Japin is zoals altijd geweldig. Ik houd van de mysterieuze sfeer die hij componeert.
Synopsis
Parijs, 1912. Edgar Degas, de schilder, is blind geworden. Wanneer hij zijn huis uit moet, duikt een jonge vrouw op om zijn archieven te helpen ordenen. Zij is echter niet wie zij beweert te zijn en in het geheim brengt zij verslag uit over haar bezoekjes, waarbij zij welbewust Degas’ herinnering wekt aan de enige – en onmogelijke – liefde van zijn leven: zijn blind geworden Amerikaanse nichtje Estelle, een Creoolse uit New Orleans, die hij daar schilderde terwijl zij bloemen aan het schikken was. Aan wie schrijft zij deze verslagen? En waarom blijft zij maar hameren op Degas’ meest pijnlijke herinnering?