Sprankelend
Dit boek heeft een verfrissende lay-out: de inhoudstafel toont de hoofdstukken met hun paginanummer op een horizontale tijdlijn. Dit is een leuk bedachte visualisatie van de titel. Het toont onmiddellijk al aan dat we hier een origineel boek kunnen verwachten. Die verwachting wordt ruimschoots ingevuld. Het boek is verfrissend en vaak grappig. Brutaal met momenten en soms scherp, maar daarbij schuwt de schrijfster/schrijver ook niet om zichzelf kritisch te bekijken.
‘Schrijfster/schrijver’ omdat Lakmaker sinds de vijfde druk als ‘Tobi Lakmaker’ op de omslag staat, daar waar op mijn versie van het boek nog de vroegere naam van de auteur staat. Uit een interview met de auteur (https://www.vpro.nl/programmas/de-roze-revolutie/lees/tobi-lakmaker-over-identiteit.html) blijkt dat die niet echt een keuze wil maken voor ‘hen’ als verwijzing naar een non-binaire identiteit, maar zichzelf beschouwt als iemand die een beetje tussen alles in zit. Ik kies vanaf hier ‘hij’ en ‘zijn’ om naar de auteur te verwijzen, waarbij ik daarmee in alle neutraliteit en respect de auteur als mens bedoel in al zijn/haar/hun waardigheid en welzijn.
De auteur sprankelt doorheen de tekst die bol staat van de scherpzinnige observaties. Zo wilde Lakmaker vroeger een genie ‘worden’, maar kwam hij tot het besef dat je een genie niet ‘wordt’ maar ‘bent’ (of niet). Als hij iemands muze moet zijn, dan graag een muze die slaapt en snurkt.
Soms komt er enige kritiek op mensen met naam en toenaam, maar die mensen zijn dan wel reeds gestorven en/of de kritiek is zo ‘over the top’ dat de ironie ervan wel duidelijk is.
Doorheen het relaas van de eigen geschiedenis stuitert de geest van Lakmaker als een zich immer uitbreidende mindmap alle kanten op. Er komen observaties over de commercialisering van musea die hip moeten zijn, de dure prijzen van cocktails in cocktailbars en dat zijn broer -die van mening is dat je vrouwen mee uitvraagt naar cocktailbars voor een afspraakje- dààrom dus zo zelden een vriendin heeft: het is gewoon niet betaalbaar op die manier. Over dat seksualiteit is als een waterleiding. Dat als de lezer het niet begrijpt, dat is omdat hij geen filosofie gestudeerd heeft zoals hij. Dat filosofen verbanden leren zien die er niet zijn en dat filosofen daarom geen werk vinden: “de wereld werkt liever met bestaande verbanden, waar iedereen het allang over eens is.”
Op pagina 40 raakt Lakmaker mij met zijn relaas over lachen met minderheden. Hij vertelt dat hij in zijn hoedanigheid van hetero vrouw meelachte met zijn vriend, toen die lesbische vrouwen op de korrel nam. Hij legt uit dat hij later ontdekte dat die humor voor de ontvangende partij nooit grappig voelt en dat het vaak dezelfde partij blijkt te zijn die de eeuwig ontvangende partij is.
Ook raak is het relaas over de dronken ontboezemingen van een meisje dat denkt op vrouwen te vallen. Waarna ze de volgende dag komt zeggen ‘vergeet het’ en “Ik heb het er met Berend over gehad, en we konden er eigenlijk wel om lachen”. Dat soort situaties beschrijft Lakmaker zo beeldend, dat je je mee aangevallen voelt, mee gekwetst voelt.
Soms komen er prachtige mantra’s voorbij, zoals op p. 49 waar ik de mooie, rake zin tegenkwam “Ik dacht toen dat het ging beginnen. Pas later begreep ik dat het nooit begint, het er alleen even is - geluk.” Dat heb je bij dit boek, het ene moment schud je je hoofd, omdat het toch wel behoorlijk brutaal is, het volgende moment grinnik je, of hou je even halt om een zin te herlezen omdat hij zo mooi en raak is.
Ga dit boek lezen als je verrast wil worden, af en toe wil grinniken, aangeraakt worden door een stukje poëzie, je hoofd schudden om de vergelijkingen tussen Denen en Nederlanders, over hoe de voetbalstijl van iemand uit het Ajaxteam op Lakmakers schrijfstijl lijkt, tips krijgen over of je nu wel of niet Russisch moet gaan studeren of Literatuurwetenschappen, over hoe je binnengeraakt bij een uitgeverij, …
Lakmaker durft zich ook kwetsbaar op te stellen. Pijn wordt niet geschuwd: anorexia, depressie, kanker, hoe moeilijk je aan je moeder vertelt dat je ‘minder meisje en meer jongen’ wil worden als ze je steevast ‘meisje’ noemt, … Alles komt aan bod. Maar uit Lakmakers hele zoektocht naar zichzelf blijven bij mij vooral de volgende twee vaststellingen nazinderen:
“Het komt goed, ook als het niet goed komt”
en
"dat het wel goed zou komen met hem, ondanks zijn intens hoofd en zijn angst"
En daar kunnen we alleen maar blij mee zijn.
Synopsis
Een jonge vrouw uit Amsterdam beschrijft haar proces van toegroeien naar een andere sekserol.