Hoe 'niet janken' uiteindelijk toch de gevoelens niet kan onderdrukken
Ada wordt geboren met het label ‘Jankte niet’, in tegenstelling tot haar twee jaar jongere broer die als een ‘vernepeling’ huilend uit de moederschoot komt. Zo begint Koos haar beklijvende eerste roman. Deze verhouding tussen zus en broer tekent het verloop van hun kindertijd en jeugd. En ook hun verhouding tot ma en pa. De moeder overbezorgd over haar jongste, de vader trots op zijn oudste. De herinnering aan haar jongere jaren vertelt Ada vanuit het perspectief van een vierentwintigjarige vrouw die haar verleden ontvlucht is om in te trekken bij een oudere Spaanse man in de heuvels van Galicië en zichzelf terug (her uit) te vinden als houthakker. Daar, bij haar huisgenoot Molina en zijn twee honden, komen de herinneringen aan haar overleden moeder, haar vader en haar broer Broos weer naar boven. Ze vertelt dit allemaal als een soort dagboek dat ze richt aan haar jongere broer. Een broer waarmee ze net als met haar vader alle contact verbroken heeft. Maar duidelijk niet de emotionele banden die altijd onderhuids aanwezig blijven. Net daarin schuilt de kracht van deze roman. Ondanks de rauwe ruwheid waarmee Koos de armoedige en soms gewelddadige jeugd van deze tieners beschrijft, blijft er altijd nog die diepmenselijke toon van verbondenheid en respect. En wat rouwdouwers zijn leren we ook en als lezer krijg je er ook echt respect voor.
Koos graaft diep in haar personages en weet de lezer op een zeer goed uitgekiende en subtiele manier mee te nemen in een boeiend verhaal waarbij elke omgedraaide pagina iets nieuws onthult. Een debuut om u tegen te zeggen.
Synopsis
Een jonge vrouw keert haar leven als kunststudent de rug toe en vertrekt naar Galicia om hout te hakken met een man die ze niet verstaat. Maar herinneringen aan haar broer en hun gezamenlijke moeilijke jeugd beginnen zich steeds sterker aan haar op te dringen.