Magisch en poëtisch
Wat
een roman … Het is lang geleden dat een verhaal mij zo intens
raakte en dat ik er zo lang bleef in hangen. Ik denk dat dit effect
verschillende redenen heeft:
De
taal
Maud Vanhauwaert is een geboren dichteres en in haar debuutroman wordt proza gecombineerd met poëzie. De gedichten tussen de hoofdstukken zijn een verlengstuk van het verhaal.
Alles is taal, ook wat niet verwoord kan worden – tenzij in een gedicht. Blanco bladzijden brengen een adempauze, de gedichten zijn opstapjes naar een volgende gebeurtenis. Voor de twee hoofdpersonages is ook lichaamstaal een belangrijk communicatiemiddel, net als het geschreven woord.
Maar ook verzinsels en leugens (of leugentjes om bestwil) sluipen de taal van Tosca binnen. Hierdoor zijn niet enkel de protagonisten in de war, maar even zeer de lezer. De grenzen tussen realiteit en fictie vervagen. Vooral als verhaallijnen worden opgesmukt met fantasie, zonder dat dit duidelijk wordt vermeld. Je kan het enkel vermoeden.
Het verhaal
May Solovjov brengt het relaas van een jaar waarin ze gaandeweg van zichzelf en haar partner vervreemd geraakt als ze na een lezing een zeventienjarig meisje leert kennen. May raakt zowel geïntrigeerd als verontrust door Aline, als blijkt dat deze een doodswens heeft. Aline spreekt in het begin weinig of niet, ze communiceert via korte berichtjes (tussen haakjes). Steeds meer eist ze veel aandacht en tijd van May. Er ontstaat een toxische relatie tussen beide vrouwen.
Waarom bekommert May zich om een meisje dat zich niet wil laten kennen, dat meestal elke vorm van hulp weigert, maar anderzijds dan weer op de meest onmogelijke momenten de aanwezigheid van May opeist?
Naarmate het verhaal vordert, is het niet meer duidelijk wie nu precies wie bespeelt. Elkeen ziet zijn/haar subjectieve versie van hetzelfde verhaal, al dan niet doorspekt met eigen verlangens en emoties.
Taal
lijkt in Tosca belangrijker dan de verhaallijn zelf.
De vormgeving
De eerste duizend exemplaren van Tosca werden uitgegeven met Japanse binding: met zowel links als rechts gebonden pagina’s, een gesloten boek dus. Als je door deze editie van het boek bladert (vooraleer je de bladen losmaakt), dan zie je lege pagina’s met hier en daar een gedicht op de ene zijde. Er wordt een kaartje meegeleverd zodat je zelf de bladzijden kan losscheuren. Deze editie brengt extra harmonie tussen vorm en inhoud, de leegtes zijn veelzeggend.
Op de voor- en achterkaft liggen de letters in reliëf op het blad, wit op wit. Je moet als het ware voelen wat daar geschreven staat. Enkel de O en de C van de titel staan in het zwart en het lijken wel haakjes, de haakjes waartussen Aline al haar zinnen plaatst.
De titel
De
titel van het
boek is
een moeilijk te vertalen Russisch woord. Volgens Nabokov zou het
slaan op een bepaald soort hunkering en verdriet. Maud
Vanhauwaert
beschreef het zelf op Radio 1 als: ‘Het is een woord dat zowel
verlangen als verdriet omvat en dat heel nauw aansluit bij het
Nederlandse heimwee.’
Synopsis
Een vertaalster raakt verwikkeld in een toxische relatie met een jonge vrouw die niet verder wil leven. Gaandeweg wordt het onderscheid tussen feit en fictie in hun relatie schimmiger, en rijst de vraag wie nu wie parasiteert.