Zuid-Afrikaanse roman over migratie en de gevolgen ervan
De Zuid-Afrikaanse auteur Coetzee schreef dit boek als direct vervolg op het raadselachtige De kinderjaren van Jezus.
De schooldagen van Jezus toont ons een vader die zijn kijk op de wereld baseert op logica en feiten, die meer op zijn geest vertrouwt dan op zijn lichaam, en een zoon die in alles het tegenovergestelde lijkt. Opnieuw volgen we het kind Davíd en zijn ouders Símon en Inés die een nieuw leven moeten zien op te bouwen. In “De Kinderjaren van Jezus” vonden de drie elkaar om zo samen een gezin te vormen in een land dat buitenstaanders welkom heette op voorwaarde dat ze hun geschiedenis achter zich lieten. Símon en Inés zijn dus niet zijn echte ouders, zijn echte naam kent David niet en dat verontrust hem, het is alsof de nu 7-jarige jongen in een identiteitscrisis belandt.
Het drietal belandt in het provinciestadje Estrella (op een niet nader genoemd continent) dat bekend staat om zijn academies. Davíd, de Jezus van Coetzee, is iets ouder geworden en nog iets pedanter dan hij al was. Omdat hij ongeschikt bleek voor het reguliere onderwijs gaat hij in Estrella naar een dansacademie die er experimentele leerdoelen op nahoudt. De jongen leert de priemgetallen dansen, terwijl zijn ‘ouders’ hem steeds minder gaan begrijpen. De lichamelijke beweging moet het verstandelijke vervangen.
Coetzee werpt vragen op, banale en mystieke en wezenlijke, maar biedt geen antwoorden. En daar lijkt het Coetzee steeds om te doen te zijn: de vragen die onbeantwoord blijven, de leemtes die niet opgevuld worden, het niet-samenvallen met jezelf en nog minder met de ander.
Synopsis
Simón en Inés hebben zich ontfermd over het eigenzinnige kind Davíd, maar moeten vluchten na een aanvaring met de leerplichtambtenaar. In een nieuwe stad gaat Davíd naar een dansacademie. Hij raakt in de ban van een mooie docente, maar de afstand tot Simón en Inés wordt steeds groter.