Een grimmig bravourestuk
In De huisvriend graaft Heleen Debruyne in haar eigen West-Vlaamse familieverleden. In deze verzwegen onfrisse familiegeschiedenis gaat ze na hoe en waarom haar vader Koen in zijn jeugd door diens ouders werd toevertrouwd aan de huisvriend Albert, een rijke homoseksueel bij wie moeders blijkbaar hun kinderen niet alleen durven te laten.
Aan de hand van brieven en van het dagboek van haar opa tracht ze de welvarende maar burgerlijke wereld van haar grootouders te reconstrueren, een wereldje waar alles draaide om schone schijn. De grootouders leidden een luxe leven doordat ze werden bijgestaan door die rijke huisvriend. In ruil hiervoor kon Albert de jonge Koen met toestemming van de grootmoeder geregeld meenemen naar zijn slaapkamer. Niet de pederast is verantwoordelijk voor de ontwrichte kindertijd van haar vader, wel haar grootmoeder. Debruyne tracht inzicht te krijgen in wat haar grootmoeder bezielde om daarin mee te gaan.
Debruyne wisselt de kleurrijke beschrijvingen van haar familie af met essayistische passages over seksualiteit, feminisme, ouderschap, de sociale omstandigheden na de Tweede Wereldoorlog, de kerk en de misstanden binnen het instituut. Zo wordt het boek ook een portret van een tijd. Het hele verhaal en alle overdenkingen zijn tevens aanleiding om de eigen worsteling met het aanstaande moederschap te onderzoeken. De essayistische uitweidingen maken dat De huisvriend het bizarre familiegeheim overstijgt. De huisvriend is geschreven in een licht spottende toon, maar vergis je niet: Debruyne is analytisch en messcherp. Een grimmig bravourestuk.
Synopsis
Terwijl eind jaren zestig de wereld in beweging is, blijft in katholieke West-Vlaanderen veel bij het oude en verdiept een vrouw zich in familiegeheimen die nog altijd hun nawerking hebben.