Erwin Penning
Leestip van Erwin Penning
De boeken maken de mens!

West best?

16 november 2020

Ik had Voyage en Orient van Gérard de Nerval (1808-1855) gelezen, een deels fictief "verslag" met enkele ongegeneerde ontleningen aan andere werken, en dat was me voor een stuk tegengevallen. Zeker, het is een tijdsdocument en er zitten heel belangwekkende en mooie stukken in, bij voorbeeld als Nerval het Turkse schimmenspel beschrijft met de schelm Karageus in de hoofdrol. Of nog, als hij het over de Druzen heeft en de legende van kalief Hakem vertelt. En zeker als hij het verhaal van Soliman (koning Salomon) en Balkis, de koningin van Sheba geheel naar zijn hand zet door het te vermengen met de maçonnieke mythe van Adoniram.

Maar als hedendaagse lezer moest ik wel even serieus het voorhoofd fronsen wanneer de vrijzinnige, ironische romanticus die Nerval toch was, de zwarte vrouwen beschrijft op de markt waar hij een slavin gaat kopen (!), en zich op een niet minder racistische toon uitlaat over de Arabieren: "L'Arabe, c'est le chien qui mord si l'on recule, et qui vient lécher la main levée sur lui."

In een poging om een paar bedenkelijke aspecten van een groot auteur in een context te plaatsen, besloot ik Orientalism (vertaald als Oriëntalisten) te lezen van Edward W. Said (1935-2003). Said was een in Jeruzalem geboren Palestijn, die als literatuurwetenschapper carrière maakte in de Verenigde Staten.

Orientalism verscheen in 1978, maar werd door de auteur van een nieuw nawoord voorzien in 1995 (na de Iraanse Islamitische revolutie, de Intifada en de Golfoorlog), en van een nieuw voorwoord in 2003 (na 9/11).

Voorheen bestond er uiteraard al interesse voor het Oosten, maar in de negentiende eeuw werd het een voorwerp van uitzonderlijk brede wetenschappelijke belangstelling op het gebied van filologie (o.a. de Semitische talen zoals Arabisch en Hebreeuws), godsdienstwetenschappen (de Islam…), archeologie, numismatiek, enzovoort. Dit Oosten – en Said beperkt zich tot het Midden-Oosten – werd echter als het ware "georiëntaliseerd", niet alleen omdat het "anders" bleek te zijn volgens de gemiddelde standaard van een negentiende-eeuwse Europeaan, maar ook omdat het Oosters kon gemaakt worden. Het Oriëntalisme kwam aldus neer op een bepaalde weergave, een voorstelling van "de ander", maar werd tevens een instrument om die "ander" te overheersen. Immers, de ideologie van het Westen kwam en komt erop neer dat "onze" identiteit superieur is aan die van alle niet-Westerse volkeren en culturen, en die bevoogdende instelling bood een goede basis voor het Europees en later Amerikaans imperialisme. De Europeaan was (is?), zo meende men, rationeel, vreedzaam, verdraagzaam, betrouwbaar, actief. De anderen (in de negentiende eeuw betiteld als "subject races") waren net het tegenovergestelde. Arabieren, dat was een achterlijk zootje ongeregeld. Die wisten zelf niet eens wat goed voor ze was. Wij wél.

Het Oriëntalisme stelde het Oosten voor als een "onveranderlijk", veralgemenend tableau vivant van eigenaardigheden en prototypes. Uiteraard moest het zich tussen en na de beide wereldoorlogen aanpassen aan een postkoloniale wereld. Maar het punt dat Said wil maken, is dat de oude dogma's nooit losgelaten werden, zelfs niet in de laatste ontwikkelingsfase. De Amerikaanse Oriëntalisten werden weliswaar "area specialists", en hun vak werd meer een toegepaste sociale wetenschap, weg van de filologie, maar in sommige gevallen ontaardend in propaganda. Op die manier bleven hun bezigheden in dienst staan van strategische, politieke en economische belangen (import van olie uit het Midden-Oosten, export daarheen van de Amerikaanse cultuur… en de daaraan verbonden consumptiegoederen). In feite behield "de Arabier" zijn negatief imago, nu als "antisemiet" (bedoeld is: vijand van de staat Israël; Arabieren zijn zelf ook Semieten), als "oliesjeik", of recent als "jihadist".

Uiteindelijk pleit Said voor een onbevooroordeelde benadering van het Oosten, die zich van de dwangbuis van de Oriëntalistische gilde bevrijdt. Hij beklemtoont dat zijn boek niet anti-Westers is: hij probeert precies het zogenaamd "wetenschappelijk" gebruik van dergelijk versteende categorieën als "Oosters" en "Westers" te bestrijden.

Het boek leverde Said een pak kritiek op, zeker uit de hoek van… de Oriëntalisten. En ja, hij hamert uitgebreid op dezelfde nagel. Het betoog is echter zorgvuldig onderbouwd met verwijzing naar tal van auteurs die het Oriëntalisme groot hebben gemaakt: Silvestre de Sacy, Ernest Renan, H.A.R. Gibb, Louis Massignon… Literatoren als Lamartine, Chateaubriand, Flaubert en Nerval dreven mee op de modieuze stroming. En daarmee is waarschijnlijk ook Nervals perceptie van "de Arabier" verklaard.

Orientalism is een geëngageerd, politiek en polemisch boek, niet zelden schamper van toon, en vandaag zeker nog het lezen waard. Nog even dit: Edward Said was nauw bevriend met pianist en dirigent Daniel Barenboim. Met z'n beiden richtten ze in 1999 het West-Oosterse Divan Orkest op, met de bedoeling jonge artiesten van Joodse en Arabische origine samen te laten musiceren.

Erwin Penning
Leestip van Erwin Penning
De boeken maken de mens!

Orientalism
Titel:
Orientalism
Auteur:
Edward W. Saïd
# pagina's:
XXV, 396 p.
Uitgeverij:
Penguin
ISBN:
0-141-18742-5
Materiaal:
Boek
Onderwerp:
Azië en het Westen