Handen van de zee
In haar autobiografische werk Psychopompos onthult Amélie Nothomb haar passie voor vogels. Deze gevleugelde wezens zijn voor haar niet alleen een bron van schoonheid, maar ook studieobjecten, huisdieren en spiegels van haar eigen identiteit. Door de diplomatieke opdrachten van haar vader op steeds andere plekken in de wereld, leerde Nothomb telkens opnieuw haar ‘nest’ te maken en observeerde ze vogels in landen als Japan, Bangladesh, China en de Verenigde Staten.
Met behulp van metaforen vertelt Nothomb haar persoonlijke verhaal, waarbij ze een zekere afstand creëert. Zo beschrijft ze een traumatische gebeurtenis op een strand in Bangladesh, waar ze op twaalfjarige leeftijd werd aangevallen door ‘handen in de zee’. Dit incident tekende haar diep en leidde tot anorexia. In de daaropvolgende periode veranderde haar lichaam in dat van een mus, zo licht dat het bijna aan de zwaartekracht ontsnapte. Schrijven bood haar bevrijding: eerst hield het haar overeind en later gaf het haar vleugels om als schrijfster te vliegen. Als een psychopompos – een begeleider van overledenen naar het hiernamaals – kan Nothomb dankzij literatuur zelfs converseren met haar overleden vader. In Bloedlijn (2021) schreef ze zijn biografie, het boek vormt samen met Dorst (2019) en het recente Psychopompos een trilogie.
Psychopompos is geen traditionele roman is, maar combineert jeugdherinneringen, ornithologische studies, essays en gesprekken met de doden. Het boek biedt een intieme en ontroerende zelfreflectie, en geeft inzicht in de complexiteit van Nothombs innerlijke wereld. Psychopompos is heel mooi geschreven, fijn om te lezen en is vooral een boek over de magische kracht van literatuur.